meerbekken in Wyoming, en nergens elders, noch in Amerika,
noch in Europa. Deze reusachtige dieren, die bijna den olifant
in grootte evenaarden, leefden in grooten getale op de oevers
van het oude tropische meer, waarin velen van hen begraven
werden.” De eerste overblijfselen van dinoceraten werden in
September 1870 door Marsh gevonden, en op den zelfden
geologischen horizon later nog een menigte resten van andere dieren.
Men vond later niet slechts nog andere dinoceraten, zooals
van de geslachten Tinoceras en Vintatherium, maar ook vormen
die men houdt voor de voorouders van het hedendaagsche paard,
den tapir en het zwijn. Verder vond men er die verwant zijn aan
Fia . 64.
de hedendaagsche lemurs, en tevens onderscheidene carnivoren,
insectivoren, knaagdieren en kleine buideldieren, en wat nog
belangrijker was, ook een nieuwe orde van zoogdieren, die der
Tillodonten. Ook krokodillen, schildpadden, hagedissen, slangen
en visschen leefden in en bij de wateren van dit oude meer, terwijl
op de oevers palmen en andere tropische planten groeiden.
Het type dezer zonderlinge dieren, de dinoceraten, is Di-
noceras mirabile. Dit dier is van 8 tot 4 meter lang en 2
meter hoog. De schedel is lang en smal; de halfronden der
hersenen zijn klein en glad, met zeer ontwikkelde löbi olfac-
torii — volgens Marsh zijn dit reptielen-kenmerken. Op den
kop vindt men drie paar beenige uitsteeksels of hoornpitten,
de beide kleinsten op het voorste einde der neusbeenderen,
de beide middensten op de bovenkaaksbeenderen vóór de
oogkuilen, en de beide grootsten op de wandbeenderen.
Vóór de neusbeenderen bevinden zich prenasalia, voorneus-
beenderen, die bij het volwassen dier met de neusbeenderen
vergroeien. Nooit vindt men bovenste snijtanden, zelfs
| c3
S
niet bij het jonge dier. De hoektanden der bovenkaak zijn
zeer lang, gebogen, snijdend, en herinneren de hoektanden
van den Machairodus of sabeltandigen tijger. De kiezen vertoo-
nen een V en een krans, zooals die van den Coryphodon. De
tandformule is 3 4 3 g~. Het dijbeen is kort, zonder derden
trochanter. De voet is vijfvingerig, en de as van den poot
beantwoordt aan den derden vinger. De astragalus gelijkt op
dien van den olifant.