onder en naast de kroon van den volwassen tand doorbaak
en hem uitstootte. Men kan dit wisselen der tanden :zeer
duidelijk waarnemen aan de kaken van den Mosasaurus Cam-
peri, die in Teyler’s museum wordt bewaard. Zie fig. 21 op
blz. 90. De pooten der pythonomorphen waren zwempooten,
gelijkende op die der wTalvisschen en ichthyosauren,
De eerste fossiele overblijfselen van reptielen dezer orde
werden reeds in de vorige eeuw door zekeren majoor D r o u in
in bet krijt van den Pietersberg bij Maastricht gevonden. In
1784 werden die fossielen, waaronder een groot steenbrok met
de kaken met tanden en andere overblijfselen, gekocht door
v a n M a r u m voor Teyler’s museum Andere, later gevondene
overblijfselen van de zelfde diersoort kwamen in het bezit van
P. C a m p e r , en van dezen zijn er enkelen in het britseh
museum gekomen, doch verre de meesten bevinden zich
thans ook in Teyler’s museum. P. C a m p e r en ook v a n M a r u m
meenden, dat het overblijfselen van een soort van walvisch
waren, en later betoogde F a u ja s d e S a in t F o n d , dat het
overblijfselen waren van een krokodil. A. C a m p e r bestudeerde
de door zijn vader nagelatene beenderen nogmaals, en verklaarde
hen voor overblijfselen van een bijzonder geslacht
van reptielen, ’t welk veel overeenkomst moet hebben gehad
met de geslachten Monitor en Iguana. Zoo stonden de zaken,
toen een ander overblijfsel van dit dier, ook bestaande uit
kaken en tanden, dat reeds in 1780 door zekeren chirurgijn
H o p m a n n te Maastricht in den Pietersberg gevonden, en met
veel zorg in zijn huis in veiligheid gebracht was, de begeerlijkheid
opwekte van zekeren kanonik G o d in . Deze, wien de grond
behoorde boven de plek in de steengroeven van den berg waar
het fossiel was gevonden, beweerde dat het om die reden aan
hem toekwam, waarover een proces ontstond, en waardoor
het bij rechterlijke uitspraak aan G o d in werd toegewezen.
Doch niet lang zou hij genot hebben van zijn bezit: in
1792 werd Maastricht door de Franschen belegerd: de
fransche opperbevelhebber, belust op dat beroemde fossiel,
gebood dat het huis van G o d in moest worden ontzien, opdat
het niet, met het fossiel, door de kogels uit het geschut mocht
worden getroffen. Nauwelijks was Maastricht ingenomen,
of door verraad kwamen de Franschen te weten, dat het
fossiel bij tijds door G o d in uit zijn huis in veiligheid was
gebracht, in een zomerhuisje buiten de stad. Door het uitlooven
van 600 flesch wijn geprikkeld, togen eenige fransche soldaten
weldra naar dat huisje, stalen het fossiel, en brachten het
onder groot gejuich naar den opperbevelhebber, generaal
D u m o u r ie z , en deze zond het naar Parijs, waar het in
. den Jardin des Plantes werd geplaatst. Zóó kwam dit beroemde
stuk, dat ook, even als het haarlemsche, uit de
kaken, tanden en gedeelten Van den schedel bestaat, in
handen van C u v i e r , die er in zijn Ossements fossiles een
meesterlijke beschrijving van gaf, onder den naam van het
groote dier van Maast r icht . Van dien schedel en die
kaken, die zich nog steeds te Parijs bevinden, zijn herhaaldelijk
gipsafgietsels gemaakt en aan vele musea ten geschenke
gezonden, onder anderen ook een aan het rijks-museum te
Leiden, hoewel de eerlijkheid vorderde, dat men het origineel
had moeten zenden. Door het maken van die afgietsels heeft
dat exemplaar, ten gevolge van de groote zachtheid of fria-
biliteit van het gesteente waarin het ligt, echter veel verloren,
terwijl het haarlemsche exemplaar nog zoo ongeschonden is,
als toen het pas uit de steengroef te voorschijn kwam. In
lateren tijd zijn er nog dikwijls overblijfselen van dit dier
in den Pietersberg gevonden, zooals onder anderen een paar
prachtige kaken, die het eigendom zijn geweest van wijlen
den heer B o s q u e t te Maastricht, en die thans zich in het
museum van Brussel bevinden. Ook te Londen worden zulke
resten van dit dier bewaard, hetwelk door C o n y b e a r e Mosasaurus,
maashagedi s , is genoemd, omdat het eenmaal op
de oevers van de rivier de Maas heeft geleefd, terwijl H e r m a n n
v o n M e y e r er den soortnaam Camperi aan heeft gegeven,
naar onzen beroemden landgenoot P e t r u s C a m p e r .
De Mosasaurus Camperi was een dier van ongeveer 7,5 meter
lengte, waarvan de kop 1,20 meter besloeg. De wervelkolom
bestond uit meer dan 130 wervelen. De schedel was lang; de
snuit min of meer stomp; niet als een snavel verlengd. De tus-
sehenkaaksbeenderen waren met elkander vergroeid, en droegen
elk 2 tanden, terwijl elk opperkaakbeen 14 kegelvormige, op
beenstukken staande, groote tanden vertoonde, welker platte
buitenkant van voren en van achteren door een scherpen
rand is begrensd. De tanden die oud geworden waren, wer