!!,ii
: ï j !fi
» ff ff :
L'
f f f i . f f
1- f f
1677. ruyters, derwaart, cn hieidc aldaar, den
■ ■ "■ vyf- en zeftienden van Herfftmaand, eenen
gcheymen krygsraad, wegens ’c gene dc
gczamcntlyke krygsmagten ten gemcenen
iiuttc, ftaande’c overige des vcldtogts, te-
( r i Ho ll.
Merkur.
16 7 5 . pag.
19 S.
zes rcgemcnten alle dc toegangen naar
die ftad zecr naauw deed bezetten, cu te
Roftok, als in eene wapeoplaats allcrhan-
dcn voorraad byeenbrcngen; trekkende
ondertuflchen met cen gedeelte zyns le-
gens Zweede ftonden ( 1 ) te ondcrneemen. ‘ gers, eer hy dc ftad zelve wilde aantaften,
Naa vericheydeue overwcegtDgcn wierdt j naar Damgarte, om dc Zweeden vandaar
hct bclcg van Wismar bcftcmd; zulks d e : te jaageu. Maar decze, (x) verftaande
Keurvorft, hebbende het Deenfche leger | dac hunne Landsluydcn door de Brandenonder
de wapenen gefchaard gezien, cn met
vccle oplettendhcyd allcde geleden doorge-
rceden, den twintigften terug naar zyn leger
te Zwan keerde,en de Koliing van
Deencmarke zich raec hec zyne naar de
gemelde ftad begaf; waarnaa hy nog dien
zcifden dag over den Wismarlchen dam
trok, den volgenden de ftad en het ftrand
aan de zyde van Lubek bezigtigde» door toc het munten van deezen gedenkpenning^.
(4) Ho ll. Welke, vermids dc Koningin van Deenemarkc, ftraks naa (4) ’t vertrek haars Gemaals vaa
Merkur. Koppcnhaage, mede naar Holfteyn vertrok, ja haar verblyf federt in ’t leger voor de (y) belegcr-
IÖ7J. pag. de ftad nam, op de voorzyde dc beeldenis van den Koning cn dc Koningin, zonder eenig by-
iOÖnt- vertoont. Op dc tegcnzyde is de Koning in volle wapenrufting, en houdende in de
rechter hand den bevelftaf des gevoerden krygsbewinds, terwyl zyne benden ten beleg van Wismar
naderen, te paarde verbeeld; op wiens dckkleed en holfterkap men de gekroonde eerfte letter
ziet van des Deenfchen Konings naam.
iärd
N ederl.
I l .d e e l ,
pag.yöS.
C h r i s t i a a n f .
Op de terugkomft des Konings van Dee-
nemarke voor Wismar, wierden de loopgraaven,
des nachts naa den vyfdcn van
Slagtmaand, längs drie kanten tegens die
ftad geopend, en ftraks ook verfcheydene
beukeryen gefticht ; onder de guuft van
welke, onaangezien de gcftaadige uytvallen
der belegerden, met zeer goeden
voortgang de aangevangene werken onop-
houdclyk wierden voortgezet. Den elfden
(6) Gc - haddcn de belcgeraars ( 6 ) hec geluk van het
fch ied .des nicuwe oorloglchip de Valk, 't gene met
vicrenzcftig bootsgezellen bemand, cn met
zesenvcertig meeft metaale ftukkcn gewapend
in de haven van Wismar lag, tegelyk
met de fchans Walvis te veroveren ;
welke den ingang der haven bevcyligden.
Zulks aan de tien fchepen, die uyt Straalja.
us 1674.
cn 1Ö7
pag-76
burgers genoodzaakt waaren geworden om
hunne ftandplaats te Gutskow te verlaaten,
verlieten ook die van Damgarte: invoege
de Koning met zyne benden wcl totvoor
Straalzondkwam, maar aldaar niet meer mec
vrucht könnende verrichten , weder terug
naar’c ingeflooten gelaaten Wismar keerde. (3) jaco-
Dc optogc tot die beleg gaf aanleyding (3 ) Muf.
niiE.foi.97,
zond met eenigen onderftand verwacht
wierden, door die verlies de moed ont-
zonk, om dien cogt te durven waagen.
Hierdoor begoften die van binnen welhaaft
gebrek aan al hec noodige te krygen, cn
toc rekking der eetwaarcn eerft eenige geringe
Vrouwen uyt de ftad te zetten, ja
vervolgens vrygeleybrieveu voor de Graa-
vin van Leeuwenhoofr en andere Vrouwen
van aanzien te verzoeken. Maar die tc-
ruggejaagd, en deezc geweygerd zyudc,
wierdt de ftad federt den dertigften door
ingeworpene vuurwerken vinnig aangetaft,
cn ahcs coc den ftorm vervaardigd. Ondertuflchen
kwam er bericht in, hoc dc
Graaf van Koningsmark (7) mec drie- (7)Ge-
duyzend zwaar- cn vyfhonderd ligrgewa- Sistö?" Ï
pcndc ruyteren zich uyt Straalzond had op-pn 1675- [
wegP“S-769. I
weg begeeven; op hoope van door den
eenen o f anderen oord der beleggeren heen
te flaau, cn de gebrcklydeude ftad vau hcc
noodige te voorzien. Om die re verydelen,
zondc de Koning hem den Hoofdbe-
velhcbber Arensdorf mec tweeeudertighoii-
derd ruyceren tegen, om met dc hulpe
van eenige Brandenburgers, die ’er zich
byvoegdcn , de naderende Zweeden te
bcvechcen. Doch deezc vvachtten de af-
komenden geenszins a f , maar, Ribnits
flechts bezec laatende, trokken aanftonds
weder naar Demmin terug. De belcgeraars,
dus van allc vrees vanbuytcn ont- _
hefc, zctccdcn federt hunne aanvcchtin-
gen tcgcns die van binnen met des temeer
naadruks voort, vervaardigdcn ccnc ligte
ftormbrug over den raocrigcn grond; cn
haddcn hcc geluk van in den daarop onder-
noomen ftorm hcc nieuwe werk re vermeefteren;
hcc welke van de overgaave
der ftad, onder billyke voorwaarden,
den drieentwintigften ( i ) van Winter-’ fchicZdcj
fi) Cfr.-
maand, gcvolgd wierdt : waarvan de »674,
gedachtenis op deezen penning bewaard Fag?7Vo.
is.
De gewönne ftad en fchans Walvis zyn op de cenc zyde verbeeld; onder dccze fpreuk van den W Horaf.
(2) Venuzynfchen Licrdichter:
od. II.
it-n-
V I R T U S R E P U L S .E N E S C IA .
D E D A P P E R H E T D I S N I E T A F T E WT Z EN .
Op de ändere zyde ziet men eenen wapenilandaard opgerecht: aan Wiens voet eene bedrnhte
Vrouw) 't zinnebeeid der gewönne ilad, zittende verbeeld is; onder dit randfchrift:
P U L C H R U M U L C I S C I E R A VO S .
’T I S H E E R L T K H E T L E E D D E R FO O R O U D E R E N
T E WR E E K E N .
Want hct was ten tyde van des Konings Grootvader Chriftiaan den IV , dat Decnemarhe nietalleen
zcerveel van Zweede heeft moeten lyden, maarook deeze ilad, by hct Wellfaaifche Vrce»
deverbond, aan die Kroon afftaan. Voorts leeft men op den voorgrond:
V I SM A R IA E X P U G N A T A . i ; . D E C E M B R IS . lÄyy.
I F I SM A R F E R O F E R D . D E N 13. F A N WIN T E RMA A N D . i6yf.
De Koning ftelde den Hoofdbeyelhebber
Walter tot Stedevoogd in de gewönne
ftad, lict’cr v y f regementeu tot bezetting,
(j)Ge- ‘ 3) ttok zelf, op den cerften dag desvol-
ichicd.tegenden jaa rs, met de Koninginne naar
ml",;” ' Koppenhaage, cn bragr dus eenen veldtogt
pas.7j!. ten eynde, welke hem wel voordeelig geweeft
was, maar echter nictweynig het
m . ‘Deel.
leger der gezamentlyke Böndgenooten aan
den Bovenryn verzwakt had. Sedert de drie
hiervoor verhaaldc ontmoeringen, waaren
de Duytlchers opnieuws mer eenige hulp.
benden verfterkt, en dns ftoutmocdig
over den R yn getoogen, hadden vervol-fdiied.'des
gens (4) Brizak zeer naauw ingeflooten,
op hoopc van het door uythongcrcü toc de pSIg-j” ?.
V ¥ Over.
k -
h
I;
i l !
ff.
rif
Iif
r :
.irffff
1.
ri “
■ ,4 '
“ li:
, . r i r i