38 N E D E R L A N D S C H E
1670. brooden tc Bruilel bewaard wordenj binnen die jaarfchrifc, onticcnd van den gewyden (i) Harp"
(j)Plaim“ zangdiclner, inden rand;
L X X V I I .
r V ES D e V s , q V I e a C I s M I r a b I L I a .
a r z r r d i e g o d , d i e w o n d e r e n d o r t .
De drie kroonen en ’t manteltjc, waaronder in ’c middcn van cen gouden kruys de drie mishan-
deldc Misbrooden hier verbeeld worden, zyn kruyswyze geboord met paarlen, en alom bezet met
Sakr.inde edel geftcence, cn door (2) de Aartshertogin Izabelle, ter waarde van tienduyzend goude dukaa-
voorrcc- tcn, gegeeven. Op de andere zyde leeft men die jaarfchrift:
dc.
p E R F O s s V s D o M I n V S t r e C e n t I s I V b I L a t a n n I s ,
D E D O O R S TO K E N H E E R E JX JY CHT I N H E T
D R I E H O N D E R S T E J A A R .
11. De twcede verbceldt op de voorzyde de zelfde toonkas met de Misbrooden , waaraan eene
milddaadige hand haare offerhande doct > binnen dit verfchiliende jaarfcbrift;
D eo sV o I V d I L a n t I M V n I f I C a .
M I L D D A A D IG A A N H A A R E N E E üW JU T C H E N D E N GOD.
( 0 Ho]I.
M e rk u r.
1670.'
pag. 10 7 .
Dat is, tot zyne eer, aan die hy in zyne plaats heeft naagelaaten. Of) de tegcnzyde wort het
wapenfchild van den Schatmeefter (5) Dirk van Elshout, Heer van Middelswaale, gene beftaat
(3 )T ro p h ,
deBrab.
tom. H.
fo l. 466.
(4) J .v a a
Oudenh.
Befchr.det
ftadHcu s-
dcn, p a g .,
20. (<) N o-
blclTcde
Brab.
pag. * 15 1.
uyt eenen zilvcren Lceuw op een groen veld, aan wiens hals hec fchild van Heufde, zynde
een rood rad op eenen (4) gouden grond hangt, door twee goude Luypaarden, volgens ’c recht,
aan zyne Vader Jan van Elshout (f) door Philips den IV , den tweecntwintigften van Grasmaand
desjaars zeftienhonderdvierenvyftig, verleend, vaftgehoudenj binnen die randfchrift;
T h e o d o r u s A B E L S H O U T , E X H E U S D A N A F A M i l i a ,
B R Ü X e l l ä T H E s a ü r a r i u s .
D I R K F A N E L SH O U T , UYT D E N H ü T Z E F A N H E U S D E ,
S C H A TM E E S T E R F A N B R Ü S S E L .
(6) H o l l
M e rk .
1669.
pag. 17 2 .
Nicc zoodra waaren dceze vieringen
gccyndigd, o f de Konftabel vau Kaftilie
inaaktc zieh gereedom, niet tegenftaande
hy naauwiyks een jaar in Nederland geweeft
was, weder naar Spanje te keereu;
dewyl de Markgraaf van Aytona aldaar
( 6 ) overleeden z yn d e , de Koningin
van Spanje hem tot haaren eerften Staats-
dienaar in des overleedens plaats benoemd
had. Den tweeencwiucigften van Hooimaand
dan vercrok de geweezeo Landvoogd
in ftilte uyt BruiTel; naadac h y ,
op voorgeeven van zyne zwakke lighaams
gcftalte, flechts aan den Veldmaarfchalk
Marcin, Don Eftefan van Gamarra , Spaanfchen
Afgezant by de Vereenigde Gewesten
, Anconi Pimentel, Slotvoogd van
Antwerpen, midsgaders de Heeren Hovincs,
Berliere , en Tierland, alle Leden
van Cz) den Raad van Staate, gehoor ver- a ) H o i l
leend had. In alle welker tegenwoordig- îô^S^pig;
heyd, den volgendcn dag, op ’c ilot van ^06.
Antwerpen de Koninglykc brieven door
den Kanielier van Brabant wierden geopend;
in welke men den Graaf van Monterey,
Zoon van den vermaarden Lodc-
wyk van Haro, toc opvolger in’r algemee-
ne Landsbewind benoemd vondr. Dees
was reeds tevoore in Nederland aangeko-
men, des deed hy nog dien zelfden dag
zyne intreede in ’c ilot, en hebbende in de
Hoofdkerk eene plegtige zegening van den
BiiTchop ontfangen , fchreef hy , zynde
door veercig van de voornaamflen van den
Adel met witte brandende flambouwen
aan zyn verblyf gclcyd, eenen briefaan
de
de Vereenigde ( i ) Staaten ; waarin hy
hec aanvaardcn der Nederlandfche Land-
voogdye aau hunne Hoogmoogendheden
bekend maakte. Hooglyk verheugdcn
zieh de inwoondcrs der Spaanfche Neder-
landcn over deeze benoeming; vermids
z y hem door den bloei zyner jeugd in
ftaat waanden, om zoo zvijiiaren laft, by
deeze hachlyke tydsgeftalte, en de groote
tckebercydfels en beweegingen des Franfchen
Konings, naar vereyich te können
torfen. Dees Vorft was reeds, den vier-
( i )H o l ! . entwintigften (2) van Grasmaand , veriöiS'pae.
Koningin, van den Dolfyn
.19. ' zynen Z o o n , van d.en Hertog en de
' Hertogin van' Orleans, van mecft alle dc
Prinfen enPrinfcíícn van dcnbIoedc,cn dc
Grooten zyns Hofs, mcc wcergaaloozc
prachc cn geleyd door zefticnduyzcnd wclgcoeifende
(3) foldaaten, naar de Neder-
landfche grenzen vcrreysd ; om dc aan ¡6 7 0 ‘
hem afgeftaane fteden te bezigtigen, zyne
Gemaalin cn den Dolfyn haaren Zoon in
’t bezit der aangeërfde landen tc ftellen.
en door de mcdegebragte foldaarcn dc grensfteden,
welke hy door hunne dapperhcyd
verkreegen had, naar dcgercgcldfte ontwer-
pen te doen verfterken. Zulks die reys cn
dit voorneemen aanleyding tot hct munten
van deezen legpenning gegeeven hebben.
Het geharnaftc borftbeeld des Franfchen Konings,’c gene dc voorzyde bevat, is omrinod mc:
deezcn tytel: » 0 ,
L U D o v i c u s X I I I I , D e i G r a t i a F R a n c i æ , E T
N A V a r r æ R E X .
L O D EW Y K D E X I F , DOOR GO D S G E N A D E K O N IN G F A N
V R A N K R Y K , E N N A V A R R E .
Op de achterzyde wordt de Koning van eeoen zwarm mindere byen naagevloogen ; en in den
rand ftaat deeze fpreuk tot omfchrift te leezen : / 0 * ‘-cu
IN S T A N T O P E R ! B E L L I S Q U E . 1670.
Z Y B E Y V E R , E N D E N A R B E Y D E N D E W A P E N E N . 1670.
Naadat het H o f op eene Koninglyke
(4) H o l l wyze door den Prins (4) vau Konde te
^7o^p®g. onthaald was, begaf hct zieh
49. des naamiddags weder op reys, kwam des
avonds tot Senlis, daar hec vernachtte;
en den volgendcn dag Compiegne bereykt
hebbende, toog het over Noijon, den
eerften van Blocimaand, naar Sint Quin-
tyn , en den volgendcn dag op Quesnoy;
aiwaar de Koning en geheel zyn gevolg
twee dagen uytruftten. Vervolgens de reys
over Landrecy en A vesnes naar Mariebourg
cn Phihppeville voortzectende, hielden zy
wederom in de laatftgemelde plaats ruft-
dag, en kwaamen vandaar, naa v y f uuren
reyzens, eyndelyk den tienden van Bloei-
niaand te Charleroy ; ’ t gene by den
laatftgeflooten Vreede aan hem was a(gc-
ftaan, en Wiens veftingwerken op bevcl
zyner Majeftey t alchans volbouwd wierden.
Vanhier trok het geheele Hof over ßinch
naar Aath, beyde welke fteden aan Vrankryk
insgelyks waaren afgeftaan, en waarvan
de laatfte. volgens 't ontwerp van den
Hoofdkrygsvernufteling Vauban, met acht
bolwerken, Brabant ,Mechelcn, Luxemburg,
(s) Gelder, Vlaandre, Henegouwe, (;) Ho ll,
en Atrois genaamd, was gefterkt, alsof ze
nu voortaan een onverwinnelyk bolwerk pis’ n;.
tegens die Geweften ftondt te weezen:
Tuftchen ieder dicr bolwerken wierden
eene halvemaan in ecne diepe watcrgracht
gelegd, en dit alles binnen ccnen in-cn
uytlpringenden dyk, bcflooten. Twee dagen