I .
: li '
' L .
Iff;.'.::
i f f iv f f !
I 11 '■.■■i’ ll
'C'm;
liiZ.il. gcfchiedcn , deed hy die tocgangen ten
(O V ilk .
vevwaul
Eu rop a,
pag.63L
Ipoedigftc vcrfchanlcn, en Icheydde.zyn
Icgcr in v y f byzondere dccicn; met welker
ccn, beftaande uyt drie regementcn cepaar-
dc, als van zyn Lyfwacht, den Graaf van
NaiTau, cn den Hccr Eppe, nevens twee
tc voet van dc Graaven van Stirum en
Zolnis zieh cc Bodegraave ( i ) neerfloeg.
Muydc beval hy aan dc bcichcrming van
den Vcldmaarlchalk Maurics vau NafTou,
ondet zieh hebbende medc drie regementcn
te paarde van den Prins van Zairas cn de
HcCrenvan Obdam en AJme!o,mid-sgaders
datvan Aquila tevoet.TeGofnichem voer-
dc de Veldmaarfchalk VVurts mec twcc rc-
gemcnren te paarde van’s Graavenmocr en
Jo z e f , cn twee re voet, alsnaameiyk zyn
eygcn en dac van Goldftcyn, hec bevel.
De Graai van Hornes lag met zyn eygen
regeinenc voetgaften, en vier te paarde van
VVaidek, Merodc, Ybergc, cn Haaribl
te, aan de GoverweJlenfluys; gelyk de
Markgraaf van Louvigny, mec tweerege-
menceu paarden van Ginkel en Sarmiento,
eu mec een re voet van Wcfterloo, in de
ftad Schoonhoove. Tuflchen deeze v y f
ftandplaatfen waaren nog verfcheydcne andere
achter de vaarcen ingenomen, met
fchanswerken verfterkt, cn door daartus-
(*) Linien. ichen opgeworpene veldwallen (*) genoegzaam
aan de andere gehechr. Daar.
enbovcii wierden dc wegen ( i ) ter we- WVcr-^
derzyden längs de Vcgc toc halfwcge v^ward"
Breukele cn andere mec vcrlcheydc- Europa,
ne doorgraavingeu , affnydingen , wolfs-
kaylcn, voetahgelpuctcn , en alle andere
moogeiyke middelen tegens den aanko-
mcnden vyand gefterkt. Iu geheel Holland
wierden alle de Steden gemagtigd om ’c buy-
cenwater aau alle kanten in (3) te laaten; (3)Rerol.
zulks dc dyken alora aanftonds doorge- varf^oii!
graaven, dc Iclieykadcn doorgeftokcn, eu n Jf'y
mcc hcc waifende water alle de 'fluyzen
opcngczcc wierden: invoege van Muydc
a f geheel Holland toc ’s Hercogcnboich
toc als eenc baarc zec onder water ftondt,
en aldus ontoeganglyk voor de (4) Fran^oi- ^4)7®'--,
zen gemaakt was. Waarom de KoniUgv.an vemIS
Vrankryk dus geftuyt zynde eene bekend-
maaking in ’c licht gaf; waarby hy dc zul-
ken, wclke hem tcgenftonden , cn aldus
hunnc landen, door het doorfteeken
der dykeu , onder water gezec haddcn,
drcygdc, by ’c tocvriczcn der zelveu rc
zuilen komen bezockcn, en raet de uy-
rerfte ftrafheyd te vuur en te zwaard , zonder
het geeven van lyfsgenade, (5) vcrdel-
gen. Ell hoewel deeze bcdreyging gcen Nederl.
groot gevolg had, zoo veroorzaakte het
onderzetten van Holland echter dat, doch
eerft in ’t volgende jaar, in Vrankryk deeze
twee legpenningen daarop geraunt zyn.
1. De eerfte hecft hct geharnafte borftbeeld des Franfchen Konings op de voorzvdes wier rand
omzoomd is met die omtchrift:
L U D o v i c u s X I I I I , D e i G r a t i a F R a n c i .e E T
N A V a r r ä r e x .
LO D EW T K D E X i r , DOOR GODS G E N A D E KO N IN G F A N
F R A N K R T K E N N A F A R R E .
I, f e l t de zelfde Vorft in de gedaante van Herkules verbeeld, houdende in de eene
i t i u l o van Achelous; welke in de gedaante
i.itfn,.'' l i n k r f I " “ “ »"dctwater gezette Holland genomen, fyn verlik
l k . ° r ? gramfchap, van den anders onwedctttaanbaaren
Herkules tc outduyken. Het randfchnft is ontlceud van (6) Ovidius, cn luydt aldus;
T R U N C Ü M C A P U T A B D lD i t U N D IS . 1675.
/ i r H E E F T DE,N. G E K N O T T E N KOP O N D E R H E T WA T ER
V E R B O R G E N . iSy;!
II. Dees
n 91-
167
we” er?m ' o T d f ecM^rl^de ’gekomen, naadat de eerfte reeds gefneeden was, verbeeldt
fchrfc ^ ™ Achclous, binnen dit xclfde rand-
T R U N C U M C A P U T A B D ID IT U N D lS , iSyj.
H r H E E F T D E N G E K N O T T E N KOP O N D E R H E T WA T ER
V E R B O R G E N . 157 ;.
eere p ' Parys, waarmede dc andere xydebeftempeld is, leeft men tef
ccie van den Prooll der Koopluydcn in dit jaar aidaar, dit randfchrift:
C L A U D E L E P E L E T I E r D 6 L A 3« P R E V o r i
D e M e r c a t u R E .
K L A U D E E E P E L E T I E R , T E N D E R D E M A A L E P R O O S T
DES K O Q P H A N D E L S .
Tpthec maaken van alle deeze verfchan-
iingcn, doch wel voornaameiyk tot het op-
rechten vau cen ontzaglyk leger, waartoe
dc Vereenigde Staaten laft gegeevbn hadden,
waaren groote geldfommen noodig,
cn was, om deeze zoo fpdedig, als ■ze
wcl vcreyfcht wierden, te vinden, den
veertienden van Hooimaand, door dc
Staaten van Holland alien ingezeetenen
bcvolcn om , naar gelange dac z y perfoonlyk
in den tweehonderdften penning
(tNRefoi. waaren aangeflaagen, ook tweemaal
dcrStaaten die fom tegen vier tcn honderd renten aan
V9n 'Hnll- van Holi.1___ ___________________ _ I . I
298.
(2)Ont-
rocid
E’cderl.
I.dcel,
pag.3^7.
- ' 0 — * • . . v u w v i u i v u i v - i i a a i i
her Land te leenen: könnende de zelve o f
in geld o f in ongemunt goud en zilver be-
taald worden. In welk laatlle geval hcc loot
gouds tegen vierentwintig guldens zcs ftuyvers,
en het loot zilvers tegen tweeender-
tig en eenen halven ftuyver, ( i ) door de
Magiftraaten in de ftedcn en de Gerechten
ten platten lande , zoude aangenomen
worden. Niet zoodra was dit afgekon-
digd, ofongeloovelyk washet tezien hoe-
groote menigte pmaakt zilver en goud te
bei de gebragt wierdt; zulks hct getal der
aanbrengeren zoo groot was, dat vcclen
der zelve in twee o f dtie dägch niet konden
gcholpen worden. Op deezcn voet
een onnoemelyke fchat van goude en zilvere
vaten in handen der Magiftraaten zyn-
de gebragt, zoo wicrdt door dc Staaten
van Holland (3) naa ’t gocddunkcn van
den Prins van Oranje ingenomcii te hebben,
cen Befluyt genomen, dat al hct ingekomen
goud en zilver, hoewel niet tegelyk
maar met ordenrlykc gedeeltcn, in
de munthuyzen gebragt zoude worden;
om daarvan zilvere dukaaten, zynde thans
ryksdalers, cn ällcen dus nog genaamd,
omdat een dukaat eertyds maar voor vyftig
ftuyversgangbaar vVas, te (4) munten. Doch
het z y hierin vcrvolgens eenige verandering
gekomen z y , o f dac andere redenen
daartoe aanleyding gegeeven hebben ; immers
vindc men deezen Dukaton van ’c
opgebragte zilver re Enkhuyzen in ’t volgende
jaar gemunt : welke door de
daarop gcftclde verzuchting om Vreede,
den gcvaarlyken toeftand des Lands
in dien tyd alsnog komt te kennen te gce-
ven. *
(3) Refol.
der Staar»
van Hoil;
13 Allg.
1Ó7 1. to],
109.
(4) Rcfol.
der Staat,
van Holl;
17 Allg.
1672. Jo!;
119.