Iiii 1,1
), ü : / |]
f i l 'fc ,:
i i f ' ' p i f ' f f i
N A A T V E R J A A G E N D E R F R A N S CH EN , E N IVEER-
S P A N N E L I N G E N , I S HT Z E E G E P R A A L E N D E
B I N N E N D U B L I N GETOGEN .
fil Bayle Sommigcn ( i) meenen dat aan de Ieren de naam van Weerfpannigcn t’ onrecht gcgeeven wordt:
A v is aux o f zouden zy dien naam verdient hebben , omdat zy hunnen wettigen aangenomen Koning blee-
Rcfug'cz. ven aankleeven, met zyne Regeeringe zich teweede hidden cn eenen vreemdeling weygerden te
p.m.73. ontfangen; welkenoch door’c recht der e rfvo lging,noch doorde verkiezing van eenige geweeze-
nc ParlementsIcdcn , in ’ c naabuurige R y k buyten recht byeen guroepen , en aan welke het niec
ftondt eens anders Kroon weg te geeven , daartoe gercchcigd w a s , en des door bcn geweerd
•wierdc ?
( 2 ) H o l l .
M e r k .
1 6 9 0 . p a g .
1 1 9 .
( 3 ) H o l l .
M e r k u r .
1 6 9 0 . p a g .
2 3 0 .
Koning Willem, aldus door de wapenen
mccftcr, wildc ook beproeven, ofdeove-
rigen gcncygd waaren om o p ’t aanbiedcn
zyner befcherminge, dc wapenen neder re
leggcn, en zich zyne gcnade te ondervver-
pcn. Met die oogmerk gaf hy den zeventienden
van Hooimaand, zoo op zynen als
zyner Geniaalinne naam , ccne [z) verklaaring
in ’c licht; waarin hy ophaaldc:
hoc de Godlykc goedheyd zyne wapenen
zoo ovcrheerlyk in den laatften veldflag
gezegend had, dat hy reeds bezit van dc
Hoofdftad» cneen groocgedccltedesRyks
had genomen , alle tegenftrccvers verftrooid,
en zich aldus inftaat zag, omhet
overfchoc dcr wcérfpannclingen door de
krachtzyner wapenen tc können verdelgen.
Nogtans betuygde h y , uyt mcdclydcn dc
zulken de uytwerkiels zyner genade, en
nicc der welverdiende wraake, te willen
doen gevoelen, welke hygeloofde, ftaande
de laatfte Regeering, veeleer door mis-
leydiug dan uyt quaadaardtigheyd de wapenen
tegens hem opgenomen re hebben.
Dierhalven nam hy in zyne Koninglyke
befchcrming alle de handwerkslieden, land-
pachters, foldaaten, boeren, en huyslie-
den, gelykook (3) alle aanzienlyke cn mindere
inwoondcrs , konftenaars, en ambachtslieden,
welkc tot nogtoe in hunnc
huyzen gebleeven waaren, o f, die verlaaten
hebbende, voor den eerften van Oogftmaand
zich daarin weder zouden begeeven;
overlcvercnde allc hunnc wapenen aan de
door hem alom aangeftclde Vrccdcrechrers,
I zoo om die tc ontfangen, als den dag aan
cc tekenen, op welken zy zich aan zyn
gczag haddcn komcn ondenvorpcn. Voorts
betuygde hy aan de arme misleyde huys-
liedcn, naadar zy zich voor dcn bepaaldcn
tyd zouden hebben aaiigegecvcn , hen hcc
leeven cn dc vryheyd nietalleen tc zullen
verzekeren , nicttegenftaande alle gc-
weldenaarycn , wclkc zy door ordc van
hunnc Hoofden , geduurende de laatfte
oorlog, mogten gepleegd hebben: ja hy
beloofde hen in allc hunnc zoo rocrende
als onrocrendegoederen, vcc, inkomftcn,
cn verdcr tocbchoorcn, te zullcn herftellen
; en vcrzocht hen des , zich weder
naar hunne verlaatene iandenen pachthoc-
ven te willen begeevcn, om hct op ’cveld
ftaande hooi, koorn. cn de verdere veld-
gewaflen , n u, terwyl het nog tyd was,
te können inzamclcn. Dees genadetyd
wicrdcfedert, dooreene tweede in ’tliclu:
gcgceve verklaaring, (4) tot den vierden (ri H o l l .
van Herfftmaand verlengd',en aldus die der-
deKoningryk, door hectoerey ken van den 133?’ ^*®'
Olyftak deezer gunften aan de twee anderen
gehecht, en onder eene Regeering gebragc
: waarvan de gedachtenis op deezen
inDuytfchlandgemaaktenpenning bewaard
is.
W I L H e l m u s I I I , D e i G iÍ a t i a A N G l i æ , S C O t i æ ,
F R a n c i æ , E T H I B e r n i æ R E X j
D E F e n s o r F I D e i . -*
W I L L E M D E I I I , DOOR GODS G E N A D E KONING VAN
E N G E L A N D , S CH O I L A N D , V R A N K R I K , E N l E R-
L A N D ; B E S C H E RM E R D E S GELOOFS.
Ecne gevieugelde Overwinning hnuJt op de tegenzyde, den laatftbevochten zeegekrans bovch
hcc hoofd van Konmg Willem , die in Romeynlch krygsgewaad verbeeld i s , cn het knielende
lerland den Olyftak zyner afgckondigde genade aanbiedt. Hct randfchrift luydc aldus :
H I B E R N I A R E S T I T U T A . M D C X C .
I E R L A N D H E R S T E LD . 1690.
’’ og op dikte , o f den buytenkanc des pennings, dees Latynfche dichcrc-
A R M I S J U N G I T A M O R N U N C T E R T I A R E G N A D U O B U S .
DE L I E F D E VOEGT NU DOOR D E W A P E N E N HE T
D E R D E R T K B Y D E TWE E A N D E R E N .
Des Konings gelaurierd borftbeeld ftaat op de voorzyde 5 binnen het randfchrift deezer tyte-
len;
WIL®
Onaangezien het uytgeeven van beyde
dceze verklaaringen, ftcidc Koning Willcm
zich in ftaat, omdoor de kracht zyner wapenen
de zulken te dwingen, welkc zyne
daarby aangeboode genade mogten van de
hand wyzen; om aizoo eenmaal cenen
kryg in dac R yk te cyndigcn , dien de
Graafvan Laufum, naa zyne bekome ncderlaag,
door hec wel befchermen der uog
overgeblceveue plaatlen , zooveel in zyn
vermoogen was, ten voordeele zyns gevlugten
Meefters , poogde te rckkcn; 'op
hoope van zyne vervallene zaaken, door
’t bckomen van nieuwen onderftand uyt
Vrankryk, weder te zullen herftellen.
Mcc die oogmerk had decs afgercchte Vcldheer
, ziende zich in den laatften veldflag
niet langer in ftaac om aan ’c zeegepraalendc
Engelfche leger hec hoofd ce bieden,
(O Lmey met hec overfchoc zyner benden eenen ( t )
welgeregelden aftogt gedaan , cn dac in
iv.fol. drie hoopcn vcrdeeld; waarvan de grooc-
fte ondcr ’c bevel van deu Graaf van T y r konel
naar Lemmerik, de tweede onder
den Kornel Grace uaar Athlone, en de derde
naar Wacerforc ter bezettinge gefchikt
wierdc. Koning Willem integendeel gaf
de vlugtelingen geenc ruft, maar wendde
ftraks , naar ’ c winnen van den veldflag,
zyne zeegepraalendc wapenen tegens Dro-
aghhíe d’ a, welks bezettelingen, verbaasd over
de nederlaag der hunnc , zich geenszins
verweerden, maar op de ecrfte opeyfchia-
I I I . Vcel.
gc, ( i ) volgens hct daarop gemaakte Verdrag
, mec achterlaatinge hunner wapenen
daaruyt trokken. Sedert wicrdt de Hoofdbevelhebbcr
Douglas mcc tien regementcn
te voet, cn zcs zoo zwaar- als ligtgewapende
ruyterye vooruyt naar Watcrfort gezonden
; waarvoor ook het overige des legers
den laatften (3) van Hooimaand aankwam:
zulks dcLuytcnantkornel Hcnily,
die daarin het bcvel voerde, cngccn ontzet
te gemoet zag , den volgendcn dag die plaats
overgaf; op voorwaarde dat zyne onderhoorige
bezetting , zeftienhonderd man
fterk, naar Mallow, gelegen op dcn weg
van Lemmerik, onder geleyde van eenige
(4) ruyters zoude gebragc worden. Die
gcichiedde.en hadden de vyftig geleyden-
de ruyters het geluk , dac Joughal voor hen
zyne poorten opende. De Koning, hebbende
de wallen van Waterfort van buyten
bezigtigd, deed vcrvolgens de fterkte Dunkannon,
waarin de Hopman Michiel Burk
hcc bevel voerde, op verbeurtc van lyfsae-
nadc, opeyfchcn; doch hoewel die zes da®
gen, om zich mec Tyrkonel re beraaden,
verzocht had, gafhy ze echter reeds den
vyfdcn, mids hec gcichutbereyds geplant,
eu ecne vloot van zes vyandlyke ichepen
door hem in zee ontdekt wierdc , op de
zelfde voorwaarden als die van Waterfort
aan den Koning over. Toc wiens eer, we!
gens zyne onvermoeidheyd in hec over-
ichoc van ’s vyands krygsmagt te verdel-
L l l III gçn.
( i l H o l l .
M e r k .
1 6 9 0 . p 3 g .=
( 3 ) H o l l .
M e r k .
1 6 9 0 . pag.
232.
(4) Ho li. '
M e r k ,
i f t p o . p a g i
»33t