( i ) Ont-
rocrd
Ne-lerl.
l . d e e l ,
pag. 48s.
De tyding van dit verlies van Koeverde
klouk dcii Françoizen als een donderilag
in de oorcn; temecr, dewyl het toevrie-
zen dcr watercn daartoe aanleyding gcgcc-
vcn had ; zynde dit ccnc gelegenheyd,
door wclkc zy zclis hoopteu het overige
vau Holland, totnogtoe d o o r’t ingelaaten
water gedekt, als dan voorzeker te zullcn
veroveren. Zulks dc Françoizen, ziende
hct o p ’t land ftaande water zoo hard bc-
vroozen, dat men’er zonder gevaar konde
ovcrtrekkcu, ftraks uyt Zutfen, Doesburg,
Arnhem, Nieumeege, cn andcrcby-
gelcgene fteden, de voor dc hand zynde
manfchap ligtten , cen Icgcr van omtrent
( i ) veertien- of vyftienduyzend man te
Woerdc byeen rukccn , en , des nachcs
tuftchen den zeven- en achtcntwintigften
van Wintcrmaand, ovcr’t y s naarZcgveld
en dc Myc van Bodegraave met zoodaanige
vreugde trokkcu , als o f Lcyde recds
bemagtigd, ’s Graavcnhaage uy tgcplonderd
cn vcrbrand, ja ganfch Holland veroverd
geweeft waarc. Dus tot aan de Slimwate-
ring zynde gekomen, vonden z y , tegens
hunne verwachting, door den fterkcn vlocd
daarin hec ys gebrooken, cn zich dus genoodzaakt
om to: het maakcn van bruggen
wel aanftonds op den Staatfchen uy
ger, die by dc vogclkooi in dc Mye
wacht hieldt; maar ruuwelyk zynde afge-
weezen, cngecn beeter onthaalvan de in
dc wapenen gerukte boeren by Nicukoop
hebbende ontfangen, begaaven z y zich
längs dc Myekade naar Bodegraave en
Zwammerdam. By de brug van die laatfte
dorp bevondc zich op dien tyd dc Leyd-
fchc Poftmeefter Niklaas Clignet, om orde
ce ftellcn, dac de noodige paarden gcreed
ftonden, om de vereyfchte berichten alom
ce brengen; eu hebbende alhier eenenover-
gcIoopcQ vyandlyken Zwitfer aangetrof-
fen, en uyc hem nietalleen hetzoogcrael-
de maar ook nog verftaan, dac hcc ys door
’c dooijen brak, en aldus wcl (x) achchon-
derd dcr zynen in ’c water gevallen, eniing v e r-
veelen der zelve vcrdronkea'. waaren ;
hy daarvan nietalleen by afgevaardigde meiden
renboodcn aan dc fteden Amfterdam, Gou-
da , en Rotterdam kennis, maar befloot ook
zelf mcc den gcmelden Zwitfer zich te poft:
naat Leyde te begeevcn, en die gewcnfchte
nicuws den Burgermeefteren zyner ftad
bckcnd te maaken. Dceze ziende zich aldus
eenige bygelcgenc hnyzen a f te breeken.
Doch hec ys,mids hec weeder ondertuiTchen
bcgoft te ontlaatcn , ende Ooften- in eenen
Weftcnwind , midsgaders dc vorft in regen
vcranderde, toc hcc draagen van dien Jail
rc zwak zynde, brak hand over hand ;
zulks flechcs vyfendcrtighonderdman daar-
ovcr geraakten, en de ovcrigen terug naar
Woerde toogen. Dc overgekomene vielen
, nict door de genome voorzorg der
Burgeren mec dc ftad te verfterken , maar
door den regen en het dooijeud weeder,
van hct gedreygde gevaar verloft, befloo-
ten dierhalven , ter ccuwigc gedachtenis
van dit zonderlinge geluk, zevcn dusdaanige
goude gefncedcne penningen re laaten
maaken,cn onder andere den gemelden Niklaas
Clignet met eenen der zelve, in er-
kentenis van dc op zich genome moeice te
befchenken; naar welken dees gefneeden is.
De eenc zyde verbeeldt, boven de wapenfchilden van de vier in bewind zynde Burgermcefters
Dirk van Leeuwc van Lcyde, Rippcrd van Groenendyk, Herman Schuyl, en Hendrik Brouwer,
de Zeylepoorc en het daarby gelegen bolwerk, ’c gene in zeer korten tyd door inannen, wyvcn,
jongen en ouden, ler befcherminge der ftad tegens dea gedrcygdcn inval, was opgcworpcn en gemaakt.
W aarom in den rand tot omfchrifc ftaat;
N I L C U R A , N I L V E C IV IU M P IU S L A B O R .
NI E T S B A A T D E ZORG, NOCH OOK D E GODFRX JCHT IGE
A R B E YD D E R BU R G E R E N ,
Op de andere zyde ziet men hct ys gebrooken, den Hemcl met regen zich ontfluyten, en de t6yz.
vcrhcugdc inwoonders wegens zoo zonderlinge wcldaad hunne dankbaarhcyd bctuygcn; binnen die ------ ^
randfchrift:
L E Y D A M T U E T Ü R , H O S T E S Q U I P L U V I 13
P R E M IT . 1Ö72.
MA A R HY , D I E D E V Y A N D E N M E T R E G E N
D R U K T , B E S C H E RM T L E YDE . 1Ö71.
( I ) Uy t
moiide-
ling vcr-
h2.1l van
den ge-
meldcn
poftmec*
fter.
( 1 ) Ont-
roerd
Nederl.
I . d e e l,
pag. .186.
( 3) Ont-
toe rd
Nederl.
I . d c e l,
pag. 49Î
Dc Heer Dirk van Lceuwenvan Leyde,
Voorzictende Burgermeefter dicr ftad, 001-
dcclde deezc aangebragcc tyding van zulke
aangelegenheyd te wcezen, dat hy aan-
llonds den voornoemden Poftmeefter, verzeld
met ccncn Scadsboodc, naar’s Graa-
venhaage aan den Baron van Afpercn ,
Voorzittcnd Medelid ( i ) der Gemagtigde
Raaden van Holland, afvaardigde: welke
hierop nog in dien zcifden nacht vergaderden
, en naar alle dorpcn van ’c Weftland
bevel afzondcn, van dat alle de Landluy-
den, o p ’c klcppeii dcr klokken, zich aan-
ftoiids in de wapenen,en mcc alien fpoed naar
Lcyde te begeevcn hadden; omden benar-
dcn vyand op den Ryndyk in de laagce te
bezetten. Dir bevel wierdt met die vaar-
digheyd uycgevoerd , dac men met den
morgcnftond verfcheydcne duyzenden van
gewapende inwoonders buyten Leyde zag
aankomen , en mec den uycerften fpoed naar
de Goudfche fluys, tot bezetting van den
vyand , trekken. Decs had hec ondertuf-
fchen naar Bodegraave en Zwammerdam
gewcnd , vanwaar de Staatfche knechten,
meenende het geheele Franichc le ger
op den hals te krygen, bytyds waaren
geweeken: zulks deeze twee zeer fchoone
dorpen den vyand ter prooije vielen, elendig
(x) wierden geplonderd en verbrand,
der zelver inwoonders vau alle hec hunne
beroofd, ja zoo erbarmelyk mishandeld,
dac men in ’s Graavcnhaage , op dc ty ding
van dicongeval, het vandaar met pak
cn zak, (3) evenof men den vyand binnen
weynige uuren aldaar tc verwachten had i
op ecu vlugtcn ftelde. Eenige Scaadche
uytleggersin’t ysbcnard, en nogmccrdoor
de vrecs overheerd, boordcn hunnc cygc-
ne fchepen in den grond, ja de bezetting
van dc fchans te Nieuwcrbruggc, aiwaar
de Kornel Painctviu hec bevcl voerde, verliec
die fterkte, en C4) week naar Gouda.
En ofwel de Franfche benden , mids hcc Nederl.
aanhoudende dooijende weder, federt cc- U
rug naar Woerde geweeken waaren, zoo
bevroedde echter dc Magiftraat van Leyde
wel, in welk een gevaar hunne ftad was,
indicu de wateren nogmaals ftaande decs
winter toevroozen. Dus overwccgcndc,
hoe de vyand in zulk een geval onder de
gunft der rondom de ftad leggende tuynen
en boomen, zich zeer digt onder dc ftads
wallen zoude können nederftaau, befloot
men die nllc, tot vierhondcrd voeten ( f ) vcrwaÌd"
uyc de grachten der ftad, in ’c rondc tc E u ro p a ,
doen flechten, en hct beleyd van zoo ne-
telige zaak aan den Heeren Meefter Gerard
de Munt op te draagen ; die buyten de
Koepoort hiermcde een begin maakte, en
zoo door beleefde woorden , als eygen
voorbeeld, de Burgers indiervoegeaanzct-
rede, dac alle dc rondom dc ftad leggende
hoven cn tuynen, zonder eenige berocre-
niftc, ja eer dan men verwacht had, toc 1^7 3 ®
gcnoege der Regeeringe uyrgerooid cn ge- — —
flecht waaren. Wclke daarom ook goed-
vondc, den gemelde Heer de Munt, die
naderhand Schatmeefter dier ftad wicrdt,
mec deezen gouden penning tebelchcnkcn.
Gelyk men op de Vrocdfchapspemiingen der flad Leyde de Magiflraatsperfoonen (*) vermaant, (v.o/rf
Veel . F f om fo l 196.
£
r ;
jr
ff!
» . s;