
plaag door de wijnbouwers wordt gevreesd, in Duitschland, waar de
soort ook voorkomt, volstrekt geene schade aan den wijnstok veroorzaakt.
Ook in Oostenrijk, Hongarije en Baden is de pups gevonden op
Stachys Germanica, en in Engeland volgens Stainton op het zaad van
Iris foetiuissima (?).
De rupsen van 1866, die ik tot het verkrijgen van eijeren opkweekte,
heb ik grootendeels met wijngaardbladen gevoed, en ofschoon ze, daarvan
met smaak aten, schenen ze toch aan de Convallaria den voorkeur
te geven; ik geloof dus niet dat de rups polyphaag is, zoo als Audmin
vermeent. Zeker is het, dat ze hier te lande alleen op Convallaria
Folygonatum gevonden zijn, en dan nog wel tamelijk locaal; want
ofschoon wij in 1865 en 1866 een aantal planten van Folygonatum,,
die in de Duinen bij Overveen in massa groeijen, hebben onderzocht,
bevonden wij de bladen overal behalve,op het vroeger vermelde plekje,
allen bijzonder gaaf en onbeschadigd; terwijl ik ook dit jaar Filleriana-
rupsen heb gezocht, doch die slechts op het bekende plekje, doch ovc-
rigens nergens in de» omtrek heb kunnen vinden.
Augustus 1867. s
J. W. L odeesen.
Plaat 27.
Fig. A. De topbl aderen van een Salomon’s-zegel, door de rupsjes
bijeengetrokken.
Fig. I. Eene zeer jonge rups.
u 2. Eene volwassen rups.
„ 3. De kop en lste ring, vergroot.
„ 4. Een middenring op den rug, vergroot.
, 5. De laatste ring met de naschuivers, ye/,groot.
,f 6. De pop.
0 7. Dezelfde, vergroot.
0 8. Haar staartpunt, sterker vergroot.
0 9. Een haakje daaruit, 300 maal vergroot.
u 10, Een mannelijke vlinder, nat gr.
Plaat 2 8 .
,, 11. Vleugel van een mannetje, vergroot,
u 12. „ u w wijfje, vergroot.
H 13. Een vrouwelijke vlinder, nat. gr.
s.n.p.ii.
S.v.V. ad viv. del.
TORTRIX PILLERIANA, W.V.