Er komen jaarlijks twee generatien voor; uit de eerste generatie,
waarvan ik de rupsjes in October vond, verschenen de vlinders in
een verwarmd wordend vertrek, in Maart en April, soms nog vroeger;
bij de gewone temperatuur evenwel, meestal in Mei; van de
tweede ving ik de rupsjes in Juli, die in het begin van Augustus
verpopten en nog in het laatst dier maand de vlinders leverden. De
poppen der eerste generatie volbrengen dus hare gedaanteverwisseling
in drie of vier weken, terwijl die der tweede daartoe meer dan zes
maanden behoeven.
De verspreiding dezer soort, die evenmin als hier, ergens voor zeldzaam
gehouden wordt, strekt zich over het grootste gedeelte van
Europa uit.
Novembër 1866. de R oo v. W.
Fig. 1. Een berkenblad met het spinsel.
0 2. De rups, vergroot.
# 3. De pop, vergroot.
, 4. Haar staartpunt, vergroot.
, 5. Een vrouwelijke vlinder, vergroot. 1
11