
doorgaans mannetjes, terwijl de wijfjes zich bovendien nog onderscheiden
door de veel dikkere lijven, waar aan zich eene lange lichtbruine
uit zes leedjes bestaande legbuis bevindt, die bij fig. 12 vergroot is af-
gebeeld.
De kop en rug zijn sneeuwwit* de palpen wit met zwart gevlekt*
de sprieten zwart, wit geringeld. Het achterlijf is bruinachtig zilvergrijs
met lichtere insnijdingen en bij de mannen met een bruin ach tig geel
pluimpje voorzien. De voor- en middelpooten zijn lichtbruin, boven op
donkerbruin gevlekt, de laatsten met één paar sporen, de achterbee-
nen lichter met dik behaarde scheenen, twee paren sporen en lichter
gevlekte tarsen. '
De kleur der voorvleugels wisselt af tusschen licht of donker grijs
of grijsachtig bruin met zwarte teekeningen, die niet immer even
scherp uitkomen. De beschrijving mijner donkerste en duidelijkste
exemplaren, waarvan een bij fig. 10 op natuurlijke grootte, en een
bij fig. J l vergroot is afgebeeld, luidt als volgt:
De voorvleugels loopen spits toe en zijn, even als ook de achtervleugels,
sterk glanzend; de grondkleur_is grijs met zwarte atomen
doormengd. Aan den wortel bevindt zich een klein wit vlekje, daar
achter een zwart veldje; vervolgens ziet men in de vleugelruimte vijf
vlekken waarvan -de eerste op een derde, de tweede iets voorbij de
helft van den vleugel aan den voorrand en de derde schuins onder
de eerste vlek, niet ver van den onderrand staat; dan volgen, iets
voor de vleugelpunt, nog twee zwarte meestal onduidelijk begrensde
vlekken, die somtijds geheel in elkander loopen en waarvan de bovenste
meer de gedaante van een langsstreep, de onderste meer die van
een dwarsbandje heeft. De boven- en onderrand des vleugels, benevens
de vleugelspits die soms geheel zwart is, met uitzondering van een
klein bruin vlekje aan den voorrand, zijn het donkerste, zoodat het
middelruim zich veel lichter voordoet. De franjes zijn geel-bruin, bij
de inplanting met zwarte atomen vermengd.
De. achtervleugels, die spits toeloopen, zijn zilvergrijs met lange*
slechts weinig lichtere franjes.
Op den onderkant zijn de voorvleugels donkergrauw, glanzig, met
geringe doorschijning der bovenzijde, de achtervleugels van de kleur
der bovenzijde, de franjes iets lichter.
Standvastige variëteiten kwamen mij niet voor, daar het eenige
verschil dat ik tusschen een zeer groot aantal individuen opmerkte,