
ÏÏYPONOMEUTA YABIABILIS, zELL.
Plaat 9, Fig. 1—14.
Zeller, Isis 1844, bl. 214.
Hübner, Samml. Bur. Schmett. Tin. Tab. 58, fig. 393—395.
Treitschke, Schmett. von Uur. IX, I, bl. 217.
De Graaf, Bouwstoffen I, bl. 128.
In het aangehaalde Deel der Bouwstoffen- voor eene Fauna van Nederland
citeert de laatstgenoemde Schrijver nog andere auteurs; eeiiigen
daarvan kan ik nu niet naslaan, anderen komen mij voor eenigermate
twijfelachtig le zijn; ik noem dezen dus niet op, en verwijs liever
naar het genoemde werk, dat toch wel in ieders handen wezen zal.
Daar de vlinder aan afwisseling in den tint en de teekening der
hovenvleugels onderworpen is, zoo komen van deze soort voorwerpen
voor, die niet altijd even gemakkelijk van verwante soorten, zoo als
onze voorgaande en volgende, te onderscheiden zijn. Ik durf evenwel
vermoeden dat deze verscheidenheden niet op het eigenlijk typische
voedsel zijn groot gebragt, want de voorwerpen, die ik van mei-
doorn-heesters en hagen heb bemagtigd, of die bij mij van rupsen met
5