
de achtervleugels in een geplooid, bedekt door de vlak gelegde voorvleugels,
welker binnenranden iets over elkander geschoven zijn. Zijn
vliegtijd valt, als boven gezegd is, in Junij en Julij, en men heeft hem
slechts eenmaal 's jaars.
De hierboven beschreven eerste vorm is stellig de Noctua Ripae van
H übneii en dus de type. Ofschoon ik Hübher niet kan vergelijken,
zoo komen mijne exemplaren, die ik tot de type reken, overeen met
de beschrijving van Agrotis Ripae bij Heinemann, terwijl zij in de zelfde
punten van de door Tkeitschxe beschreven Ripae verschillen als zijne
voorwerpen, naar zijne opgave, van H übuer’s afbeelding. De tweede
vorm behoort tot Ripae Tkeitschke, Obotritica van Heinemann, en kan
als eene afzonderlijke variëteit vermeld blijven,
In hoever onze inlandsche exemplaren van die uit andere landen
verschillen, kan ik niet bepaaldelijk zeggen. Ik zag nog slechts een
buitenlandseh stuk, in de collectie van den heer Lobbesen; waarschijnlijk
uit Duitschland.' Dit behoorde tot de variëteit Obotritica,
doch was veel witter en flaauwer geteekend dan fig. 6, het meest geprononceerde
stuk van die variëteit dat ik uitkreeg. Daarentegen ,
schijnen onze Ripae meer overeen te komen met het Fransche
ras, indien ik mij ten minste eene afbeelding in de Anndlee de
la ’société Fntomologique de France van 1838 of 1839, waar Agrotis Ripae
als nieuwe soort, onder den naam ResillU is afgebeeld, goed herinner.
De bij ÏÏE11EICH Schaeffek afgebeelde variëteit Reserticala uit Rusland,
heeft eenen eenigzins roodachtigen tint. --
Yan onze inlandsche Agrotis-soorten kan Ripae alleen met Cursoria
verward worden j deze onderscheidt zich echter onmiddelijk door wit-
geiingde, geheel blaauwgrijs gevulde ronde vlek, maanvlek der achter-
vlaigels (bij Ripae niet aanwezig) en bovenal door de niervlek die regelmatig
oorvormig is met geheel donker blaauwgrijs gevulde onder-
helft, terwijl de bovenhelft geelgrijs is als de grond der voorvleugels.
Agrotis Ripae, die aan de kusten der Oostzee, in Engeland langs . de
Noordzee en in Frankrijk langs het Kanaal gevonden is, terwijl, zij
mede in de zoutsteppen van zuidelijk Rusland wordt aangetroffen, is
in (ons land alleen in de Hollandsche duinen gevonden, en wel vrij
zeldzaam. Het vinden van het groote getal rupsen door de Heeran
F eahsen, van Woekden en mij kan als iets buitengewoons worden
aangemerkt, en als een gevolg van vergravingen van duingrond op