
SWAMMERDAMMIA CERASIELLA, hubn.
Plaat 16, Fig. 1—7-
Hübner, Samml. Eur. Schnett. Tineae, Tab. 48, fig. 332.
Treitschke, Schmettert, von Eur. IX, 2, p. 158 (de rups).
F ischer von Röslerstamm, Abbild. Microlep. p. 21, Tab. 14.
Frey, Tineen u. Pteroph, d. Schweitz, p. 56, Nb. 3.
Reeds vele jaren is het geleden dat een rupsje op de appelboomen
mijne aandacht trok, terwijl ik bezig was de gedaantewisseling van
Choreutes parialis na te gaan; ik hield toen dat diertje om zijne overeenkomst
in gedaante en levenswijze voor eene andere soort van
Choreutes; doch toen het mij later gelukt was den vlinder uit de rups
op te kweeken, zag ik dat ik mij vergist had en bevond ik uitgekregen
te hebben Tinea (later Lita, nu Swammerdammia) cerasieïla Hübn.
De soort is in ons vaderland vrij gemeen en huist op appel- en
perenbladeren. Er zijn stellig twee, misschien drie generatien. Waar
het ei gelegd wordt is mij onbekend; vermoedelijk wordt het op den
middennerf van het blad vastgelijmd. De rups leeft op de bovenzijde
van het blad in een spinsel, gelijk onze figuur 3 dat voorstelt.
In 1864 besloot ik de soort ten behoeve der plaatsing in dit werk
meer naauwkeurig waar te nemen. Den 19m Junij vond ik in mijn'
tuin binnen de stad eenige rupsjes op de bladeren van een’ perenboom;