alleen bestond in de kleur, den onzekeren vorm der vlekken en de
meerdere of mindere duidelijke begrenzing daarvan.
Omtrent de gedaantewisseling valt, na het bovenstaande, weinig
meer te zeggen; alleen merk ik hier nog aan dat men, even als dit
hij Ephestia elutella en Tinea granella plaats heeft, gedurende den
winter alleen rupsjes, nimmer popjes in. de; spinsels aantreft, ten zij
men door kunstmatige warmte de metamorphose verhaaste.
Lacleella werd volgens F rey nog niet in de Alpenzone gevonden;
overigens is deze soort nergens in Europa zeldzaam en werd zij zelfs
door Staudinger (*) in Ijsland aangetroffen.
Daalhuizen, 1867. ~ de Roo v. W.
Fig; 1. Bet ei, vergroot.
// 2, 3. eu. 4. Hupsen.
: //. - 5. Be kop en twee segmenten vergroot.
m 6. Het spinsel.
. * 7. Be pop, vergroot.
n 8. Haar staartpunt, yei;groo.t.
. v 9, Een k a a r daaruit, vergroot.
// 10. Een mannelijke vlinder.
M 11. E en vrouwelijke vlinder, vergroot.
r 12. Be legbuis, vergroot.
(*) EnL Zeüunj dl. 18 bl. 278.