bosjes van 5 of 6 bijeen. — Ik kan niet nalaten daarbij op te merken
dat de teekening van den vleugel bij dit voorwerp niet in allen
opzigte aan de beschrijving van den Heer B rants voldoet; de vleu-
gelwortel en de drie metaalglanzige banden waren met een paar-
schen gloed bedekt en doorloopend, dat is, zij lieten de grondkleur
niet bij plekken doorschemeren. Het is mij dan ook bij nadere vergelijking
van verschillende voorwerpen gebleken dat de teekening en
het coloriet bij deze soort meer variëren, dan men wel oppervlakkig
zeggen zou.
Zeer fraai was ook bij dit voorwerp waar te nemen, dat de 10 of
12 laatste leedjes der sprieten, van boven gezien, driehoekig zijn.
Leyden, 30 Junij. S. v. Y.
Fig. 1. De rups op haar voedsel.
„ 2. De volwassen rups, vergroot.
// 3. De pop, vergroot.
„ 4 Drie ringen van haar achterlijf, sterker vergroot.
„ 5. De vlinder.
H 6. Een bovenvleugel, vergroot.
K 7. Een vlindertje, dat bij a a a de opstaande schubbetjes vertoont.
TORTRIX HOLMIANA.L.