
144
aan den buitenrand niet ingesneden. Hunne grondkleur is krijtwit;
Het wortel veld is dof okeracb tig bruin, inet donkerder vlekje in het
midden en aan bet einde; niet ver van daar ziet men aan den voór-
rand eene breede. onregelmatige vlek van dezelfde kleur, in welks
midden een donkerder vlekje met wit omgeven en onder deze groote
vlek naar den achterrand toe twee ronde lichtbruine stippen of kringetjes
met lichter pupil. Yan daar naar den buitenrand gaande, vindt
men eerst een gedeelte van het krijtwitte veld en daarna twee ge-,
'slingerde banden van blaauwachtig grijze kleur, waarvan de eerste
naar' achteren en de tweede naar voren toe geschulpt is. Beiden
loopen van den voorrand sterk verflaauwend verder,- zoodat zij naau-
welijks den achterhoek bereiken. Op den tweeden band ziet men
van de vleugelspits een vrij donker bruin scheef veegje en daar ach-
ter op de franje eenige stipjes. De franje zelve is grijs.
De achtervleugels zijn wit met eene zwarte midden vlek en een
lichtgrijs bandje voor de franje. De voorpooten zijn grijs, wit gestippeld,
de middenpooten desgelijks, doch iets lichter en de achterpoo-
ten zijn wit met verspreide zwarte schubbetjes. Het ei dezer vlindertjes
bleef mij onbekend.
Het komt mij waarschijnlijk voor dat deze soort even als de naastverwanten
twee generatiën in het jaar zou hebben; met zekerheid is
mij dienaangaande evenwel niets bekend en bij de mij toegankelijke
schrijvers vind ik daaromtrent niets opgeteekend.
In de meeste provinciën van ons vaderland, komt EuUgmata voor.
S, v. Y.