
rangen van 10 Mei tot 29 September, zoodat zij zich vijf maanden
achtereen vertoonen. Ik vond de kokers in Augustus, waaruit vlinders
in dezelfde maand te voorschijn kwamen; eveneens vond ik kokers
in Julij, waarin rupsjes, die vlinders werden 5 Augustus enz.
Deze legden eijeren, waaruit spoedig de rupsjes kwamen, die toen
overwinterden en waaruit weder de vlinders kwamen 10 Mei enz.
Er zijn dus stéllig twee generatien.” Ook Treitschke spreekt van
twee generatien en Stainton (Marmol II p. 292) geeft op dat de
vlinder van Februarij tot November vliegt.
Een ei is bij Fig. 12 voorgesteld. Ik vind er geene beschrijving
van onder mijne aanteekeningen. Het is volgens Albarda, klein,
eivormig *, met gladde schaal, wit. De eijeren worden gelegd op of
in de nabijheid van de stoffen, waarvan de rups zich voeden moet.
Zij komen ongeveer veertien dagen, nadat ze gelegd zijn, uit.
R. Sept. 1868. H. W. d. G.
Eene rups, uit haar kokertje gehaald, in nat. gr<
De zelfde, eenige malen vergroot.
Haar kop en h alssehild, sterker vergroot.
Een kokertje in natuurlijke grootte.
Hetzelfde vergroot met de daaruit komende rups.
D e p o p , vergroot.
Een rustend vlindertje, vergroot.
Een vliegend „ — „...
Vleu g e ls, ongekleurd, doch vergroot.
Een e i, a nat. g rootte, b sterk vergroot.
* Mijns inziens moet men, het ei eer eikel- dan wél
dé bovenzijde als afgesneden met een bol dekseltje.
noemen; het i