
m
waarvan ik er echter slechts drie; namelijk twee vóór de overwintering
en eene daarna waarnam.
De beschrijving des vlinders is als volgt:
Vleugelspanning 27 tot 30 streep. Sprieten gekerfd, licht bruin,
dunner bij de wijfjes. Kop bruin; palpen eveneens; zuiger vrij lang,
bruin. Thorax met witte, bruine en zwarte haren bekleed; schou-
derdeksels aan de binnenzijde wit xomboord. Achterlijf roodachtig
grijs met geelbruine inkervingen en een roodachlig bruin staart-
pluimpje. Pooten roodachtig bruin met donkerbruine, bruingeel
gevlekte tarsen, de middelpoolen met een, de aehterpooten met
twee paar donkere, geel gevlekte sporen.
Voorvleugels fraai roodbruin met paarsen gloed, aderbeschubbing
breed, vlekkig, wit. Al de dwarslijnen breed, wit, de halve door
een wit lijntje met de eerste verbonden, deze getand bij den on-
dervleugelrand naar builen gewend en aan de buitenzijde zwart
omboord; de tweede gaat met een’ grooten bocht om de niervlek,
is fijn getand en loopt met twee-grootere tanden op den onderrand'
alwaar bet zwarte der eerste dwarslijn met dat van deze, die aan
de binnenzijde zwart is afgezet, ineenloop!. Niervlek niet groot,
wit met zwart omzoomd en even als de ronde vlek, die klein is
en van de zelfde kleur, meestal in het midden met eenig bruin
ingevuld. Boven de niervlek op den voorrand een wit, zwart
gerand vlekje en verder naar de vleugelpunt nog eenige witte
streepjes.’ Taplijn lang, zwart, gewoonlijk met eene witte of gele
roodbelinte streep in het midden. Golflijn wit, vlekkig, door
zwart afgebroken; het daarachter volgende veld van de grondkleur.
Franjelijn zwart, door witte langstreepjes doorsneden. Franjes
bleekrood.
Achtervleugels bruin-grijs, donkerder aan de buitenranden; rand-
lijn uit zwarte, iets bol gebogen streepjes beslaande. Franjes bruingeel,
rood betint.
Onderzijde der voorvleugels donkergrijs met bruinroode randen;
die der achtervleugels licht grijsachtig geel met zwarte middelpunten,
de sporen van eene booglijn, roode randen en eene donker
grauwe vlek voor den vleugelhoek. Franjes lichter dan boven
met doorschijnende randlijn. Achterlijf roodachlig grijs. Bij de
wijfjes loopt bet dikkere lichaam meer puntig toe en schijnt mij,
over het algemeen de kleur der achtervleugels lichter, waardoor