
De soort, die slechts eene generatie heeft, is in Holland zeer gemeen
en in sommige jaren zoo menigvuldig, dat geheele doornenhagen door
haar ontbladerd worden, 't geen met de menigvuldige vuile spinsels
een zeer onoogelijk schouwspel oplevert. Of zij in andere provinciën
even gemeen is, bleef mij onbekend, maar ik houde haar voor dezelfde
waarvan Goedaert zegt in de XVde Bevindinge van het 1® deel
zijner Metamorphosis Naturalis: Haer spijse zijn de bladeren der doornhagen,
welcke sy so langhe eten alse die konnen vinden. Als sy haer
tot veranderingen gaen stellen, so voegen sy haer bij malkanderen in
eenen troep ende yder heeft synen bysonderen draedt daer hij aen
hanght, waerom de Landt-lieden haer Boeren-nesielingen noemen.'” Vergis
ik mij niet in deze veronderstelling, dan zou uit het aangehaalde
blijken dat Variabiïis ook op Walcheren veelvuldig voorkomt.
De parasiten, die ik uit deze soort gekweekt heb, waren IcJmeumon
brunnicornis Grav. en Timplet,, examinator F., maar Ratzeburg geeft als
bewoners van Stippelmot-rupsen 34 verschillende shiipwespjes op.
Of in ons vaderland de Variabiïis ook door zooveel verschillende vijanden
wordt belaagd, zal uit latere, opzettelijke onderzoekingen moeten
blijken.
S. v. V.
Fig. 1. De eitjes in het bekleedsel.
*• 2. Het zeer jonge rupsje in nat. grootte.
* 3. Het rupsje, eene week oude nat, gr. 3 a. kop en twee
eerste ringen'vergroot.
, 4. Eene pas vervelde rups, bijna volwassen.
r 5. Eene volwassen rups.
u 6. Dezelfde vergroot. 6 a. Een ring op den rug gezien.
» 7. De popjes in h et spinsel hangend.
0 8. Een popje ontkleed en vergroot.
u 9. Zijn staartpunt, sterker vergroot, van voren en op zijde..
0 10. Een vliegend motje. ; •
// 11. Een zittend (kleurs-afwijking).
// 12. Een bovenvleugel, vergroot.
$ 13. Twee vleugels van de onderzijde, vergroot.
0 14. Een ei (F), vergroot.