de ronde en werden door de goedgeloovige massa met
ängstig gemoed aanvaard.
Men meende hiertegen slechts met de straffende hand te
kunnen optreden . . . . alsof straf een middel tegen domheid
kan zijn!
De veel meer om zieh gegrepen hebbende parhoedamdam-
beweging van 1917 was in Tapanoeli ontstaan.
Zij schijnt in Baroes haar oorsprong te hebben, alwaar in
Augustus 1915 zekere Jahman de gemoederen in beweging
gebracht had. In die maand was hij ernstig ziek geworden,
of gaf dit althans voor. Daarbij verloor hij zijn bewustzijn.
Geruimen tijd verkeerde hij in dien toestand en slechts
zwakke bewegingen van ledematen en lichaam toonden den
omstanders, dat hij nog in leven was. Bijgekomen zijnde,
en weer in Staat om op de tot hem gerichte vragen te ant-
woorden, deelde hij mede, dat hij door een jongen man was
heengevoerd naar den hemel, waar hij een dag en een
nacht vertoefd had. Hier had Debata (de godheid) hem een
nieuwe „agama (godsdienst) geleerd, waarbij men onkwets-
baar werd. Hij kreeg daar het bevel naar de aarde terug
te gaan en de leer te verspreiden.
Direct had hij aanhangers. Hoe vreemd het möge schijnen,
in de domme menigte zijn er velen, die de ongelooflijkste
verhalen en voorspiegelingen voor goede munt aannemen.
Jahman’s voorbeeld vond overal navolging. Tijdens de par-
hoedamdambeweging in Simeloengoen gaf een gewone
kampongman zieh voor Allah zelf uit en velen kwamen
hem van heinde en ver hulde bewijzen en ootmoedig, in
eerbied aan hem, hun giften brengen. Toen deze Allah werd
opgevat, werd er reeds een som van f 240,— in zijn woning
aangetroffen, die de kampongbevolking voor hem had saam-
gebracht! x)
Merkwaardig bij de parhoedamdam's waren de uitingen
van extatischen cultus, welke overigens zoo dikwijls in het
’) Op Z. Celebes is de telkens wederopduikende verschijning van Batara
Gowa, den meer dan een eeuw geleden naar Ceylon verbannen vorst van
Gowa, voor velen reden om den bedrieger, die zieh daarvoor uitgeeft, te
„herkennen” en aan te hangen. (Zie mijn artikel over De Batara Gowa
op Zuid-Celebes, Bijdr. Ind. T. L. en Vlkk., Inst. Rks 7 VII, 350 vlgg.).
geloof der primitieven een plaats innemen. Het was in de
jaren 1917 en 1918, alsof de Orgien van den Dionysoscultus
ter eere van den grooten Daemon Sabazios plotseling in het
hartje der Bataklanden herleefden. W e behoefden ons in die
dagen de beeiden der Grieksche en Romeinsche bacchanalien
niet uit boeken voor den geest te brengen, we konden
tooneelen, als daar beschreven zijn, nog in dien tijd bijwonen,
tooneelen, waar men in den donkeren nacht, na zieh bedwelmd
te hebben met „pangoeras”, door bepaalde bewegingen van
hoofd en bovenlichaam in zittende houding, buiten zichzelven
geraakte (extase of ek stase = uittreding n.l. van de ziel).
Dan verkeerde de persoon in kwestie in een toestand, dat
de geest van Si Singa Mangaradja of een andere goddelijk ver-
eerde persoonlijkheid in zijn lichaam kon plaats nemen.
Dezen konden dan vragen gesteld worden, die men wenschte
beantwoord te zien.
Behalve dat „pangoeras” gedronken werd, ademde men
wierook (kemenjan of benzoe) in en werden allerlei onver-
staanbare woorden uitgesproken, bedoelende een gebed om
onkwetsbaarheid. De tooverspreuk was „Digi digi dam dam
besi dam dam dam sigoedam dam besi dam”. Hiernaar werd
de beweging parhoedamdam of pargoedamdam genoemd.
Somtijds gaf men haar den naam parhorasan (horas = heil)
of andere benamingen van dien aard 1). Trad de extase in, dan
verkeerde men in een toestand van waanzin en kwamen
walgelijke tooneelen voor.
Zulk een geloof is overal in den Archipel bekend in den
vorm van sjamanisme, doch ook daarbuiten, en in alle
tijden der historie, zoowel op godsdienstig als op ander
gebied (somnambulisme, profeten, mediums).
Het geräken in den toestand van extase noemde men
Het gebruik van verschillende benamingen der beweging heeft sommigen
in de meening gebracht, dat daarmede expresselijk bedoeld werd om het
bestuur op een dwaalspoor te brengen. Een dergelijke opvatting is echter
met geen enkel bewijs te staven. Integendeel, de naamwisseling bij personen
en zaken speelt bij de Indonesische Volkeren zulk een rol, dat men in een
dergelijk verschijnsel bij de parhoedamdambeweging werkelijk niet iets
bijzonders heeft te zien.