Stsbl. 1908 No. 604, bij welke regeling tevens de grens van
de Karolanden met het gouvernement Atjeh en Onderhoorig-
heden werd vastgelegd. Voor de grenzen met de overige
deelen van het gewest Oostkust van Sumatra zie het G. B.
van 13 April 1911 (Bijblad 7465). De grenzen der zeven
landschappen, waaruit Simeloengoen is samengesteld, werden
bij G. B. van 27 September 1913 No. 24 (Bijblad 7922)
vastgesteld.
Simeloengoen beslaat een oppervlakte van 441380 H.A.1)
of 80.43 G.M2. en is dus grooter dan de provincien Utrecht
en Drente tezamen (402500 H.A.) en iets kleiner dan
Gelderland (502400 H.A.). De verschillende landschappen,
die Simeloengoen vormen, hebben een oppervlakte v a n :
Siantar . . . . . 93510 HA
Tanah (Sim. Tanoh) Djawa . 158140 „
Pane . . . . . . 47400 „
Raja . . . . . . 58900 „
Dolok Silo . . . . . 35160 „
Poerba . . . . . 23270 „
Si V Koeta. . 25000 „
Tezamen 441380 H.A.
Het zeer geaccidenteerde westelijk gedeelte van Simeloengoen
is door een heuvelreeks, waarin de Dolok Baroebe (Dolok
beteekent berg; het woord zal voortaan in de namen van bergen
met een enkele D. worden aangeduid) en de D. Sianak Anak
markante punten vormen, van Boven Serdang gescheiden.
§ 2. Berg- en Rivierstelsel.
Zooais we reeds zagen, bestaat Simeloengoen uit een
kleiner, westelijk gelegen bergland met zuidelijk daaraan
grenzende hoogvlakte en een grooter, in economisch opzicht
belangrijker hellingland, dat van het randgebergte om het
Tobameer glooiend afloopt naar de N. O. gelegen laaglanden.
Het eerstgenoemde bergland is moeilijk te bereizen, doch
0 In de Mededeelingen, Oostkust van Sumatra, van het E. B. deel I
pag. 161 Staat abusievelijk 3400 KM2. Dit moet zijn 4400 KM2.
toch wel door passen met de aangrenzende streken ver-
bonden.
Even bewesten de D. Baroebe geeft de schilderachtige
Boeajapas (zoo genoemd naar den bergstroom Boeaja) de
verbinding van Boven Simeloengoen met Serdang. Meer
naar het Oosten vormt het hellingland van Dolok zulk een
verbinding van die streken met Padang en Bedagei. Eerst
glooiend, doch verder naar het laagland plotseling afdalend,
is het voetpad hier dikwijls zeer moeilijk begaanbaar. Steile
rotsen, waarin het pad is uitgehouwen, diepe ravijnen en
overigens eene aaneenschakeling van heuvels, maken den
tocht door dit landschap uiterst vermoeiend. Hier ontspringen
verschillende stroomen, die zieh benedenwaarts vereenigen
tot de rivieren van Perbaoengan, Bedagei en Tebing Tinggi.
Het landschap Dolok Silo is afgesloten door een zieh uit het
omliggende land weinig verheffenden, door de uitloopers van
den D. Simbolon gevormden drempel, die vanaf Pematang1)
Raja parallel loopt aän den grooten weg van die plaats
naar Sariboe Dolok.
Het groote en breede hellingland meer in het Oosten,
vormende de landschappen Pane, Siantar en Tanah Djawa,
begint bij het randgebergte van het Tobameer en strekt zieh
uit längs de rivieren, welke zieh van daaraf eerst in soms
meer dan 100 M. diepe insnijdingen als bergstroomen naar
beneden störten en verderop zieh vereenigen om in breedere
beddingen zeewaarts te stroomen. Deze rivieren zijn in
Simeloengoen nergens bevaarbaar met uitzondering van
enkele kleine gedeelten in den benedenstroom van de Bah
Bolon en de Bah Pamoedian.
De algemeene helling is naar het Oosten gericht (waarheen
ook de rivieren afvloeien) en vertoont zieh niet alleen
de oppervlakte van den bodem, doch is blijkens de geologische
onderzoekingen ook in de onderlagen aanwezig. De
glooiing is zoö regelmatig, dat de overgang van berg- naar
heuvel- en laagland nergens is aan te geven. De lijn Pematang
Siantar — Pematang Tanah Djawa is nauwelijks 400 M-
ho o g ; op 25 K.M. afstand van de zee is het land ongeveer
l) De schrijfwijze met een e heeft burgerrecht verkregen, doch juister
zou zijn Pamatang.