bloemen naar de rivier, ten offer aan de begoe’s in gevallen
van lichte ziekte, wanneer iemand hevig geschrokken is, dan
wel hem een ongeluk is overkomen.
Omtrent de beide eerst genoemde gewoonten weet men
een legende omtrent den oorsprong te verhalen.
Boewang Djakka.
Er leefde in oude tijden zekere Toehan Bolon Sigiling,
die op een goeden dag aan zijn kamponggenoot Toehan
Soemaliat zijn dochter tot echtgenoote beloofde, indien deze
hem in een enkelen dag een geraamte van een huis kon
bouwen. Nu ging Toehan Soemaliat naar Goeroe Goembot
Nabolon om hem te vragen, wat hij moest doen om dit
doel te bereiken. Deze wilde eerst eenige takken met bloemen
hebben, opdat hij zou kurinen bidden. Nadat dit alles
geschied was, stond er werkelijk een geraamte van een huis
in één dag. Toehan Bolon Sigiling liet daarop zijn menschen
het dak met idjoek beieggen, doch ten slotte ontbrak er één
idjoekblad, zoodat Toehan Bolon Sigiling een gouden bijl
aan den inmiddels met zijn dochter gehuwden Toehan Soemaliat
gaf, om dat stuk idjoek te gaan halen uit het bosch.
Bij de werkzaamheden echter viel het gouden bijlijzer van
de steel in de aarde heelemaal tot in de onderwereld, waar
het in het hoofd van Debata di Toroe (Naga Padoha ni Adji)
terecht kwam en bleef zitten. Toehan Soemaliat volgde het
gevallen voorwerp en toen hij Debata di Toroe met den
bijl in het hoofd zag zitten, merkte hij, dat de goden der
onderwereld er geheel anders dan menschen uitzagen. Zij
hadden den buik ter hoogte van de schenen!
Debata di Toroe verzocht Toehan Soemaliat hem te helpen,
waarop deze de lieden in de onderwereld veel kaf van rijst
liet verzamelen, welk kaf hij in een stuk bamboe verbrandde.
Toen de vlammen uitsloegen, haalde hij den bijl uit het
hoofd van Debata di Toroe, waarop deze«— verheugd, dat
hij geen pijn meer had — Toehan Soemaliat zijn dochter,
Panakboroe Moraini, tot vrouw gaf.
Toehan Soemaliat wilde echter graag naar zijn kampong
terug gaan en maakte daarom een trap in het gat, waardoor
hij gekomen was, iederen dag een stukje, totdat hij na drie
jaren arbeid de geheele trap gereed had. Hij had dit zonder
medeweten van Debata di Toroe gedaan, en dezen verteld,
dat hij in het bosch ging jagen. Met het werk klaar zijnde,
steeg hij met zijn echtgenoote naar boven.
Zij was in blijde verwachting en op zijn vraag of zij geen
bezwaar had mede naar zijn kampong te gaan, antwoordde
zij „Silandjoehang, Sakkilsipilit, Silanglang kaboengan”. Daar
die woorden niet anders dan de namen van drie kruiden
beteekenen, plantte Toehan Soemaliat die gewassen rondom
de opening, waaruit ze gekomen waren.
Daarop ging Toehan Soemaliat naar zijn schoonvader,
Toehan Bolon Sigiling, die hem vroeg, waar hij zoo lang
geweest was. Zijn schoonzoon gaf hem een trouw verslag
van het gebeurde. Hoorende, dat hij in de onderwereld
vertoefd had, en dat Panakboroe Moraini den buik in de
schenen had zitten, besloot hij eerst den kundigen Goeroe
Tiktik Pahoelada en Djolma So Begoe (half mensch half
begoe), Dohat Radja ni Baragi (baragi is een soort vogel)
en Si Djang Paroeradjaran om uitsluitsel te vragen. Dezen
stelden een plaatselijk onderzoek in bij de opening, waaruit
Toehan Soemaliat weer te voorschijn was gekomen en be-
slisten, dat de vrouw van Toehan Soemaliat bij den tweesprong
aldaar zou kunnen blijven wonen, en hier haar levens-
onderhoud van Toehan Bolon Sigiling behoorde te ontvangen.
Na geruimen tijd echter, veronachtzaamde deze die ver-
plichting, hetgeen Toehan Soemaliat zeer verdroot. Zoo
kwam het, dat zijn vrouw Panakboroe Moraini een „ilmoe”
toepaste om Toehan Nabolon Sigiling ziek te maken. Op
zijn vraag aan zijn schoonzoon, of hiertegen geen middel
was toe te passen, kreeg hij ten antwoord, dat het ’t beste
zou zijn, een pisangstam in menschelijke gedaante te doen
snijden, daarbij een hond en een bruinen haan te doen
slachten, een ruiker bloemen, een sirihpruim van zes bladen,
zeven geroosterde visschen en wat beras te doen en dit alles in
een „batang (doodkist) neer te leggen en met een wit stuk
lijnwaad te bedekken.
Dit werd gereed gemaakt en gedurende een nacht bij
Panakboroe Moraini neergelegd. Van dat oogenblik af genas
Toehan Bolon Sigiling. Zoo werd dit de oorsprong van zulk
een gebruik, telkens, wanneer er een radja ernstig ziek was.