Omtrent oorsprong of herkomst van de bevolking en de
vorstengeslachten der tegenwoordig nog bestaande land-
schappen worden legenden verhaald, die werden opgeschreven
in z.g.n. tarombo’s (soort kronieken), welke in de huizen der
radja s of landsgrooten bewaard worden. Helaas zijn vele
dier tarombo s door brand vernield. De constructie en het
materiaal der woningen en de onderlinge stand der kampong-
huizen, dicht opeen, is van dien aard, dat, wanneer eenmaal
brand ontstaat in een kampong, soms tientallen woningen met
inhoud in een enkel uur een prooi der vlammen worden.
De tarombo s zijn geschreven op boombast met een be-
paald soort, zeer kleurhoudende inkt. Z e zien er alle
als gerookt uit, tengevolge van den voortdurenden invloed van
den rook der kookplaatsen in de bedompte, dichte huizen.
De tarombo’s worden ongaarne aan Europeanen getoond.
Een soort heiligheid schijnt hen te omzweven. Hoewel men
mij verzekerde, dat de tarombo van Tanah Djawa nog in
het bezit van den tegenwoordigen zelfbestuurder van dat
landschap moet zijn en ik alle pogingen heb aangewend het
boek ter inzage te krijgen, is mij dat niet gelukt.
v oorzoover de tarombo s verloren zijn gegaan, leven de
legenden voort in de overlevering onder de bevolking. Eenige
dier verhalen zijn door vroegere bezoekers, zooal niet geheel
opgeschreven, dan toch in quintessence genoteerd en
gepubliceerd in verschillende reisverhalen. Voorzoover mij deze
bekend zijn, werd hiervan in een noot aanteekening gemaakt.
Siantar.
Ter plaatse, waar thans Pematang Siantar is gelegen,
woonde in vroeger tijden de marga Lontoeng Sinaga en was
Radja Si Tanggang, die tot die marga behoorde, vorst. De
oudste kampongs in dit gebied zijn de Pematang en verder
Naga Bosi, Dolok Malela, en Silampoejang, welke laatste
vestiging in die tijden evenwel niet tot Siantar behoorde,
doch een zelfstandig bestaan onder bestuur van Toehan
Silampoejang had. De bevolking, die dit gebied bewoonde, was
— en is heden nog ■— van de marga Saragih.
Opeen goeden dag verscheen zekere PartigatigaSipoendjoeng
m. Damanik, afkomstig van Siantar Matio in het land van
Si Tanggang. Hij vestigde zieh in Silampoejang en huwde
een dochter van den Toehan aldaar. Als groot liethebber
van hanengevechten, dobbelde hij tegen Radja Si Tanggang.
In zijn overmoed zette hij de geheele oeroeng Silampoejang
in tegen het land van Si Tanggang.
De laatste verloor en was verplicht zieh uit zijn land te
verwijderen, waarom hij naar Tanah Djawa uitweek, terwijl
Partigatiga Sipoendjoeng vorst in diens land werd, hetwelk
hij naar zijn eigen vaderland Siantar doopte. Van dien tijd
af dateert de verplichting van de vorsten van Siantar om
hun hoofdvrouw (poeang bolon) uit het geslacht van Toehan
Silampoejang te nemen. (zie omtrent deze verplichting der
Simeloengoensche vorsten § 2b van het volgende hoofdstuk).
De zoon van Partigatiga Sipoendjoeng en de vorstendochter
van Silampoejang werd Si Ali Oeroeng genoemd en volgde
zijn vader na diens overlijden op. Hij keerde echter eerst
naar Siantar Matio terug en bewoog enkele familieleden,
onder wie een kleinzoon van zekeren Bagot di Hitang, die
in Siantar Matio mächtiger dan hij zelf was, (Hitang is de
naam van een bijzonder soort palmwijnvat, met een tuit aan het
deksel), om hem te volgen. Dezen jongen man wilde hij als radja
van Siantar in zijn plaats stellen, terwijl hij zelf als Bah Bolak,
een der eerste rijksgrooten op de pamatang, zou blijven.
Waarom hij dat deed, zegt het verhaal niet. Om die reden
echter eischt de adat nog heden, dat de radja’s van Siantar
den Bah Bolak, ongeacht den leeftijd, met nenek (grootvader)
aanspreken. De tegenwoordige Bah Bolak is een afstammeling
in rechte lijn van Partigatiga Sipoendjoeng.
Van Dijk geeft het verhaal eenigszins anders. Hij zegt,
dat de eerste invasie plaats had onder „Babalak” (ten rechte
Bah Bolak), die den radja in het nieuwe land niet kon onder-
werpen en daarom de hulp inriep van het hoofd van Siantar
Matio, die er in slaagde hem te verdrijven, wäarop deze
laatste in deze streken radja werd en Bah Bolak een eerste
positie bleef behouden. (Tijdschr. Bat. Gen. XXXVII, p. 186).
Uit het vorstengeslacht van Siantar stammen de Toehans
van Bandar en Sidamanik.
Van Dijk verhaalt, — en dit werd door den tegenwoordigen
J) Oeroeng is landschap.