de onderlinge afwijkingen werden vermeerderd en verscherpt
door invloeden van buiten. In Mandailing trad in dit opzicht
de Islam, in het Tobaland de Christelijke zending, in de het
dichtst bij de kust gelegen streken de Maleische bevolking
naar voren, doch overal is de beschavende invloed van de
aanraking met westersche elementen, vooral van bestuur en
zending, merkbaar.
Simeloengoen wordt gewoonlijk met den naam Timoerland
bestempeld en men kan hiermee vrede hebben, daar het ’t
meest oostelijke deel der Bataklanden vormt. (Timoer beteekent
Oost). Joustra meent, dat de naam Timoer-Bataks aan de
bevolking alhier gegeven werd naar den naam van een der
marga’s (stammen), die dit land bewoont, n.l. de marga
Poerba (Poerba is het Bataksche woord voor Oost), doch
dan zou men op een dwaalspoor kunnen geräken, daar
slechts de bevolking van de landschappen (voormalige rijkjes)
Poerba, Dolok Silo en Pane tot die marga behoort.
Met „Timoerrijkjes” worden in de bestaande literatuur
de landschappen Poerba, Dolok Silo en Si V Koeta bestempeld,
doch dit is niet geheel juist. Si V Koeta toch zou,
daar het vrijwel geheel door Karo’s wordt bewoond, nimmer
aanspraak kunnen maken op den naam Timoerrijkje. Pane
zou meer recht kunnen doen gelden daartoe te worden
gerekend, daar dit landschap — zooals we juist zagen —
wel door de marga Poerba wordt bevolkt.
Joustra rekent Tanah Kasau, thans tot Batoe Bara (Asahan)
behoorende, ook nog tot het Timoerland, hetgeen op ethnologische
gronden zeker verdedigbaar is. In ieder geval möge
uit het vorenstaande blijken, dat de bevolking van Simeloengoen
zonder eenig bezwaar Timoer-Bataks genoemd kan worden.
HOOFDSTUK I.
GEOGRAFISCHE BESCHRIJVING.
§ 1. Ligging, grootte en grenzen.
Simeloengoen is gelegen in het binnenland van Noord
Sumatra, benoordoosten het in den laatsten tijd om zijn
natuurschoon zoo bekend geworden Tobameer. Het westelijk
gedeelte wordt gevormd deels door een hoogvlakte, deels
door een grillig bergland, terwijl het grootere oostelijke
gedeelte wordt ingenomen door een hellingland, dat van het
randgebergte om het Tobameer afdaalt naar de laaglanden
van het cultuurgebied van het gouvernement Oostkust van
Sumatra. Met de Karolanden vormt Simeloengoen thans een
door een te Pematang Siantar zetelenden Assistent-Resident
bestuurde afdeeling van dit gewest.
Door de noordelijk gelegen afdeeling Deli en Serdang en
een stuk van Asahan (een deel der onderafdeeling Batoe
Bara) wordt Simeloengoen van de Straat van Malaka ge-
scheiden. Overigens ligt het oostelijk tegen de afdeeling
Asahan, westelijk tegen de Karolanden.
De grens volgt vanaf het hamervormige schiereilandje
Sibolangit aan den noordelijken oever van het Tobameer
Z.-O.-waarts tot het schiereiland Sipiak (Toektoek Sipiak),
aan de baai van Parapat gelegen, den grillig gevormden
Oostoever van het Tobameer. Vanaf Sipiak volgt ze in
Z.-O. richting den kam van het gebergte tot den top van
de Dolok Pangoeloebaoe, alwaar de grens met Asahan
aanvangt. Deze wordt eerst gevormd door de Aek Silo,
daarna door de Bah Silotoewa tot aan de kampong Pamoeha,
vanwaar ze meer noordelijk de Soengei Salim of Soengei
Balai volgt. Even benoorden de kampong Sikosatmati buigt
ze zieh in westelijke richting om, een gebroken lijn volgende,
welke de grens uitmaakt van Simeloengoen en de onder-
afdeelingen Batoe Bara en Padang en Bedagei.
De vaststelling der grenzen met Tapanoeli had plaats bij