de meest kommervolle omstandigheden aangetroffen, zoodat
de overtuiging zieh vestigde, dat hier moest worden ingegrepen.
Zoo werden met flnancieelen steun van Chineesche inge-
zetenen en van enkele buiten Pematang Siantar gevestigde
belangstellenden, onder wie in de eerste plaats wijlen Tjong
A Fie, majoor der Chineezen te Medan moet worden
genoemd, enkele inrichtingen in het leven geroepen, die als een
eerste poging tot georganiseerde armenzorg kunnen worden
beschouwd. Die inrichtingen waren op zeer eenvoudige leest
geschoeid; het beheer werd door de in October 1921 opge-
richte vereeniging Armenzorg te Pematang Siantar tot zieh
getrokken. De Statuten dier vereeniging werden ter goed-
keuring aan de Regeering opgezonden.
Als oudste dier instellingen moet het Chineezen-asyl
genoemd worden, dat buiten de bewoonde buurten, doch
binnen de gemeentegrens werd opgericht. Het biedt plaats
aan die Chineezen, die zonder eenig middel van bestaan en
zonder vermögen om zieh dat te verschaffen, op den open-
baren weg worden aangetroffen. Herkrijgen zij gezondheid
en werkkracht, dan worden ze, na daartoe door den land-
schapsgeneesheer geschikt geoordeeld te zijn, naar de tweede
inrichting, de landbouwkolonie te Simpang Raja, gedirigeerd.
Hier kunnen zij beginnen om door het uitoefenen van het
landbouwbedrijf in eigen onderhoudskosten bij te dragen of
geheel te voorzien (het is de bedoeling om deze inrichting
zieh zelf te doen bedruipen), terwijl diegenen, die weer
geheel op eigen beenen kunnen staan, t. z. t. ontslagen
worden om weer in de groote maatschappij werk te gaan
zoeken.
De derde armeninrichting is de landbouwkolonie voor
Javaansche paupers. Nagenoeg alle opgenomen verpleegden
zijn — evenals de Chineezen in de andere inrichtingen —-
gewezen contractanten. Zij onttrokken zieh aan den geregelden
arbeid op de ondernemingen, liepen van daar weg enbehoorden
tot de sociaal onmachtigen in de maatschappij. Zij worden
bij Pematang Raja (K,M. 160 aan den grooten weg naar
Sariboe Dolok) ondergebracht in eenvoudige verblijven en
houden zieh dagelijks met veldarbeid bezig. Het is de groote
moeilijkheid te beslissen, wat met deze menschen moet ge