De anak boroe is de adatborg, die in bepaalde gevallen
optreedt en die in het Bataksche leven een zeer belang-
wekkende positie bekleedt. Zoodra de Batak huwt, wordt
hij anak boroe van den vader of de mannelijke verwanten,
dus eigenlijk van de geheele marga zijner vrouw. De verhouding
omgekeerd wordt met het woord „tondong” aangegeven.
Bij alle belangrijke gebeurtenissen als overlijden, huwelijk,
godsdienstige feesten of andere adatplechtigheden, vervult
de anak boroe een rol.
Uit hetgeen over het begrip anak boroe gepubliceerd
werd, zou men opmaken, dat een ieder slechts een anak
boroe heeft. Dit is — althans voor Simeloengoen, en ik
heb reden te gelooven ook voor elders — niet juist. Alle
aanverwanten zijn anak boroe van den tondong. Zooais
gezegd is, duiden beide woorden meer een betrekking
tusschen twee marga s aan. Als eerste en voornaamste van
de gezamentlijke anak boroe treedt de anak boroe sikahanan
op (kaha is oud), n.l. hij, die het eerst anak boroe van den
persoon in kwestie (tondong) werd.
In alle belangrijke familiezaken hebben de anak boroe
een woord mede te spreken. Zoo zal bij het overlijden
van een Batak van geboorte een vergadering plaats hebben
van de anak boroe senina. De senina zijn de bloedverwanten
(de marga dus, waartoe de tondong behoort). De anak
boroe sikahanan treedt daarbij als voornaamste en leider
der vergadering op. Is hij niet in Staat zelf te verschijnen,
dan doet hij zieh vertegenwoordigen door een daarvoor in aan-
merking komend persoon, b.v. zijn broeder of anderen passenden
vervanger. Ook de senina hebben een senina sikahanan.
Toen onlangs de radja van Poerba overleed, trad de radja
van Raja, gehuwd met een zuster van den overledene als anak
boroe sikahanan op. Hij riep de overige anak boroe tezamen
en belegde onmiddellijk na het overlijden van den radja van
' P°erba een vergadering, waarbij ook de bloedverwanten of
anak senina tegenwoordig waren. Hier was Toehan Hinalang (in
Poerba) senina sikahanan. Op die vergadering werden de erf-
kwesties besproken en geregeld en zou in vroeger tijd ook de
opvolging in ’s lands bestuur zijn vastgesteld. In het onderhavige
geval zou de nog minderjarige zoon van de hoofdvrouw (poeang
bolon) van den overledene tot radja zijn uitgeroepen, doch tevens
een voogd of waarnemende radja zijn aangesteld, waarbij de
toekomstige radja op den schoot van dezen zou zitten (pangkoe)
als symbool van beider eigenlijke positie. De wnd. radja „draagt”
in den toekomstigen opvolger de vorstelijke waardigheid.
De anak boroe heeft als adatborg de volle verantwoordelijk-
heid van de handelingen van zijn tondong. Indien deze de
adat niet nakomt, wordt de anak boroe ter verantwoording
geroepen. Indien hij zijn schulden niet betaalt, zijn de anak
boroe aansprakelijk. W ordt iemand bv. veroordeeld om een zeker
bedrag aan een ander te betalen, zonder dat hij daartoe in Staat
is, dan roept de anak boroe sikahanan de overige anak boroe’s
tezamen en geeft hij ieders aandeel in de betaling van die
schuld aan.
Ook bij huizenbouw treedt de anak boroe met zekere
verplichtingen op. Als een bijzonderheid zij vermeld, dat in
de woning van den radja van Poerba een der stijlen „tijang
Raja” wordt genoemd, omdat de radja van Raja in zijn
functie van anak boroe dien slijl heeft moeten leveren en
ook voor het verdere onderhoud moet zorgen. Zoodra die
stijl vermolmd is, behoort Raja een nieuwen stijl te leveren.
De eenige voordeelen, die tegenover de zeker niet geringe
verplichtingen van den anak boroe staan, zijn, dat hij bij
feesten en bepaalde plechtigheden, een kain of een deel
van het geslachte, dan wel beide krijgt. De radja van Raja
heeft van den te Poerba geslachten karbouw recht op een
achterbout (hoeang-koeang). Bij huwelijk van den tondong
krijgt de anak boroe eveneens een kain.
Daartegenover moet de anak boroe echter bij huwelijk
en bij feesten weer een zekere kleine som gelds (toepang)
geven. Ook andere feestgenooten brengen zulk een gift,
doch voor den anak boroe is het verplicht en is de som
tot een bepaalde hoegrootheid vastgesteld.
De anak boroe van een anak boroe wordt „anak boroe
mintori” geheeten. Deze vervult pas eenige functie op verzoek
van den anak boroe zelven.
Waarom de anak boroe en niet de bloedverwanten al derge-
lijke verplichtingen hebben, weet men niet te verklären. De
Weening, die ik eens hoorde, dat de bloedverwanten uiteen