het Plaatselijk Bestuur te Pematang Siantar een transportdienst
door den kapitein der Klingaleezen te Pematang
Siantar ingesteld, die in het vervoer van de hoofdplaats tot het
meer met huurauto’s voorzag, terwijl in den beginne de vaart
op het Tobameervan het eindpunt van den landweg (Panahatan)
tot Balige met de landschapsmotorboot geschiedde. Eerst
was dit een wekelijksche dienst, doch toen de zooeven
genoemde ondernemer een eigen motorboot in de vaart
bracht, had de communicatie driemaal ’s weeks plaats en
daarna dagelijks, terwijl bovendien het postvervoer aan hem
bij contract werd opgedragen.
Met het vorderen van het werk aan den Tobaweg kon
men telkens verder met de auto’s komen, eerst tot Sibaganding,
waar een kleine tunnel in den weg is gelegen; daarna tot
Parapat, het heerlijke oord, waar thans behalve een land-
schapspasanggrahan een eenvoudig hotel gevestigd is.
In October 1920 werd de Tobaweg geheel voor het
publiek geopend en kon men per auto het geheele traject
Siantar-Balige nemen en verloor de dienst, die reeds in
andere handen was overgegaan, zijn reden van bestaan.
Vooral voor het postvervoer was de zooeven beschreven
transport-onderneming van groote beteekenis, want ook dit
was met reuzenschreden vooruitgegaan. In 1912 had men
nog een hulppostkantoor te Pematang Siantar. In 1914 werd
tot den bouw van een —■ helaas veel te klein en volgens
verouderd model ingericht ■—r postkantoor besloten. Al spoedig
deed zieh de behoefte aan uitbreiding gevoelen en na die
uitbreiding zijn al weer ernstige plannen in de maak om
wederom tot vergrooting van het postkantoor over te gaan.
De opbrengst van den verkoop van zegelwaarden en derg.
op het postkantoor alhier bedroeg (tot in tientallen guldens
nauwkeurig):
Over 1 9 1 4 .............................................. /
1915 .
1916
1917
1918
1919
1920
54.650
163.490
200.410
301.860
427.000
568.580
617.070
Het verkeer, dat onder de bevolking in de laatste jaren
zoo belangrijk is toegenomen, wordt tegenwoordig veel met
huurauto’s onderhouden, zoodat men op pasardagen längs
de hoofdwegen tal van met menschen en artikelen overvulde
automobielen tegenkomt, die als Omnibussen overal hun
passagiers opnemen en tegen bepaalde tarieven per K.M.
berekend, plaatsen beschikbaar stellen.
De uitbreiding van het wegennet, de opening van de spoorlijn
Tebing Tinggi — Siantar, het voortdurend vermeerderen van
het aantal automobielen en andere vervoermiddelen zijn wel
zeer sprekende bewijzen van den gestadigen vooruitgang
dezer streken.
§ 2. Marktwezen.
De pasar wordt „tiga” genoemd. Evenwel had dit woord
vroeger een uitgebreider beteekenis dan het begrip pasar
(markt) inhoudt. Het was tevens de plaats, waar men samen-
kwam om verschillende meer belangrijke aangelegenheden te
regelen, niet alleen de eigen landszaken, doch ook die tusschen
verschillende rijkjes onderling. Zijn de tegenwoordige pasars
in den regel op bewoonde plaatsen opgericht, tengevolge
van het feit, dat ze thans slechts marktplaatsen in den eigen-
lijken zin zijn, eertijds was de tiga op een onbewoonde plaats
te vinden. Heden ten dage zijn er nog enkele pasars, die
dat bewijzen, b.v. Tiga Roenggoe, bij K.M. 1 80opdegrens
tusschen de landschappen Raja en Poerba, waar men elkaar
ontmoette om de zaken tusschen die beide rijkjes te regelen.
Zoo ook de Tiga Rad ja op de grens tusschen de Oostkust
van Sumatra en Tapanoeli, waar de landsbesturen van Girsang,
Simpangan Bolon en Parapat (Oostkust) en dat van Adji
Bata (Tapanoeli) samenkwamen voor een zelfde doel. Op
die tiga’s was eertijds een „bale” (Tob. djoro) gevestigd,
waarin de beraadslagingen werden gehouden. De tigabe-
zoekers bouwden op die plaatsen kleine optrekjes, waar ze
eenige bescherming tegen zon en regen hadden. De alge-
meene regel schijnt geweest te zijn, dat om de vier dagen
pasar werd gehouden. Door den invloed van het westersch
element zijn de tegenwoordige pasars alle weekpasars, terwijl