Verhooging van het bedrag aan cijns voor landbouwcon-
cessies is voortaan niet meer te verwachten. Verdere uit-
gifte zal niet plaats hebben, terwijl thans alle concessies het
maximum van den te vorderen cijns moeten voldoen.
Het bedrag, dat aan waterrecht binnenkomt, ondergaat
voortdurend vermeerdering wegens de gestadige uitbreiding
der sawahcultuur. Deze stijging zal voorloopig nog blijven
aanhouden.
De inkomsten uit houtretributies werden in den laatsten
tijd behoorlijk geregeld en het boschwezen in zijn geheel
beter georganiseerd, waardoor de baten uit dien dienst geregeld
zullen stijgen.
De bijdragen van de hoofden in de kosten van het inter-
naat (hierover wordt in hoofdstuk VIII nader gesproken)
betreffen de door hen te betalen onkosten voor het onderhoud
hunner in het internaat opgenomen zonen.
De terugbetalingen voor de overdracht van de waterleiding
en de pasarloodsen betreffen een vordering van het land-
schap op de gemeente Pematang Siantar, die deze binnen
hare grenzen gelegen instituten in beheer van het landschap
heeft overgenomen tzie hoofdstuk IV § 4).
Uitgaven.
Afdeelingsgewijze bevatten de begrootingen van uitgaven
voor 1916 en 1921 de volgende bedragen:
in 1916 in 1921 ,
I Gouvernementsschadeloosstellingen
(restitutie) en andere
bijdragen . . '. \ ;. ;■ / 30000 / 50001
II J u s t i t i e ...................................... „• J 0 0 0 „ 21L00
III F i n a n c i e n ........................... . „ 6960 „ 91201
IV B e s t u u r ...................................... „ 660(0 „ 149294
V Onderwijs en geneeskundige
dienst ... . . . '. . . . 1 9500 „ 51120
IV Landbouw, handel erinijverheid | 12000 „ 33144
VI Landschapswerken . . . . „ 230475 „ 141963
VIII Landschapsbedrijven . . . . „ 4500 ,_.
Over de restitutiepost werd in de vorige paragraaf een
en ander gezegd. Onder „andere bijdragen” vailen sommige
betalingen aan andere landschapskassen voor te hunnen laste
ondernomen werken, welke ook nut voor Simeloengoen af-
werpen, dan wel bijdragen aan werken, welke buiten bemoeienis
van de landschapskas worden uitgevoerd, terwijl ze toch
voor het landschap groote beteekenis hebben.
De uitgaven voor justitie vermeerderden vooral tengevolge
van de reeds meer genoemde wijziging in de regeling der
onderhoorigheid van Simeloengoen’s ingezetenen, waardoor
zij, die vroeger gouvernementsonderhoorigen waren en voor
den gouvernementsrechter terecht stonden, voortaan voor de
inheemsche rechtbanken justitiabel werden. Uitbreiding van
personeel voor die rechtbanken was daarvan het noodzakelijk
gevolg.
Voor de afdeeling financien vermeerderden de uitgaven
tengevolge van eene stijging der collecteloonen, welke de
hoofden ontvangen voor de inning van belastingen. In 1921
was het bedrag in deze afdeeling zeer hoog, daar hieronder
de aflossing valt van eene door het landschap tevoren aan-
gegane leening ad / 75.000.
De bezoldigingen en vaste uitkeeringen aan de zelfbestuur-
ders en hoofden (afd. Bestuur) Stegen voortdurend ingevolge
het streven om de wisselvallige en gedeeltelijk niet op de
begrooting voorkomende inkomsten 'aandeelen in de boeten,
recht op een zeker aantal heerendienstplichtigen en derg.j te
vervangen door verhooging van de toegekende bezoldigingen.
In afwijking van de elders gevolgde gedragslijn, ontvangen
de kamponghoofden een jaarlijksche geringe tegemoetkoming
ten bedrage van f 10 tot f 75 per hoofd, afhangende van
het aantal hunner onderhoorige gezinnen Het totaal dezer
uitkeeringen steeg van / 10.000 in 1916 tot / 15.000 in
1921. Overigens was uitbreiding van personeel op schier
alle landschapskantoren, noodzakelijk.
In de afdeeling „Onderwijs en geneeskundige dienst”
komen uitgaven voor in het belang der ontwikkeling en
van den hygienischen toestand der bevolking. Een internaat
voor hoofdenzonen werd opgericht; de onderhoudskosten
der pupillen komen ten laste van de ouders, die de hiervoor
te betalen sommen in de landschapskas störten (zie hierboven).
Een landschapsgeneesheer werd aangesteld en een bescheiden