om zieh ten strijde voor te bereiden, zag hij in een berg-
stroompje, de Sahang Nabolon, een paar steenen, die gloeiend
waren en onmogelijk door menschenhand konden worden
gelicht. Hij trachtte ze op te nemen, doch moest ze wegens
de hitte laten vallen. Op dat oogenblik kwam er een man
van Poerba Toea (thans behoorende tot Dolok Silo) voorbij,
wien hij over die steenen sprak, waarop deze hem mededeelde,
dat ze voor den bezitter van groot nut waren, wegens hun
bovennatuurlijke kracht, doch slechts in een wit stuk katoen
konden worden opgenomen, waarbij een zekere drank in een
witten kom moest worden gereed gemaakt van water met
sap van een limo poeroet (een djeroeksoort). De Djagoraha
vroeg hem verder, wat voor waarde de steenen eigenlijk
hadden. Het antwoord was, dat zij het „Si Malang Ate”
(d. i. moed, onversaagheid) en het „Sarang Timah” (d. i. on-
kwetsbaarheid tegen vijandige kogels) aan den bezitter ver-
leenden. Doch, zoo sprak hij, dan moeten ze in een bamboe
bewaard worden. De Djagoraha ging een bamboe zoeken
en vond er nog juist een in een door olifanten den vorigen
dag platgetrapte bamboestoel. Nu werden de steenen in den
witten doek uit de rivier gehaald en in de bamboe gedaan.
De man van Poerba Toea gaf ze aan den Djagoraha over,
terwijl zij samen afspraken, voortaan steeds in vriendschap
te zullen leven ').
In het bezit van dezen voor hem zoo kostbaren schat, zou
de Djagoraha nu met zijn drie gezellen den vijand tegemoet
gaan. Aangezien ze evenwel met zoo weinigen waren, pasten
ze een list toe. Z e gingen naar den heuvel Dalan Pangeloekan
(d. i. weg met de bochten), die ongeveer op een gezichts-
afstand van Silo Nabolak gelegen was. Hier wisselden ze
van kleederen, die verschillend gekleurd waren (die op
de pasar Siboearboear gekocht waren) en tegen het vallen
van den avond marcheerden ze onder het uitroepen van
angstaanbrengende woorden en het nabootsen van geweer-
schoten door met stukken hout op boomen te slaan, in
x) Deze bamboe met de steenen behoort nog tot de Ornamenten van
Dolok Silo en als men de steenen te voorschijn wil brengen, moet daarbij
nog steeds iemand van Poerba Toea met een witten doek zijn tusschenkomst
verleenen.
vieren door de bocht van den weg, zoodat men het vanuit
Silo Nabolak kon zien. Voorbij de bocht wisselden ze van
kleeren in andere kleur en marcheerden weer in dezelfde
richting op die plaats. Zoo dachten de menschen in Silo
Nabolak, dat er een zeer talrijke vijand in aantocht was,
Schrik en angst verspreidden zieh onder hen. Zij vluchtten
met Toehan Silo Nabolak en de Djagoraha veroverde op
die v/ijze zonder slag of stoot de kampong Silo Nabolak.
De vluchtelingen hielden, na op verschillende plaatsen ge-
pleisterd te hebben eindelijk te Mala Sori stand. (De naam
Mala Sori houdt de beteekenis van dit krijgsgeluk in; Sori
is het Mal. Sri).
Geruimen tijd daarna trof de radja van Raja op een zijner
rooftochten den Djagoraha en zijn drie makkers aan, toen ze te
Saran Badimbo (d. i. pleisterplaats) gemoedelijk zaten uit te
rusten en liedjes zongen. De lieden van Raja konden
hen echter geen letsel toebrengen. Niettegenstaande ze zieh
niet verdedigden en kalm bleven zitten, deerden hun de
vijandelijke kogels niet. De radja van Raja, hierover ten
zeerste verbaasd, sloot vriendschap met den Djagoraha en
noodigde hem te zijnent.
Later huwde deze met een boöe (vorstendochter) van Raja.
In Raja werd de Djagoraha een panglima (krijgsoverste)
van den eersten rang. Hij bestreed, in opdracht van den
radja van Raja, Sinaman en Sipoldas (Pane), onderwierp die
plaatsen aan Raja en voerde de op den vijand veroverde
karbouwen naar den radja. Zelf kreeg hij daarvan ook een
aandeel, doch hij bracht dat vee niet naar Dolok Silo, maar
droeg het in onderhoud op aan de lieden van Raja. Hij zou
zes dollar per dier voor het onderhoud betalen en kwam
met den radja overeen, dat wanneer later iemand uit zijn
geslacht een boöe van Raja zou huwen, de bruidschat zou
berekend worden in zooveel maal 6 dollar als het aantal
karbouwen bedroeg, waaruit de bruidschat zou bestaan ').
De Djagoraha keerde met zijn Rajasche echtgenoote huiswaarts.
x) Indien thans nog iemand uit het geslacht van Toehan Dolok Silo
huwt met een vorstendochter van Raja en de bruidschat is b.v. 15 karbouwen,
dan betaalt hij slechts 15 X 6 dollar.