gebruiken. (Mogelijk wordt hiermede een soort vasten
bedoeld).
In de achtste maand (sipaha waloeh) heeft een groot offer-
feest plaats. Dan wordt een soort altaar (langgatan) opge-
richt, vervaardigd van een houten Vierkanten hekwerk,
waarop een spits toeloopend open dak van rotan. Een vlag
van rood, wit en zwart bedekt het geheel. (Dit zijn de
kleuren, welke in het Bataksch geloof ook door de goeroe’s
en datoe’s gebruikt worden. Wij zagen reeds, dat de „Bindoe
Matoga” in meel van drie kleuren bij het gebruik van den
tooverstaf op den grond wordt geteekend.) Op den top van
de vier hoekpunten van het houten geraamte van de langgatan
plaatst men wat plantentakken. Tijdens het feest wordt
een bok geofferd en brengt men rijst en ander eten, weer met
citroensap en kurkuma gemengd, onder dat toestel en verrichten
de permalim’s eenige omgangen daaromheen. Dan
volgen ook vrouwen en kinderen.
In den negenden maand (sipiga siah) heeft een algemeene
feestmaaltijd plaats.
Het is overigens volgens de permalim-leer verboden bloed,
varkensvleesch, ') honden, muizen en katten te eten.
Dezelfde verbodsbepalingen als in de tien geboden gegeven
worden, vindt men bij de permalim’s.
Zij gelooven, evenals de Adventisten van den zevenden
dag (Seventh day adventists), dat eens —- en wel spoedig —
de zeven dagen der verschrikking zullen komen, voorafgaande
aan den dag des laatsten oordeels. Alle niet-permalim’s
zullen dan ten ondergaan. Door het dragen van amuletten
kunnen de permalim’s zieh kenbaar maken, zoodat in dagen
van oplevend geloof de verkoopers van amuletten goede
zaken maken.
Schrijver dezes heeft meermalen nauw contact met de
permalim’s van Simeloengoen gehad en heeft hen als rüstige
ingezetenen leeren kennen.
Hier hebben vroegere schrijvers over permalins weer Mohammedaanschen
invloed meenen te ontdekken. Zij kunnen echter worden verwezen naar
verschilfende plaatsen in het Oude Testament, o.a. Leviticus 17 ; vers 10-16,
die evengoed het bewijs voor Christelijken oorsprong kunnen geven.
Waarom deze secte als gevaarlijk moest vervolgd worden,
is niet volkomen duidelijk. Hiertegen kwam reeds in 1911
en 1912 de -toenmalige luitenant bij den Topografischen dienst
Horsting op, die in zijne geschriften een sympathiek beeid
van de permalim’s geeft en in Maart 1913 in een polemiek
met den zendeling Brinkschmidt de meening van dezen en
zooveel anderen, dat de secte gevaarlijk was voor gouver-
nement en zending, in een helder en duidelijk betoog bestreed.
Het is verklaarbaar, waarom verbreiding van de leer der
permalim’s den zendelingen een doorn in het oog is. De
aanhangers immers belijden daardoor positief een godsdienst,
waarin veel Christelijke elementen voorkomen, doch waar-
door een bekeering tot het Christendom uitgesloten wordt.
In zoover keert zieh de secte der permalim’s tegen het
Christendom en de zending en kan men haar dezen vijandig
gezind noemen. Het komt mij echter voor, dat dergelijke
overwegingen, in verband met enkele uitingen, die een straf-
baar karakter dragen (verkoop van amuletten) tot een agres-
sief optreden tegen de permalim’s hebben geleid en zoodoende
langzamerhand de opvatting ontstond, dat men hier met een
het Gouvernement vijandig gezinde beweging te doen heeft.
Men vergete hierbij echter niet, dat het dragen van
amuletten een zoo algemeen verspreid gebruik in den Archipel
en daarbuiten is, dat hierin toch ook al weer nimmer een
bewijs van moedwillige wetsovertreding mag worden
gezien.
De dienst, zooals ik dien heb bijgewoond, werd volkomen
ernstig gehouden. Er heerscht in de permalim-kampongs een
geest van groote verdraagzaamheid. Er wonen in die een-
zaam gelegen nederzettingen verschillende personen, die zieh
niet bij de secte hebben aangesloten, of zieh daarvan weer
hebben teruggetrokken, zonder dat zij van de zijde der permalim’s,
noch dezen van hen, eenigen overlast onder-
vinden.
Bovendien bedenke men, dat vele bij de permalim’s voor-
komende verschijnselen algemeen en in alle tijden op de
wereld voorkomen.
Dat zij den stichter van hun leer onder de halfgoden of
heiligen rekenen, dezen als zoodanig vereeren en later gebeden