gaan en zieh steeds verder van elkaar verwijderen, terwijl
tusschen tondong en anak boroe een innige verhouding
blijft bestaan door wederzijdsche huwelijken, vond onvoldoende
bevestiging. Mogelijk hebben we hier met een overblijfsel
van het eertijds ook bij de Bataks bestaan hebbende
matriarchaat te doen.
T o t zoover behandelden wij den anak boroe, zooalshijin
het familieleven optreedt. Echter wordt ook iedere radja,
iedere perbapaän en iedere pangoeloe door een anak boroe
bijgestaan, welke laatste in die positie onder de b'eambten
moet worden gerekend en met de na te noemen haradjaän’s
tegenwoordig „gamot” genoemd worden. (Gamot is de
verzamelnaam van de onderdeelen der oude voorlaadgeweren,
als haan, veer en derg). Men verzekerde mij, dat deze naam, niet
zooals gewoonlijk in de mededeelingen over Simeloengoen
voorkomt — sinds het Nederlandsch Bestuur uit de Karolanden
(gamet Kar.) werd overgenomen, doch wel degelijk
ook eertijds aan de haradjaän s en anak boroe werd gegeven.
Onder de titels, die hieronder bij de opsomming van de
haradjaän's ter „pamatang” worden genoemd, komen
verschillende anak boroe voor. Te Pematang Raja staan
den radja twee anak boroe’s ter zijde. Een hunner, de anak
boroe hoeta, is speciaal belast met het in ontvangst nemen
van eventueele huwelijksaanzoeken bij de vorstelijke familie.
Men mag hem, op straffe van een boete — en bij eventueele
ongeoorloofde samenkomsten met het meisje erger — niet
passeeren. De ander is de anak boroe roemah, die bij feesten
als een soort ceremoniemeester fungeert.
Behalve een anak boroe staan de reeds genoemde haradjaän’s
de hoofden bij. De kamponghoofden hebben een of twee
van die beambten, de perbapaän’s en de radja’s gewoonlijk
vier, de laatsten ook wel zes. De haradjaän’s ter hoofdplaats,
somtijds haradjaän pangapit (mangapit is klemmen) geheeten,
dus die van den radja, hadden, hoewel ze niet van adel
waren, een zeer belangrijke positie, maakten met de perbapaän’s
deel uit van den rijksraad en voerden ieder het bestuur
over een „soehi” 1), welk woord men het best vertalen kan
*) Soehi (Karoosch Soeki) beteekent eigenlijk „hoek”, waarmede de op
de volgende bladzijde voorkomende omschrijving van hun woonplaats in
met wijk, ook al weer echter niet als een goed begrensd
territoriaal gebied, doch als een complex woonsteden. De
soehi werd wel plaatselijk aangewezen. Zoo spreekt men van
soehi hoeloean (bovenstrooms) soehi haean (benedenstrooms)
soehi Bah Bolak, n.l. die bij de rivier Bah Bolak gevestigd,
enz. ledere haradjaän had een handlanger, een soort assistent
(paidoeana), die hem ter zijde stond bij de uitoefening van
zijn taak. Hoewel deze wijken niet zoo duidelijk aan het
licht treden als de kesain’s in de Karolanden, kunnen ze
toch niet als iets. anders beschouwd worden.
De haradjaän’s pamatang en de pertoehanan’s worden
tegenwoordig toengkat genoemd (de „zuilen van den Staat” !).
Het woord toengkat is echter niet inheemsch, maar van
Maleischen oorsprong.
Bij de indeeling in soehi’s speelt het getal vier ook al
weer een rol. In den regel toch heeft men op de pamatang
vier soehi’s. Een en ander schijnt verband te houden met
de indeeling van de vorstelijke woning. In het midden der
woning (djaboe tongah roeang geheeten) huizen de vrouwen
en de gezinsleden van den radja, die met den titel
Partongah wordt aangeduid. In ieder der vier hoeken schijnt
nu een der soehi’s zijn oorsprong te hebben. Hieromtrent
heb ik echter geen zekerheid of nadere aanwijzingen kunnen
krijgen. *) Aan de vorstenwoningen zijn voor en achter
ruime vertrekken, de z.g.n. lopo’s. In de voorste lopo ontvangt
de radja gasten en hen, die hem willen spreken. Daar is in
een der hoeken de „bilik” (’s radja’s slaapkamer), waarvoor
de „paratas” zieh bevindt, een planken vloertje, waarop de radja
alleen mag zitten, dus in letterlijken zin „verheven zitplaats”.
Somtijds was de lopo door een dikken balk in twee deelen
verdeeld en stond de schatkist van den radja vlak achter
dien balk in het midden.
Ook de woning van den gewonen kampongman, dikwijls
van stevige stijlen, een idjoek dak, planken vloer en soms
planken omwanding vervaardigd, heeft een bepaalde indeeling.
Hij, die binnenshuis, waar vele gezinnen wonen, als huisde
vier hoeken van het huis tegenover den „partongah”, „den in het midden
wonende”, overeenstemt.
') Zie de noot op de vorige bladzijde.