§ 4. Javanen-kolonisatie buiten de ondernemingen.
In den loop der jaren hebben zieh buiten bemoeienis van
het bestuur op verschillende plaatsen ter Oostkust van Sumatra
nederzettingen gevormd van Javanen, oud-contractanten, die
in het gewest wenschten te blijven.
In Simeloengoen vindt men dergelijke Javanenkampongs
| in de onmiddellijke omgeving van en ter hoofdplaats Pema-
tang Siantar, verder in een streek bij Pantoan, enkele K M/s
beoosten Siantar, in ’t gebied van Djorlang Hataran en in
het Bandarsche (het N.O. deel van het landschap Siantar).
De Kolonie Bandar Djawa.
De grootste dezer nederzettingen is Bandar Djawa, niet
ver van Perdagangan verwijderd en gelegen in het irrigatie-
gebied Bandar Meratoer.
De kolonisten hebben in die kampong allen een erf, de
eersten van 50 bij 60 M., doch de later zieh daar gevestigd
hebbenden van iets geringer afmetingen en een stuk sawah
van ongeveer s/4 H.A., terwijl zij geheel zonder steun van
overheidswege tot zekeren welstand zijn gekomen. Voor den
bouw der, in den beginne zeer primitieve woningen, verkregen
ze vergunning om hout in de bosschen te kappen, terwijl de
opbrengst van hun land overigens geheel in hunne behoeften
voorziet. Gewoonlijk waren de eersten kolonisten menschen,
die een klein spaarduitje hadden, of die door arbeid voor
anderen het noodige in de eerste moeilijke jaren wisten te
verdienen. Ook kwam het wel voor, dat zij zieh een gebruiks-
recht op een stuk grond in de nabijheid der onderneming,
waar ze werkten, wisten te verschaffen en waar — zoolang
het contract op de onderneming nog niet geexpireerd was —
de vrouw het land bewerkte, zoodat op den tijd van het
ontslag, de man zieh daar al dadelijk zekere inkomsten zag
toevallen en beiden door verderen arbeid zieh een bestaan
konden winnen.
In Bandar Djawa vestigden zieh de eerste kolonisten in
1915. Ieder jaar vermeerderde het aantal. Verwanten en
kennissen („saudara’s”), niet alleen uit de buurt, doch van
heinde en ver, zelfs uit Tamiang, kwamen zieh bij de reeds
gevestigde menschen voegen, zorgden er eveneens voor
een stuk land in bewerking te krijgen en zoo breidde zieh
langzamerhand die vestiging uit. Thans zijn daar ongeveer
800 zielen gevestigd. Tengevolge van de malaise in de cultures,
waardoor velen als contractant ontslagen werden, vermeerderde
’t aantal kolonisten in 1920 en volgende jaren aanzienlijk.
Een der eerste kolonisten, die zekeren invloed op de
overigen had, werd als hoofd beschouwd en als zoodanig
door het landschapsbestuur erkend.
Een bedehuis en een schooltje werden opgericht en zelfs
een gamelan en een wajang aangeschaft.
Het schooltje aldaar wordt geheel als volksschool behan-
deld. Het gebouwtje werd met gezamenlijke krachten en een
kleine geldelijke toelage van landschapswege opgericht. De
onderwijzer wordt uit de landschapsbegrooting bezoldigd
volgens de regels, die voor het volksonderwijs gelden, terwijl
een gering schoolgeld wordt geheven, dat in de landschaps-
kas wordt gestört.
In deze vestiging is een zeker kampong ver band als van
zelf ontstaan, daar de nieuwe kolonisten derwaarts gingen,
omdat ze zieh tot de reeds daar wonenden aangetrokken
gevoelden om redenen van verwantschap of andere bekend-
heid, terwijl het kamponghoofd door allen als zoodanig wordt
geeerbiedigd en zeker gezag bezit. Bij het creeeren van
nieuwe kolonies wordt op de noodzakelijkheid om een zeker
kampongverband te doen ontstaan en ontwikkelen te weinig
gelet. Het kan echter wel niet anders of het welslagen hangt
'voor een groot deel af van het bestaan van zulk een verband.
Een van verschillende ondernemingen bijeengebrachte hoe-
veelheid menschen vormt nog geen kampong, die als rechts-
gemeenschap levensvatbaarheid bezit. Daartoe is noodig, dat
de belanghebbenden zelf onderling gevoelen zulk een rechts-
gemeenschap te vormen. In Bandar Djawa is dat verband
aanwezig door de natuurlijke wijze, waarop de kolonie zieh
gevormd heeft.
Van bestuurszijde georganiseerde Javanen >Kolonisatie.
De als gevolg van den wereldoorlog ingetreden malaise
in de cultures was oorzaak, dat vele rubber- en theeonder-
nemingen tot het ontslag van een groot aantal contractanten