nog f 4.60 ä f 6.— terwijl de importrijst ter O o stk u st/ 15.—
en hooger deed. Blijkens opnamen uit dien tijd werd er in
4 maanden 2910 pikoel padi in 423 osseflkarren van Tiga
Ras naar Siantar vervoerd. De opvoer van zoutevisch naar
Toba uit Tandjong Baiei bedroeg 700 pikoel per maand.
Vooral, boschproducten werden via de haventjes aan de
Oostkust naar Penang en Singapore verscheept.
De voornaamste artikelen, die naar Toba en Samosir vervoerd
werden, waren behalve zout en zoutevisch, klapperolie,
padi, eieren, tabak, koffle, eendeneieren, pisang, cassave, idjoek,
sirihkalk, patjols, kains en aarden potten.
Terwijl in zuidelijker streken het verkeer vrij diep land-
waarts in per rivier geschiedde, kon dit in Simeloengoen
slechts längs de landwegen plaats hebben. Op die plaatsen,
waar het verkeer te water in dat te land overging, vestigden
zieh Chineezen. Perdagangan vormt daarvan een voorbeeld.
Een kleine vijftien jaren geleden geschiedde het verkeer naar
het binnenland nog geheel längs de Bataksche paden, die in dien
tijd de eenige wegen waren ; tegenwoordig bieden de goede
zijwegen gelegenheid om naar schier alle plaatsen van eenige
beteekenis per auto te komen. En de bevolking maakt er
een druk gebruik van.
Overal, waar centra van bewoning ontstaan, tracht de
Chineesche handel zieh een bestaan te verwerven en breidt deze
zieh voortdurend uit. Een welvarende kedehwijk (winkelwijk)
ter hoofdplaats, en een Chineesche ingezetenschap in het zoo-
even genoemde Perdagangan, de oude marktplaats, waar
Simeloengoen eertijds zijn producten en koopwaar — daar-
onder slaven begrepen —1 heenzond, een opkomende handels-
wijk in Pematang Tanah Djawa en te Serba Lawan zijn
daarvan de bewijzen. De Chinees, pionier bij opkomende
economische ontwikkeling, vestigde zieh vroeger reeds in de
binnenlanden als handelaar. De opium speelde in dien tijd
als betaalmiddel een groote rol.
Het verkeer te water (op het Tobameer) had tot voor
enkele jaren uitsluitend met prauwen (soloe) plaats, welke
soms 80 personen en meer konden bergen.
Volgens door den controleur van Toba in 1919 ver-
strekte cijfers bedroeg de invoer van artikelen in Balige,
die dus alle via Simeloengoen derwaarts waren vervoerd,
gemiddeld per maand:
gezouten visch 600 zakken, waarde / 6600.—
zout 320 „ - 8000.—
garen 40 balen „ - 20000.,^-
petroleum 480 blikken „ - 1900.—
ongebleekt katoen 800 blok - 5000.—
keper 160 „ - 3040.—
klapperolie 200 blikken „ - 2000.—
klappers 4000 stuks „ - 600,—
kramerijen — - 8 0 0 .-
Te Pangoeroeran bedroegen die cijfers:
zout 40 zakken, waarde / 3600.—
petroleum 50 blikken „ - 1 0 0 0 .-
weefwaren — -- 3000.—
goed voor kleedingstukken S 2000.—
kramerijen — - 1200.—
rijst — 3 6 0 0 .-
Voor Porsea wordt nog voor een waarde van circa
/ 30000 ’s maands van de Oostkust betrokken.
De waarde van den uitvoer van die plaatsen naar de
Oostkust aan rijst, pluimvee, eieren, varkens, koffie, cotan
en derg. kan globaal op f 60000 ä f 80000 s maands
geschat worden.
Het prauwenverkeer op het Tobameer beschikt over onge-
veer 7500 ton waterverplaatsing.
Behalve prauwen varen thans een twaalftal motorbootjes,
die voornamelijk personen met hunne bagage en handels-
artikelen vervoeren.
De gewestelijke verbinding tusschen de Oostkust en
Tapanoeli werd vroeger längs den weg over Pasir Mandoge
naar Oeloean (door Asahan) en längs het z.g.n. telegraaf-
pad, dat via Dolok Pariboean over de bergen aan deze
zijde van het Tobameer naar de genoemde ländstreek en
verder naar Balige voert, onderhouden.
Zoodra het verkeer längs den Tobaweg tot Panahatan
aan het meer geopend kon worden, werd op instigatie van