verspreid, hij leeft vooral in het dichte woud, maar komt zelden té|
in de tuinen dér- kolonisten. - V
Het mannetje is aan, bovenkop, wangen en kinfand fraai
■ .grpen (zoogenaamd Spaansch groen), hier en daar hemelsblauw
doorschijnende; nek, halszijden. en bovenrug geelachtig groen;
middenrug zwart,; Mer en ‘i&ai- met geelachtige randen j w e ;
• veeren; .benedenrug,, oranje;^ slagpennen. ;èn^s^Mtvédéren^zwart,
deze laatsten en de ^ hands!agpennen smal -blauw • gezoomd; arm-
. slagpennen breed groen -{’gezoomd; vleugeldekvederen donker-
v blauw, aan den basis zwart; bovenhals zwart; borst hemelsblauw,'
bovenste gedeelte. met éenige zwarte vlekken; buik , stuit enl
■ ;_£ X achterdeel groen; ©nderschenkel hemelsblauw; sUave'1 zwart; oog
bruin ; ppofjes ,
Het m jfjeS^ v ë ir ^ het algemeen doffer .gekleurd; dè |;ro.env
j] achtig -gevlekte rug is niet zuiver blauw, maar jneer in hét
grauwe getint op de kleinste vleugeldekken.
. In de laatste jaren komt deze sport ook/ïïOg lail -in den handel, en
is zij in de, vogelvolières juist gèene groote. zeldzaamheid • meer. Verpleging
enz. ,delvroeger beschrevene soorten.
winii^^^ M e ^ ^ ^^^i^^^iRlMltlA'NGAR At <gen^^^^3 ^qótëri
dan Deze sport is zeer zeldzaam; ik 'heb ‘slechts' éénmaal'
een.' paartje invde: Antwerpsche Diergaarde gezien, vanwaar; het nafr:
den Londenschen Dierentuin is overgegaan. Kop en hals zijn iMaiw;:
teugel, een smalle ring om het oog, on een dergelijke, om den snavel
zwart. Mantel en, schouders olijfgroen. Stuit êm\ '<§nder>slê'eï'en •hebt
Oranjegeel,, ■ aan de zijdeh meer •olijfgróen, - ’
- _ Bij: hét wijfje is de mantel- olijfgroen en - z 'i jn .^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ 1-
achtig'Jbrtuint.;/Vaderland: Peru en Ecuador.
1 Andere sporten Jiit deze fraaie en talrijke familie komen zoo-zelden
in- den handel, en hebben tot dusverre'.'zoo -weinig kans in de ver-
zamelingên' onzer komen, dat ik eene breedvoerige
beschrijving en zelfs eene vermelding overbodig‘acht/ ,
■o eI k s e encBNi o f w e e;k m o 'e d b r e t e n d è a /'o g e l s f
De Insecten- of weekvoederetende vogels komen in veel geringer
d - t il iL ^ . n j . n. . "yl.
etende. De oorzaken daarvan zijn niet ver te zoeken. Het vervoer van
de veel kleinere zaadetende vogels uit hun verschillend vaderland naar
Europa, is reeds eene nii t zeer gemakkelijke zaak en 1 t aantal |®£S
M Q . D a 11 *lim is zeer aanzienlijk;
maar toch eischt dit vervoer betrekkelijk weinig moeite. Bij honderden
zitten de kleine vogels in eene groote kist, die aan de voorzijde van
vlec Ij rerk isjfcjroorzien. De z:itstokben loopen-trapsgiswijze en soms en
getalle van S of io naar den bovenkant van de kooi opjènvde gevederde
bevolking zit zoo opeengepaiklÈ, dat allen' met moeite plaats op
f f le ï i .ui ken* /.u
een der wanden geplaatst, een z 1 n bak bevat het i in i Tijd en
gelegenheid oin. _ de : kooien gedurende de reis te reinigen besl aan' er
niet, aft in- geeft men zich die moeite niet. Als er vooi eten en drin-
k-11 gezorgd wordt, meent men genoeg gedaan te hebben. Al de uit-
selen«v orden gedurende den geheelen duur dér reis opgehoopt en
ajs zulk eene zending',,die. b.v. in den Antwerpschen Dierentuin soms
uit achtduizend en meer stnks l'i” trat, aankomt, worden de reukorganen
alles lj ihalveaangenaam aangeda; n. Zïi ke of 1zwakke vogels gaan
onvermijdelijk ten gre>nde, de gezond (n sterkere aleen doorstaan
Moest men nu met de insectene en U
werk gaan — i i
kleine plaatsruimte niet doen — dau zou zekër -liet grootste aantal
omkomen. De v k uitwerpselen an \fè^fflMeieïgtt 1 vogels zouden
de scheepsru mte verpesten en de vogels, als zij in groote menigte opeengehoopt
zitten, b ia allen doen sterven. Neemt men nu verder de
groote moeite en de’ buitengewoon hooge'kosten, aan het voederen
< var een:ge duizenden znlke vogels verbonden, in aanmerking, dan zal
■ men licht begr jjen, waarom de importeurs zoo weinig insectenetende
vogels invoeren. De meer omslachtige behandeling len.'de meerdere
kosten van onderhoud zijn tevens ook de oorzaak, waarom de meeste
belli 1 ers zidi'.vöoral' zaadetei de Dgels, die s l goedkooper zijn,
aanschaden. zoodat de navraag n iai e kvoervogels veel geringer is I
De toenemende liefhebberij doet,;:,echter ;pok hier haar invloed1 gelden
en noc i* de meerdere- moeite', noch de h . ( t kosten kunnen den
KU rgD c fh ^ e ’^ ^ r t ó v en, z h zulke irogels aan te schaffen, -i ra ir
.‘,yan zeer velen door fraai gewaad een heerlij k gezang, be ga ïfdheid om t.
leeren praten en andere eigenschappen uitmunten. Deze, meerdere
[ g , r a . en, de st e t enemende snelhed an o h
»Booten, -waardoor'aélQhgeM^^^mSBi^i'^^ ^ S^ Iw jp pS i^ erm ih»
' 161 H z ju dan ook oorz ra!k dat'd e invoer der büitenl rndsc he Insecten-r.
etende vogels elk laai toeneemt, zoodat eenige soorten zopals de
Japansche Nachtegaal, de blauwe Nachtegaal, verscheidene IggnihlqB
SMSBjeenwvogels. geene greote zcliVaam-éiT.Ji^PSamtch' cnkclcn'ct en£
‘nwels jut
ê S ' verho
«S§SwBW/3nPy!ii!
V u ’fairderijk
gehouden. Ilene vógelfeamer o f 1 \olière binnenshuis, met een lantal
dezer gasten bevolkt, is bijna niet mogelijk, tenzij men er zeer veel
zorg aan besteedt en de nauwgezetste zindelijkheid in acht neemt. De
W?S™«l-e! dan
jff'iftri }r ir ''i SM .crtvyleijnet1
noodzakelijk gevolg is. Deze uitwerpselen zijn gewoonlijk van dunne zelfstandigheid,
zoodat de vloer, de zitstokken, de nes tkastehVeifr6oomen
«d *kt
11cn mensch
volking niet te groot zijn. Verder dient hierbij nog opgemerkt te
worden, dat de Insectenetende vogels minder verdraagzaam zijn dan
de zaadeh ide. Ei ne afzondering in verschillende kooien is di
h h m ii lam n t f iiB 1” ' n > Z°°als de aUcrliefste Jap; uiv htf'A u 'JlegSlJ en^
de Blauwe Nachtegaal, kan w iIl^^^™Fe'«nd -teni l oguh’hóiideu
i ïT^ ,’Ie -
•mal n ( j iMlffiT’el u1 ‘S g lia aw h
|UY ijpj-’u a ^ g g ó ^ !^ l - y s ' d. -3®é?fj£iclr na.'T d S
grootte van den vogel régelt. De kooi moet twee springstokken bevatten, |
die elk zoo ver van de zijwanden .1 i de kooi venvij lerd moeten zijn,
dat de vogel de zijwanden niet met zijn st i rt aanraakt, de afstand
van de zitstokken onderling moet minstens het twee dubbele zijn van
den fstan u lken springstok ’ m de zijwanden g
hi^iScn^^-ei-prillvtWoiff lf^ i ^tpkkt.n-geWml'i
'du d, ieu'^^8in.hjCr’ a^^Spoiitén
\i i .'.liripS^ j y ?r]ffl§BaEOQtSRi'.k ï'i'- j i-t-.iniLü.gKüoi01tti.u en dll^
E jM jS & e * 'n l, ne lE ^ gO T i'ia ’uui1.^!e«^^gl).it.ii* j i
en de
kracht van den sproi tl eigende, iai de pooten geen hiidei kinnen
doen, maar:> mistsfokken is dit niet het
u l^ la ra fm -V ui ï o j f ^ V lèlU™ïd%,jih|& ,'',i ti it hr > in .
dit euvel te ge moet t< komen-, biv. door de zitstokken op spiraaltjes^ '
veer u ai‘ ‘ 'p it 1 iB p.S3^ Ki gil^Mlrj iHc'n ’,.mui lEte/etintdi'Veltn'
hebben niet aan:-
1884 de Ge ïederte We ' ev< rel 1 1
aantevolen die, rolg onze meening olkomen aan het doel beantwoordt
en die met zeer weinig kosten door eiken blikslager kan gemaakt
worden. De onderstaande verklaring zal dit duidelijk maken.
Men laat twee blikken plaatjes maken waaraan blikken bussen zijn
gesoldeerd waarin de zitstok woidt gestoken; in elk dier busjes bevindt
ii\