mem vroeger' eischfe, dat zij gele De invoer
van zuiver zwarte^ hoenders; f.d ie^ zÈ ^ eJj-^ en ^ lJiad d en ,
de pisch van de Sckè'ddle fo r S i B ^ ^ verdween,
zóodat:’ men tegenwoordig in®En^llMf’a3a^eiraaal zich toelegt op de
kweeking Van deze zwarte variëteit:
De zwarte' C. hebben een °* geel en zwarten
snavel, lichtroode, ^'donkorio^db -of bijna zwarte [oo^n^ vuilgele- of
>,zwartë7!p>enén, een -zeei fraai zwart en, ^glanzen^ gevederte, dat geheel
vrij van gele >ö£ r©J>|]^ vederen zijn'. Voor de kweeking moet
men adièren nemen, die4lsMj£ een glanzend' zwart gevederte alle hoeda- j
'^igKe,èe^’%al|i^iB,erL r die men in C. zoekt. WÊ
11 ^ ^ jMJekoeks-veer qgvtffe feniks albert g. kleur veel'
.vHeg.' van de dominiq&es. Waligji^ m eent, dat zij ontstaan kunnen zijn
uit* -eene vandaar^ Vou het
dan bok%omeiï, dammen bij deze variëteit zelden dieren aantreft, die
vorm de kafakterteekken^dëtH'^^^bben^pI)o^^gediildig^
voortgezette kwèeking zal ,memyoe>k deze variëteit wetende verbeteren. ~
':i Zijde c. {silky 'cochin*., emu-fowls) zijn- eene weinig v^orkon^endfeT
.variëteit, waarbij het gevederte gelijk is jj&ï& dat der gewone Japansche
zijdehoenders. Wright zegt,; dat ^ A
hij maarjjjéén geval weet, p&t overerfde^
Ge'wooiilijk z ij'nM ÏisS van deze» soort kleiner !d^e "ahtdeËe;,'' 2i j f
moeten echter “het algemeene hebben. ' *
Na a lR j
zoektj^gM^f' wij bier nog- éeé^^^löêi'Van deifdiiïten 1 pie men. verinijdén;
moet "bij; ^^^^^gkiezen fokdieren. • -
RozeiikanT-of Overhangende kam of van een giof maaksel; te grooten
-en a t e r k è j i i ^ ö ^ ^ ^ K t ^ ^ '^ w i t ^ h a l^ ê e r e m v;mét zwart
(waar zulks * imét|~:mag vp'Qrkönaen); slechten vorm van lichaam; 'tf^
weinig ont|p-it]%;eld achterlijf; gierenhakken (behalve; zoo.als wij gezien
'hebben, bij de witte variëteit); naakte of onvoldoend bévedferde pooten;
slecht gevormde of geplaatste- leenen*;- -witte, of zwarte sikkelvederen in
den staart; te^ ^ ^ ^ ^ f rechtstaanden staart; geringe grootte
^dhn^^^^M jVden^ha^^^ .^o hen).
3 S)e Cochin-chinas hebben vele goede eigenschappen “f die* het ^houden
- êf: van 'keer: aahbevëlen;- sterke, geharde1
■ di'ërëlyM^^^^^léiJIil :^Vferv6lgensfb^V«k;
ja.} | beter danl^mg^aiMadra^ ^ ^ eene kleine ruimrebpgesïöten, ’gêztmd$
en tierig.^pif|cè^ds^bèveelt ze aan voor die personen, .dié/over weinig
-ruimte te' ;DeCclnkK^^li|U^ii. In verhouding van
Méh^m^le^^j zeer-weinige“ vG'^^^^^^git^^b^ob^^ëKgorën^tot
Jhuime '"meest geliefde -spijzé^'^n^^Si-k^Jii^^ok»%eên_beter>^oéd^&l>
gevêrnS^^^^^nÉ-rfe^C. des morgens gestoomde of rul gekookte rijst
met oudbakken blfilallof zemelen vermengd, ^at^eëper^e^fgoeflë'^
brokkelige," massa- geeft. Des zomers kxijgenfzij dit -voeder warm en;
i "dés- winters Sf||lL,. - ■ 'G^wóéh-lijkr, mtengv iK er waf 'yleeschfiieèï van,
f onderwaardoorjzij^^^g en groote eieren van gemiddeld
65 gram 'leggen; ‘Wöfdt er vleeschpoedèr, onder gemengd, ^Wafiï géet iM
, het • weekvoeder koud, o^^Mv~i%''lteM4©^gêrrierkt, dat het warme vleesch-
•■ poeder, ^ëg^^mer^§>cnérpe'i en walgelijke reuk, niet gaarne'g%idniepl'
wordL Om twaalf uur ^ geef ik^bp.eklveit^bf .gékookte’ aardappelen met
vleeschoverblijfsèlêh of saus van hét middagmaal* van den vorigen dag;
-des avonds geM^^^l dit reg£emit-tj$u|f&' mijn hoenders zich .'Voortreffelijk.
Men . vergëtiê 'jéyenwel n ie t^ véél grééuy te geven, 'gras,
sal'ade enz., en zoo men al' geen .groen kan bekomen,
dan geraspte wortelen of suikerbiet. Verzuimt men rijkelijk met groen
fe^G^d'eren, dan wonden de ©^ongesteld, de veeren worden strompelig
'en de jÉ&is%ndet mén
' - niét ftWereir': véél; vet aan, wat z|||jp®||JÉ!
op de vruchtbaarheid werkt en tot/ziekten aanleiding geeft. % 1
©,e Cochdnhoenders' zijn uitstekende broedsters en zeer--zorgvuldige'
Im^del^j' fp^chöönpij^^^^li^^^^^^fe^l^o^^^rlaten, ■ zoodot1 ~m|n|
ze niét moet laten broeden-,op eieren van téere en zwakke rassen. ,<?- ■*.,
Tégenover / deze p||p[dé7'" éigensehappen staat d^' groote neiging tot,
broeden, als" -een bezwaar .' vóór -het houden van dit ras.
alleen eierop’brengst, dan is\dit zeker een*^ot|gèbrëk; maar voor- ®
l^kk-erij zijn zij des te beter
Men kan • de C dg^ g kiuisen : i° der^<l!oeiy y^ tm ^ ^ ^ g i compacten
vDórfeing-Haan, waardoor menrzeer goed lafelgevogelte bekomt; 2J° mét
een Crèvecoeur-haan, waardoor eveneens goed slachtgevogelte wordt
g e k i v é é k t 3 Ö met een Houdan-haan, waardoor men wel leelijke
kippen, maar uitstekende leghennen bekonitr^Y/-^
' P unten VAN UITMUNTENDHEID. Een vogel1, die de ideale
volmaaktlieid bezit wat betreft-vorm, groofté, kleur, kopen
van pbotên , , staart
dié ‘d^xaibövéh is en_ _
beantwoordt aan den standaard van uitmlmitendhéid, telt .
Bij buitengewone grootte kan men hier -nog bijvoegen .. 5 ■ ' :
Yan deze punte#';"irékt men
gebreken |j|§J|^'igi& "■ éahtai-, M y:
den ' vögéf in H H W i'Of mindere.' mate in waarde do en
-verminderen; wij rekenen derhaivé^irMê®?’^ '
— P unten van afkeuring : '
^ p ^ a l5 } g è^bHnde" kam of te zwaré- kop .' . . . .. . , r~tr ro puniién
■ j', ;0htbreken- van of on voldoende halsvederen . ■ . . . . 5 „
stuit- of zadelvederen (cushion) 8 „
ii^enkël-- .of
.. ^nvoldoén'dé beenbevedering . . • . . . . • • 11
Gierënhakken (vultu-re-hocks) . - . . . ’ ■ 20 ' n >
Slechte vorm of dracht van den staart.................... ;
I^Vit in den staart
Het mitkomèh der eerste slagpennen ver onder de vleugels 15 „ -
teenë;éC- . .. V . - ... 7 ^ .
Witte vlekken o p -d'e‘é^fililéri-f ■ .
'^Sléchte kleurVofvtèekéniné itó'de-'veeren . . -. . 24 ' ,
- Onvoldoende grootte. . . . j . . ... . . ■ ..
Gebrek^Mldë'i algei^eöié''1 | ^ m e f ^ ' ^ ^ ' ! .. | •©ifi -1^?»-;.^
r^ j. 'ii. >>?■ : *' 12 ■
Is -dé vëgd' ©ver het algemeen' slechÈ^diti'onneefci ,, . 3.5' „ ;•
Er zijn enkele gebreken, ,die de'*yb’gél^,'géhé^éri^ van"'dft tentoon-
sfeeliingen doen uitsluifen o f ' althans buiten -mededinging stellen; ■ ■ Wij J
ngèinéïi dege;
' PuN^N/VAfe^i^Sml^l^di.g Vogels, die niet in ’t n|m'|t; bij' elkander
passen., yieugelslagveeren van de eerste orde aan de as gekromd.
Afwezigheid van de zijwaartsche vederen aan de poolen bij een of
*) Dit betreft vooral slechten staat -van gezondheid, slechten, toestand' van het gevederte en vooral d^aóhöónheid'vati de veer en.
[| ^ziv^^v^Hei^^mfkóekb6ksvëêren. Hooge ruggen, scheeve staarten of
b em S a n d e r e misfprmdl{eid. Alle' bedriegelijke handelingen, ten doel
meer vogéls. '^SJèéht gekromde of overhangende kam. Pooten, die
eene 'andere Meur hébben t d'a# ge,el, -of -donkergeel, uitgenomen bij d’e |
zwarte C., Avaar zij zwart 'inogen'^ij^^^wajrfö^ekkèmMnw^j^^
Bruine stippels (als
borst en ^^^^mmt^léktéekeiiing^^pamT^kleurige^Kenne:^a^ M e^^
goede eigenschappen te geven, die /ij met
I hébben i^ ^ ^ ^Meurén^ van véèrèn o f sommige lichaamsdeelen, uittrekken
I vEn^égren én inzetten , van afï^erè, :óp^ Iran den kam, enz, enz.
jPLAkT. 4.
Poule- d e fi^feav^on^a'; jfn a n sè^ ? ~ Brahma-Pootra fowls, Engelsch,
Vanwaar stammen d g ^ ^ ^ H a f en hoe zijn zij tot ons gekomen?
zijn in verhouding van het lichaam. ^Hct, boveneind van déiykop,-mag-
Wat bfeumjri]ri^'méWééb^^^^ ^ ^mf^fe^^nrdé^.dógen . maar niet zoo,
‘ ' Ziedaar eeri K M ^ ^ ^ ^ K p r li -w e lk e r . -bplossing^reeds - e e n ( ■
xen hevige jpennesferijd gestreden is. ’t Is voor onze lezers van weinig
belang* vèrtöevem.^ ^^mëérkdaax i Qekï zfaa^ d^md^ t ^
^ ^ ^ ^ ^ u ^ ^ p ofishdrihgen* v va^M^right ,als ^
Jw o x d iiï.Y '^ ^ ^ ^ ^ ^& iJln isK uit
léMBét^ ^l^^^^^y'i#gdegedeeld : veriiaal ^
idvéi %den|fe^®^^^^p^vder i^^mma,s^^,Eénjaw’erktuigk,uridigë, |
^p^Sg j^aa^nd^- van deze_,
was in kenjisfiaapt-.een zeeman, die hem mededeelde, dat er in New-York $
paar.’v groótë hoenders w a^ ^ ^M g ew ^ pK é i^M É verteld,et zp^gé§lfe'i t
over de buitengewone grootte-dezer dieren, ^^m p^ la in bem| 1
gaf en naar. New-York zén^ bm cén paar |é:; 'koopen, g
Avat dan '^ e zeeman verhaalde, dat hij een paiF.feht
grijze vond, die hij kocht; 'kètvtwéedè paar was donker gekleuasd ,en
het derde rood. De man in New-York, wiens naam ik niet ken, gaf
geen inlichtingen ' over hun oorsprong, 'tenzij dat zijf’d'óor zeelieden,
met -schepen uit Indïë komende, derwaarts waren gebracht. Ik ^nfevkig f
mijn stam;.-Van- het;: %rspr.onik|kfke ,fi;aar| door Mr. Chamberlain hier
heen gebracht, en. 'heb z,e nimmer gekruist. Btezev !Mèn|er§ worden
vdpër Mr. Chamberlain Chittagons genoemd, -pmd^t' zij 'ijmsfe&eren graad
• geleken op | lp ^W § |^ g |® |f£ naam, in den omtrek bekend; maar ’t
staat vast, dat zij nooit gebroed hebben eer zij in de|ë|Stad 'kwamen.'’
i1' In een later sch>rij|^e%.b'ëvestigde .de heer ^^gis’jü'H'het voorgaande en j
- Vpegdè^^r aan toe, dat liet schip, waarmede de hoenders naai New-Yoik
waren .gekomen, v an L u ckipo or,a and em ond in gvan deB rahm a-
Pootra-nvier, was nitgezeild. Op eene tentoonstelling te Boston werd^
ijsd^or eene daartoe! benoeriSfe v',ig.©m)mdssie uilgemaakl, dat zij van de
'Cfeïttagoni‘jve^^ Pd^?') en werd '.den .naam van BrahmaTPootra’s .
; gegeven, ^ ^ # ^ > ‘:sedert:behóu^J|^&en.
^ Al de aanvallen tegen deze 'lezing vermochten dezelve niet omver te ;
$|!Èb'öten, /zóédM^j&kè'fc. werhaal van. den heer f in is h als waaraichtig .!
mogen beschouwen en het vaderland dp'z^hoenders in Indié zoeken. •
Wright is1 van gevoelen, dat de Brahma’s het oorspronkelijke ras zijn, I
waaruit men in China de Cochin-chinas' en in Oost-Indië de Maleiers
gekweékt 'hëe^u^Vf,
5i’;' De Brahma’s moeten in grootte,N ges'fetéén^hö4 |
zijn aan de CochinVchïna'’s, De kop van den haan .kan 'ftï|ttite klein i
wreed uitzicht verkrijgt Maleiers.
ll^Mjkop mag ^weloMafÉkprobéhv^^^^b^ te lange kop'
kam is zeer£^meïkèïijM en,'gelijkt op.,
basis ineen zijn gesmolten,
1 hooger móeXi/zilffiM^^^ |MMéltettei3gte. Bij een
.volmaakten kam^^^^méi^mimëngédeélte geheel recht^éni^Q-laagzijn|t
vast- zit zeerhet1 dier den kop, ook
' hort, • dik.'énl.a^Meml^i^^eDogehfzg
haviksbek 'gelijkt^ jis niet goed
-éh,, v ë^ ^ lg^^ Ëlffi:lffeuringl lager
moet dooft >ëené,duidelijke
moeten lang
^^^^^)gënbég/.^TOfonl^^^^^ptemscnbu<aérlsf:'de hangen, wat bjjt/de
sifirlflM^^m^vaSf^ëh hals aan‘dit-; jaspeen gebeel' bijzonder üiterlijk
^^^ërif|i§en aan' det^haM^a^^ïl^iirig^hard herinnert
ae^zaïdèl.1 z e% ik l^ fn naar den staart
d e , zadelvederén -zih-öY<^d|v
vooral zeCTipWr^^k^lj^ < Hij wordt bijna-
gedragen,; is g^bdtei^paË^lj^ der 'vCóchimébnjas^fj^ar tpch
klein en de twee ibo^jfs^/veeren zijn, ^jiitenwadrts gebogen. De borst
^^^^^^K&^tr^tekendi'f^e^fiigéb- rijn van?lgèmiddëldp/ lengte en
worden gojeid jp^geWag^C1 h dijén,' moetem,. goed;? piet zachte veeren
moeten met z id ite , krullende veeren'Bedekt
De- béepén zijn- lengte, en zwaar bevederd; kale
>en korte bêetiën misstaan.
karaktertrekken met den baan» o'yer-
^ë^fen^en^g&udéhsi d^^^^pMé^';vaan - de|^^laéhten. eagen<;^
^tV,Zbd wij nu-dezeV&meenëtj^ijzönd^bedelï.1 samenvatten,-, kómen wij
a u i t m ü d h E i i g g ;
H a a n . ,
^algemeen le£r j ^^^Mei^èn^vë^Wdïg. “• r ^
snavel,^ ,en krachtig- aan dénj^orteb.
kam — . drievoudig u f -in drie krui^Sverdeeld, waarvan de middelste,