46 i f
. DE BENGAALSCHE WEVERVOGEL (Plooeija bengaiehsis).
Sy n o n iem e n . Loxia regina, bengalensis; Ploeens aureus; Coccotk-
raustes ohrysocephala; Euplecfcus albirostris, flavigula.!"
V r e e m d e Namee Le Tisserin de Bengal*}, 'Grof#|| des Indes; Fransch. —
Bengalenweber, Duitsch. —
Bengal Weaver-bird, Vehow Indian Sparrow, the Bengal
Sparrow;' Engelsch. |
Deze vogel is aan den bovenkop hooggeel; wangen, kin en opperkeel
wit; geheele bovenlijf donkerbruin, onderzijdejyBmwfemet oen breeden
donkerbruinen band- over krop en bovenborst. Oog gedachtig bruin,
snavel grijsachtig, pooten vleeschkleurig. - .>’ u
| DE JAVAANSCHE WEVER1 (Ploeeus hypoxanthus). ’
Synoniemen. Loxia hypoxantha, philippina; Plocens philippinus; Frin-
giHa philippina.
V reemde Namen. Le Tisserin Baya & cou brun; Fransöh, — Gelbbrüsfcige
Bayaweber; Duitsch. — - jlrown-iiecked Baya "Weaver-
-,; ■ > ’
Dè verschillende namen dezer vogels duiden genoegzaam hun vaderland
aan. Volgens Bemstein > komen de gewone eh'ude Javaanse he
Wevervogels vóór, alhoewel men ze méér m-Cde
Alang-Alangwildemissen dan in de bebouwde streken a&ntréft; Het
nest heeft eene pèervormige gedaante en wWdt met het smaHe, steelyormige
I ^vengedéélte- zocys^eyig aan de uiterts .spits van een bamboestak
Vestigd, dat zelfe' de sterkste wind het niet naar ,beneden werpt. Volgens’
■ ©étie sage d$sr inlanders vindt degene, döe zedk een nest kan ontwarren
| zonder, een ||e| vézels ;w a ^ i t Ihet gématótt is, te brekenji|bjnnenin
een’ gouden jkogek Zoover men weet is dit epHter n'Og^ aariW iemand
■ Terwijl bet vadérlaaid van den eigentlijken Baya-wever over gmeel
I . Indie ,d.b^eie^v,de dland«p* |aya, Cèylon en Malakka Ver^reidi^V
|M | ^ P p i f ) g e I ^ minder uitgebreid gebied, daarbij
I in gehed^oordefijk Indié ©o vo© d ib (k)chin-China tenöp Java yrordt
r aahgëtrofien. De Bengaakc^ * es M, ,raeèr tot het Zuid-Öóstén. van
' ihdiö beperkt.*
i 11 Deze vogels komen met yeelvuht, w $éti handel en worden<■ dikwijls
met elkander verward. In den vop p - .o - djn zij vreedzamer en mMder
onstuimig dan. velé andere soort|» | ht-veneuen is hunne buitengèwoiïe'
kunstvaardigheid in ÉéÉ nestbouw. vr ,t- b ïm '^‘%tr voortdurende bet
Boven-', achterkop en borst donkergeel; keel lichtbruin, teugel kop- wondering.
zijden, kin en opperkeel bruinachtigj zwart; bovendfiefen olijfeclitig De verpleging komt met die‘ dfr -«tsdére soorten oversea evenwel
brilin met donkerder schachtstreepen; onderborst en buik hooggeel, schijnen zjj vfeel^van vruchten te houden.
’achterlij? 'suiv^rvi^;'Oog dpnkerbrjjjji,, snavel zwarfa,chtïg'brijm', pooten-I De prijzen zijn ^moeilijk a&n v gggfenj en wisselen zeer af. Mem
donker Vleeschkleurig.: moe Jazeker van io tot* 13 gulden .per paar betalen'.1
DE G EM AS K ER DE WEVERVOGEL (PW®? i»rv
PLAAT Vin. - - VOGEL 41
Sy n o n ie m e n , Ploceus, Hyphantornis flavo-viridis; Loxia Hyphantornis abyssiniea, larva
V r e e m d e N a m e n .. Le Tisserin masqué; ;.Gr,osrbee d’ itbyssinie; Fransch. — Larven-Weberr<
11 beak; Engelsch.yv‘
TèÜor larvatus. -
joptritsch. —■ Great,ma bed- iW ëavèr-bird; Abyssinia
\ gemaskérde Wevervogel komt ,zéer. met dén, >Gape-I^o^f'
jen, zoodatf hij;-er. niet zelden mede verwiseld wprdt*/Hij.is evenveel
zeldzamer ^ vooral Wibaar aan dei| 'geheel zwarten kop
e kastanjebruaié ©a achteitals.
In prachtgéwaad is ‘•’.et mAnnejjë aan. boven- tot achterkop,
^kopzijden^ geheel gezfehi en teel zwart; achterhoofd oran*ebr\;in:
slagpennen—donker .olijfbrum, aan de buitenvlag breed g u l gezoomd,
aan de bmnenvlag breeder zwavelgeel gerand; over den
.bovenvleugel; loopen twee brèedfe gele dwarsbdnden; óp, iedefèri
schouder bevidden’ zich brêede zwarte o verlangsche banden, die
op het midden yah^den mantel door eene smaHe gele streep
•, gescheiden worden^ bovenste staartdekvede^eri olij&chtig groenbruin,
staartvederen evenzoo, maar met groengele zoomen >aan
<le buitenvlag :én . breede gele rande'n aan de.binnenvlag; nek,
en ooderdeele» hooggeel, naar de boyenhals onder de kéèl
ia bet roodbruin ©vergaande. • Oog: kastanjebruinsnavel zwart,
poofeMD. ylêe$óhkl«ifigi.
Het wijfje is aan den kop olijfgroen, iedere veér met eene
bruinacht^e schécbtetreep; kopzijden,. kin en keel. bleek zwavelgeel
» over het oóg loept eené oruluidelijke teugelsfcreep; nek en
verdere boye6deelj|d;gyauwacj5% ply^roéPr, met 3
. delijke zoomen; slagpennen olïjfbmm, aan,dé bidt
' gezoomd, aan den binnenkant smal bleekgeel; •:
' vleugel twee' vaalwitte dwarsbandenstadwee
;groenbnin m-;t olijfgroene buitenzoomen, o
: af de keel vuilwit, op het midden van den t
ouilerste staartdekken zuiyérwit, meer of min dotiki
' Snavel donker hoornbruin, oog ké0BDjebruin ;■ pöO
Het mannetje is in wintergéwgad aan he{ wij)
| 'tóón-.' van. het. geheele .geverlerio ja donkerder,
“Het vaderland strekt zich
Roode Zee-en dp landen vai
hem pp zijne reis naar den 1
, evenwel schijnt hij vooral 'h
'.'dari^ 700P "voet ^bqyêó}/|3p sue
Het ik een zeer L
gezelschappen woxd
Iwiidelnesten bouv>t.
een zelfden boom b'
b kust
,7v%pfi^roen
er den bpren-
aren OHjfacbijig,
tik en aan, de
;n froórngfauw. •
h!# ^ v ^ a a r . ;■
^an de Nijbbronnen uit. Von :HeugUn heeft
Wifers Nip overal veelvuldig aangetroffen;
’ ■ - diftpiand te ijewopeft en zelden hooger
it komen. Hij schijnt in dit gebiédstand-
Ike- yogel,; die steeds in groótere öf Ideinere
troffen en dichte, uit grashalmen gevormdé
>nlijk vindt men 'een groot aantal nesten op