H ET W I T K O P 7 HOHN ET J E (Hperméstea Majä)..
PLAAT Y. 'w YOÖEL 25.
(Naar/ een exemplaar- in het besät van den Schrijver). '
Loxia, Mama, Amaudma, Frmgüla inaja; Loxia leucoeephala.
VREEMDE Namen. Weiazköpfige Nonnen-Amandine; Weiszköpßgo Nonne; Duitsch. — Noarwjite, Capucin, Mahian k tête blanche; Fransch. — White-headed
Non; M^ja-Fmch; Engelsch. V
De bijzondere kenmerken der Nonnetjes (Dermoghrysa) zijn over I
het algemeen een gedrongen lichaamsbouw, sterke Snavel, korte afgeronde
vleugels en middellange recht afgesneden staart. Een der fraaiste
is zeker wel het Witkop-Nonhetjè. ' .
De kop is grijsachtig en bij oude' exemplaren bijna zuiver
wit, naar de keel en,den nek.toe meer brumachtig; boven- en*
onderlijf zijn fraai kastanjebruin; buik, achterlijf ehonder§te
staartdekvederep. zwartachtig bruin; ohdervleugels roodachtig
v brujn., De snavel is helder blauwachtig grijss het oog isfbrbin,
en de pootjes zijn loodkleurig. De geslachten, zijn niet ver- |
■ m scl^èndTyan. k l e n r . ■>
Het vaderland strekt, zich uit over Oost- en Zuid-Inclië, Sumatra |
en Bpmep. Reichènbach:* zegt, dat het groote, mdcwnvonnige nest :
tusschen rietgewassen gebouwd wordt en een langwerpig rond vlieggat
heeft. Als bouwstoffen worden halmen der verschillende gierst-
soorten gebruikt en breedere en smallere boombladeren omgeven het
nest, terwijl de holte met zeer zachte planten vezel en wordt gestoffeerd.
De eieren zijn matwit van kleur. De nonnetjes zijn over het algemeen
zeer slechte broedvogels en zelden ziet men ze' in dé gevangenschap I
nestelen. Ik geloofi echter^, dat wij dit vooral aan twee oorzaken |
moeten toesd. Het is iin de eerste plaats zeer moeilijk'de geslachten
te iden en dus een goed. broedpaar te bekomen.
In de tweedë- 1« bet moedlijk, t e gevangenschap de
geschikte broedplaats rgen. In hun vaderland nestelen zij mf
riet of bies, en wük e bij ons zifeu-bröèdön ,; dan moeten wij
ook trachüm in de vcïgeUöunei■ rietbundels neer tezetteh. B i j '^
heeft een paar in een buadfil hiezèhTgébroed en pok de 'jongen'groot
gebracht. 1 D itne stW wanordelijk uit j grover boüwstofien samengestéld.
De onderlaag i uit dikke grashalmen, reepjes' papier, 1
mós en dergelijke,-èh was een gewelf aangebracht met ee^ CTOpt
onregelmatig vlieggat. leg, uit drie eieren bestaande, ; werd in ,
12' dagen uitgebroed; ée jo?tgen verlieten eerst met den zjsten of
26stesa dag het nest ; «9 w«rcfcn met geweëkté' zarierijen, eigeel en:1
miéreneieren gevoed. H e t v ^ erkleed der jongen is op de\ bèvendéelen
vaalbruin, aandeonderdeeleö brui aachtig wit, het snavÖbjp is glanzend
zwart. Dit gelukkige broedgevolg, dat niet het benige is, toont aan,
dat ook dp Witkop-Non onder gunstige omstandigheden in de vogel-
kamer broedt: De Nonnetjes worden tegenwoordig nog al* veelvuldig
ingevoerd, zoödat 'de prijs niet meer dan ƒ 4 ä. 4.50, voor deZe soort
bedraagt, en soms fiog minder,, - 1
H E t -ZWAR TK OP -NONNETJE ÖF JACOB IJ NT JE (Spermestes Sinensis).
. p S H t t V. f§ YO < Ä 2#..
(Naar een’ exemplaar'in het bezit van den Schrijver).
. Synoniemen. Coccothraustes, 3ïuui&, A manch n*
Vreemde Hamen. : Schwarzköpfige Nonnen-Amandim
Finch ; Engelseh»
ssis; Munia rubronigra; Loxia atricapilla; Loncbura melanocephala; Spermestes melanocephalus.
?at'zköp%er Nonnë; Duitsch. —»•. Le Mungul; Capucin k tête n oire;. Fransch- — Black-headed
Het Zwartkop-Nonnetje komt in kleur volkomen'met het voorgaande
overeen, met dit onderscheid, dat de kop zwart in plaats van wit is.
H .De bovendeden zijn levendig kastanjebruin; de gehéflë kop
nek en bovenborst zijn zuiver zwart'; staart en bovenste' staaft-
' dekken kastanjebruin;- onderdeden eveneens bruin. Buik' en
achterlijf zwart; onder vleugels bruin. Snavel licht loodkleurig;
, , oog bruin; pootjes loodkleurig.
Bet vaderland van deze vogels is geheel Oost-Indië, Ceylon en
I Sumatra. Zij leven daar evenals de verwante soorten»1 aan de oevers der
I rivierèn, in de, suikerrietvelden en in hef hooggras. Al$ broedvogel
verdient hij weinig aanbeveling; wat wij van dé Witkop-Non hebben
I gezegd, geldt ook van deze. Het mannetje zingt veel, iinaar het
I geluid is|^yfrk . onmerkbaar.
'g ew o o n voeder blijft de, vogel la n g m ‘t le y én z o o d a tTH ji;.Ó ó k
in geené volière ontbreek«:. D e p rijs b e d ra ag t z e ld e nm e e r d a n 2 4 3
I gulden..