■ gekocht te hebben. Oudere qrnfthologeb., waaronder ook Buffon, I gezang' hoÓren, dat wel niét fraai meer toch zeer lief klinkt Tegen
meenden, dat er twee verscheidenheden bestonden,1 eene met roode [ den paartijd^ danst het niahnétjé, tan ...-halmpje in den bek hou-
wangvlek die zij Manposa, en eene zonder roo.de vlek, die zij Cordon- I dende, om jajnO wijfje; laat daarbij / ■ o-zang hooren, waarop 4é
bleuj noemden. Later, toen] de yogetliefhebberij zich baan brak, heeft paring volgt
'men het verkeerde van deze meening ingezien. j Het Blauwe Fazantje komt in beteren; -.totasand bij dpi groothandel
Ofechoon de Blauwe Astnlde n et at de'beste broedvogels behoort, I aan; dan é t kleine Amaranthe. Bij goede ^rph-y.u; die niét moeilijk
kan men toch, zeer 'dikwijls*1 op een giinstigen uitslag rekenen: De } valt, blijven deze vngédjjés lang in ’t leven. Witte gie*st,.kplfgieret- en
jongen moeten vóóraf met miereneieren gevoéd, worden. Andere vee- 1 kananezaadj nemen zij voor lief, ^gyendiim acht ik raadzaam «ra de
dingsmiddelen nemen de, ouden, met aan. Allengs kan men gewennen J ouden iniéreneiereugof eigeel te geven, zij zijn .ev te welvarender
aan eigeef; .wanneer mén eerst daarvan' een weinige zeer fijn gehakt j door. Zij houden veel van baden, en daar dit voor alle vogels zeer
ovei de versche miereneieren strooit,'-' zoódat’ . de'vogeltjes er allengs gezond is, moet ment^irfmsfeiBéeu paar keepen pefweek, vóoral
smaak in 'vinden/Het is daarom aan te'raden ze s’.echts injlen zomer, | des zomers, daartoe de gelegenheid geven.
tegen Mei ongeveer, te laten broeden;k f f -ï , . • , f De prijs ,is J A-Jp gulden per paar. In de wintermaanden, wanneer
Het' mannetje.cn soms ook een oud wijfje laten een klein, langgerekt j zij niet ingevoerd worden, zijn zij: soms iels duurder.
DE .K L E1NE R O O D S 1 A A R T-A S T R I L D E (Aegifltha coerulescens).
, P l i ü i r I i JOG-EDo*-' -
> (Naar-een exemplaar in het bezit vaai den Schrijver). -
Synoniemen. Fringilla, Lagonosticta, Estrelda, Pytelia coerulescens; Habropyga eoerulescens et fimbriata. Habropyga nataleneis.
Yreemde Namen. Bengali grisbleu, Queu de yin^igre.ÖM-;l>é^:'^,3Èfë;5 Cül beau griëon; Cul beau de port JJataJ. FranscK. Grey Waxliill; Cinereous
Waxbill; Lavender Finch: Cinereoue beugalli, Cinereotra fair-rump, Black bellied fair-rump. Engelsch. — Schönbürzel, Rothsch.wanzo.hen,
gr au er Rothschwanz. Duitsch,
§ De: kleine Rpodslaart-Astrilde kornt minder veelvuldige in^deh handel
dairi de -tot. dusverre beschreven/ Afrikaansche ï^aGht\dnk£n.5 Soms
ontbreekt, zij g^§jj| en al, - op andere tijden komen echter grootè akn-
voeren en is zij bij alle ^audelaarsj té vmdecu’^Zoo'komt het, dat zij
althans bij de liefhebbers van eenige beteekenis zelden ontbreekt.' Bij
aankomst' jn d e Europe^che havensteden sterven vele aan de gevolgen
van de reis. Heeft het vogeltje zich eqhter, eenmaal hersteld :eh aan de
omgeving gewend, dan is het niet minder steri; dan'zijne verwanten.
Ik heb zelf ondervonden dat de Gris-bléu j , zooals dit ^ypgejtje Jook wél;
bij onze liefhebbers genoemd wordt, zicht -gemakkelijker van de vermoeienissen
van de reis herstelt dan het kleine Vuurvogèligei.
. De 'Roodstaart-Astrilde ia over het geheele bovenlijf fraai
Ij moet 'vooral in *de rneér of minder intensief roöde kjseur van den
I staart gezocht worden. Dr. Rusz -méént', dat hiér-ook met dén ouderdom
te rekenen,is, en dat dèpfrie soorten wel zouden kunnen blijken eene
I enkele te zijn, op verschillendeh leeftijd Ik ben gendgd.,dè^mieei;ipg
van/Dr. Rusz te deelen, en» werd daartoe tpt dé volgende opmerking jj|
I gebracht. Mijn eerste jRoodstaart-Astrilde was vóór '. èém paaij jaar
gestorven. Bij de laatste vooijaarsverkooping (1882) in den Antwerjpschen
Dierentuin kocht ik vief van dez/é ivogèjtjes, waaraan één stierf, terwijl
drie nog in mijn beritrijn, Eén van deze liet ik voor dit werk nateekenen
met rooden staart, maar 2onder roódehr;stuit, dien het ook niet had.
Naveriödp van eep zestal weken 'bespeurde ik.échter dat |i§
geheel róód werd, zoodat de teekening moest bijgewerkt,worden. Bij' ,
de A . Per re in i nu is het achterste gedeelte zwart -jp. plaats van' roódl
Heeft menden een jóngen vog$l afe p&L',lpkaólras (A. P.) beschouwd? ~
't.-Ware niet onmogejijk. Men heeft vroeger wel bij hét ©lauwe Fazantje '
twee rassen , met en zonder wangvlek,' aangenomen. "
I lavendel- of bleek leigrijs of blauw; wangen, km en bovenkeel
witachtig, grijs; Ket onder- en achterlijf donker zwartaebtig grijs
- of ^jzergranw; teugelstreep zwart 'en hierover een jverloopen wit-
aclitige streep; aan de zijden eénige witte puntjes. Wanneer, de
vogel goed in de kleur is, ligtriver het geheelelgevedefte een
poeder- of meelachtig waas. Dé benedenrug, stuit, bovenste en
onderste staartdekvéderen 'én staartvederen scharlaken- of. azijn-
.■ fóód. De snavel is licht karmijnrood met zwarte-kam en spits/
Pootjes donkerbruin; oog bruin. Het wjjf$e;en mannetje zijn niet
verschillend in klêur, tenzij m het rOod,4^t b^ het.w^e^eel
mÊ minder levendig en als het ware roestkleurig is.
| bestaan, van dit vogeltje drie verscheidenheden, die men als
lokaaïrassen kan beschouwen. Zij dragen de wetenschappelijke •namen
vaji ’ i#. cöcrulescens, A. incana en A. Perreini. Het onderscheid
De Gris-bleu is een zeer verdraagzaam, bedaard en lief vogeltje. Bij
Dr.-Rusz en vele Pmtsche;jiefhebbërs heeft het zonder veel moeite
gebroed./ Ik hóóp ook later hetzélfffe te iünnen mededeelen. Men geeft -
I ze jtorfjes, Harzer-kooitjes en nestkastjes, benevens agavevezelen en
andere materialen.' Het onderhoud vereischt niet meer zorgen dan bij
I dé verwante söörtfen. Gjérst^ en kanariezaad maken het hoofdvoedsel hit.fV v
I, Maar den jongen moet mieréneieren en .eigeel gegeven werdén.
Het vaderland is We9t*Afrika, Sen^ambie, 0 ^ o n , Natal, Zuid-
Mozamhiqüé en het^Kafferrland. ■
! De prijs is bij grootén aanvoer 3 gulden, soms ook meer.