treu rn is , daar vzij zeei go'ed’^Mm^b ^ ^^ iM ^ n niet onveidiaagzaam
van aard zijn. - Het vaderland.i s TIndië, Zuid-China en Japan.
Wat zê~,^Q’^ ^ ^ s bijzonder belangrijk inaMM ■ is.' 'la¥ j>üi een d'ezer
-beide, soorten dé st^npiidèrs^irnol^ ^ m ^ P ^ ^ r den van
meen, g^ ffld g^ PB^m^^j^panscHé^Meeujylges..^. ^
.' van de acuticduda \
.uit te maken. Dr. Rusz Jaaitste over. Wat er
fook* van eeuwen- té knn^. v^ lf tiem
'(|é^Vogèls^^^^^^n^ en volières te doen' 'broedên, hebben door
geduldige en :lang j^^^ ^ ^ ^ ^^ fkweeking fS^^^^BM.broédoudere.
p$ . iéjfe: dézer -ite verkri^efe /Doml
deze kwéekiüg, nieuwe soort een geheel ander '|ygf ■ aangenomen,
zoodat de Jap. Meeuwtjes evenveel! stamouders;
verschillen als 3b^%e^Gentsclie Postmnvogel van den wilden TCana.rie-
B B M r a '/BBiMffl
s|||| met de- *§/>., striaia overeen. Zij is‘ edatö&.jö^er het algemeen meer
%ikin wan kieu-r.-en.^^^^^^^^ niet wit, maar zwartachtig bruin. ■
HfT ZILVERBE-KJ E ,(Sp. cantans).
(Naar^eeri'exemplaar in het bezit van den föeifr^iver).
Synoniemen. Loxia, Coccothraustes, Amadina, Uroloncha, Enodice cantans.
Yreemee^ amen. Siibêrsclma^elr'Anïaiiclme; Silberfasanehen; Silberscknafoeichen; Duüsch. Bec dargent; Franscji. —r. Afrioan Si’lver-MU; Engeteelt.
HET IJZERBEKJE OF MA L A B A R - F A Z A N T J E (Sp. maiabarica).
(Naar een exemplaar| in Tiet bezit van den Schrijver).
Synoniemen. Loxia, Munia, Amadina, E n b d i c e f ,
YÊeemdè SSAmen. Malabar Fasanchen; Bleïschria'belblien; Diiïisph. — Bec de Plomb; Fransch. — Indian Silver-bill; Malabar Grasbeak; Engelsch.
'&>' {Deze beide vogeltjes 'hébben in kleur en< 'gedaante1 zooveel overeenkomst
met elkander, dat de oppervlakkige Tieschöuwer ze voor eené
^zdfdéitsoórt aanziet. * De vogelkenner zal zichTëchter ndmiaêr-vergissen p
want het IJza?bekje heeft een w i t^ “*€&t»Züverbekje daarentegen een
zwarten sMitM^ojk 'de^keel van de éersté'soortvié^
zeer nauwkeurige ziet men nog andere', hoewel weinig in
zelfde soort die in vërsebdlende werelddeelen verspreid is.
r-‘ -.je'^ej/zilverbekje is op het bovenlijf licht leverkleurig, bovenen
achferkoj met ineensmeltende donkere overlangsche vlekken• '
'• :-tm"ahtél ,gè|S^nJéïs en stint..met nauwelijks merkbare tomkerbniine
dfy^sstritpen.; kop- en hal^zijd^^^ih^latig^brain; slagpennen
;J^asap]&^brain'' met eenigzins isabelTaikleungé*randen aan. dé binnen-
'-X*agj dekvederen der slagveeren van de twe’ede foM ^ benedenstnit
en bovenste statódékvOTfererfeb^^mGhtip zwart; kin enl l l j l l l l l
keel geelachtig bruin; onderdeden wit,- aan jden krop, ziiden
en beneden’ vleugeldekvederen rosachtig. Staart
-;ƒ ^ rüm ^ Sm ^ ^ ^ ^ ^m ^ ^ ^ Jb ru in , YVijfje
aan het mannetje^^pk.
Het vaderland strekt zich ©va: ï%pr&$|^elijk- en Midden-Afrika uit.J
^ ^ ^ B M i^ v o n d ze paarsgewijze of in kleine vluchten Itiieént-iJq
na de regentijd tot groote' zwermen aangroeien. Zij houden zich vooral
op=_in de .Mbjjkëid1 van water-, op. eilanden en maïsvelden. Zij- n’és'teiénï'*
van Augustus tot October en schijnen voor hun tjö|jj| dikwijls de
verlaten nesten van wevervogels te. benuttigen, na die vooraf mét?
veeren, haar en wol 'tot een warm en sdj|M Verblijf voor de jongen te
hebben ingericht. Het ei is geelachtig wit en stomp van vorm.
I Het Zilverbekie.is "een zëer verdraagzaam en allerliefst vogeltje, dat'
bij_^ëênigzks gepaste verzorging lang in ’t leven bldjft.r'Het mannetje
laat -voortdurend een zeer zwak, maar lief gezang hoorem; dit is ook
het eenige kenmerk om het van^hét'wijf e te ondeischeiden. De paartjes
I zoowel als afzonderlijke mannetjes of wijfjes betoonen veel hartelijkheid
jegerist pllkaaider. Steeds vindt' men twee” ©f meer dezer vogeltjes dicht
tegenelkander^gedrukt-^^^n itakie of stokie zitten.
In de , gevangenschap broeden zij vrij gemiSkelijk.:,Het nest wordt
: steefl; |n een . nestkastje aangebraeht- enTbestaat^t^ S ^ ^ ^ ^ ivlgaren,
agavevezelen, kortom »|öHe bouwstoffen /'die te bekomen zijn. Soms
^wordt^^ne^t' bok • vrij in het struikgewas gemaakt: en is'dan overwelid
lllll'd e nestholte rngfr- zachte stoffen aamgevuld. Het mannetje zorgt
mé'ém£:er geen eleiei{; ala,®;.':
der^uders voor' het kroost is zeer groot, zoodat- fret wijfje slechts
zelden het n§st verlaat. .
De jqngeii*,*' ,die^na ^iVb^gê^^it^^^h^zijn zwartachtig, maar
wanneer zij h^^é"|f|]||e|^#ie weken .het, nest verlaten, zijn ze bijna
[ aanjj 'dé^pud^^geffik^pe kleur is lichter'én-de zwarte strepen ontórekeni
dan nog.- De Zilverbekjes'zijn zaadeters in den vollen zin des woords,
daar zij.- hmui(^|pmémuitslüiténd met zaad. grootbrengen. Ik heb n$j|:
nooit gezien, dat 'mijne ZilverbekjeS vam de miereneieren |of hét’,eiróel
? aten, waarop anders aÈ^mijne' vogels zoo verlekkerd zijn.
-MALAB ^^A^^^^Ki^H bo vend ee len, W Ë
'Ghdé®Siebrhin, aan den bovenkop donkerbruin, de keel is lichterrtjdan3
van jylé,ugëls en staart ^zifn zwartachtig, de laatste
purperachtigen glans; de s iü it,is .wit. Van de keel toJ?.a«th
het onderlijf is het licht leverkleurig, aan de zijden met donkerder
maanvormige vlekjes. De snavel is ijzergrauw, -'het oog bruin,
pootjes, /zijn vaal vleeschkleurig. Het wijfje vertoont dezelfde j
, waar het veelvuldig, door
de reizigers is aangetroffen; de berichten over het natuurleven zijk. dan
ook vrij volledig. Het ronde nest, dat voorzien is van een vlieggataan
(de\ zijde1, wordt uit grashalmen gebouwd en met vederen tot eene zachte
rustplaats voor het kroost gemaakt. Het vogeltje schijnt tweemaal
’s jaars te broeden en wel', i^ g a a r t ' e^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ & nw w a n ^ ew s^ B
schijnt het weinig van deze gewoonten af te wijken, maar daar het
^ ® ie Berichtenlover
.schaarsch. 1
dezer vogeltjèsifeféen fondreizenden
te. vogèlte' niet kënhende of ze
dén gew;onên prijs dezer:'
^ ^ ^ ^ K ^ ^ ^ h tl^ ^ ^ ^ sp q ed ig ^gestórven, >het‘■ 'andere is nóg’ ïn mijn
'9 ^m,}zèer verdraagzaam, stil
Ik heb5 lkter geen
B B ^ n r l l B S i ,:^ó!èc3eh H
danlË||de
7 tot 8 gulden.
| t i(NaAr'eenj.exemplaar In liet feègai den Seilaiyvér);.
■ 'SctoïïIBMIIJS'. Loxia, Munia, FringUla, Uroloncha, Amandina punctularia; Loxia, Munia undulata; L o n c ta ra , Spermestes nisoria; Munia Iuneiventris
Vreemde Namen. Muskat-Amandine, Muskatvogel; Dtafec7i. — Oiséau uniscade; Domino; i^rawsc/i. — Kutmog-bird; Spice-Bird; Engelsch.
De Muskaatvogel behoort tol de vogels, die sedert onheugelijke
tijdèn.' iai' f^ederland werden ingevoerd en.vde volières der liefhebbers
bevpikten. Voor meer -MaM ^ ^ g k w ^ ^ J ^ ^ ^ hem reeds kennen
dqpr eenige exemplaren, 'die mijn broeder
naaar Java lia^' mêegebracht. Toen reeds was heteen
algemeen bekende vogel, want zijne ,invpering^^^^T?npiiTdagteekent
reeds van het begin der vorige eeuw.
Dr. Rusz zegt 'in zijn werk „Die fremdlandische StubenvogeT’, dat er
vier soorten of 1‘okaahassen bestaan, die hij als volgt beschrijft: -
CS.' punctularia) is aan de bovendeden
roodacbtig bruin; voorhoofd, zijden van den knpj kin
y,\ en' keel zijn donkerbruin;, wangen, vleugeldekveeren en staart-
•" "* veeren .ondiuiddijk donker gegolfd; stuit donker aschgrauw, met
IHj'^éstigéle dwarsbanden; staart zwartbruoai; onderdeden wit', don-
in"gevlekt; onderbuik, achterlijf en onderste vleugeldekken ■
' .vuilachtig wit; snavel blauwachtig zwart, ohdêrsnavei lichter; ^
oog bruin; pootjes horengrauw. Het wijfje is niet verschillend.
Het vaderland strekt zich uit over Java, Malakka, ^ Flores,’
Lombok en Timor.
W ^ ^ ^ b ^ ^ gA ^ ^ P AWRVOGEL'TS.'' ui^di^ta) komt^^é^èliëel.
,en IS dén vorigen aVèréén, de bovendeden zijn " échter
? >l. ‘ Valer bruin, zeer dWétijk •laéhfê^ psüreëptj, de stuit
’■ schijnt groenachtig geel overwaasd en de buitenste staartvederen
zijn evenzoo gezoomd. De -snavel is geheel en al donkergrauw.
, Hij behoort in geheel Indië, maar vooral in het Oosten en
'Noorden en .op,. Ceylon tehuis. »(
{GEEksTA^Rtl’QE;; MUSK^ATlvpGEkf (s. topeia)' ia L»o\onen’
de'-;teë: iets^.donlïerdel,
Sallsohen’- 'a ^ f^ fe f '.m è k b a a i'w M c h t ig ’ gereept;
^^^^Jióvenste sUutrtdekv.eereii' o n n a j t . in r' ual^gLoensrht'^
geel. Men vermeldt als zijn vaderland ^ ^ S b e n ^ e n s
iifdaii I ermesa >en<*TÏ'o'n<mï' I
DE ROODBRUINE MUSKAATVOGEL (S. f acart} is^eenvormig don-,
ker chocoladfebrnin,, de bovenkop is fijn lich' e g. -rreept; voorhoofd,
gezieüt, keel-en bo s be vens bqvensta^iztvaj^gchtrg^
bruin; de gel e . jp 1. i ’ jv i 1 . ) , P , h 1
CTfflpiiitlnil h t ü r’' *' 1 M miju11» 't;-11 u - n . !,e c,vv s en wortel;
j ie1
n üe'fl-'lan^eL i’ I ,,
Brehtn geeft in zijn werk „Ge&mgene A ögel" ook d < der soorten
l i g ; 11 lr Wiener spreekt in zi;n v ( 11 i< and Cage-birds”
slechts in algemeene bewoording er den Muskaatvogf 1, z,onder de
1 chts o I ligheidsh i f e
® X » p r K ‘S f a 'M Ï1 p1z 3 1 ..‘ besdre#p,r vogels k6&&i/
Sml^MWuïcM? ° r '1 n
den geheelen dag zingt, doch zoo zacht en in endig dar men b ni.i
P g ^ ^ ^ C '- r n e im L . Mia-èl ziet i r i ^
1 WM^ nnnrii ■ ul ™s|luideré
,jl1- ■ -?%RV l ¥ j S ^ r ll7L ’ 1 ëenbnl®;
sPre end gezang. Het sierlijki2 g; waad, de weinige m o Sw ^ ^ É jn
j^wFiiTri'r<i'sl e » f g ? i r ."Ut t i v ’eTi"M,.isuit.o, 1 H e ü
iir* r * "-ln,r',^ '\7 r i- d.hróM o^el J) (ckent
m R l' j ^ ' « ^ S S . Jl oel,alin,” a" ditds’.wel eene
l ' *L “ ,'rris ï.oU jlc jT K i.o ^ t .a rd e n ;
n ^tinjnrn, d n -M-nJaL-,.! il. e n ^ O T '^ f je bxam’ÊStifti
jaar, vijf-f '~Dpe bastaarden komen
oft^gedaanie CTgMetMhoofazakéliiR s^wtón^naka itro gel overeen,,
maar allen hebben zij eenig wit van het Meeuwtje overgeërfd. Sommige
bebben eene witte keel, andere bovendien nog een wit kapje op
den 'kop, 'terwijl weer anderen ook nog, dè buitenste slagpeü' .wit ,
hebben. Enkele hebben bovendien het kraaiende gezang van het
idjeeuwfjer|mpar zwakker. *
1 Deze vogels komen in ‘ den regel in zeer góeden toestand in den
handel. Het voedsel bestaatinrP gierst en -®atiezaadj; ’óblf eten" zij
gaarne gepelde en ongepelde rijst. . De prijs is ƒ 2.50 d 3 gulden.
Oe Vogelwereld.