Dr BENGAKSÇHE WEVERVôGEL (Plboeua bengalenais).
Synoniemen. Loxia regina, bengalensis; Plooeus aurens; CóccptW
raustes obrysooephala; Euplectus albicès%risj ! '
Ykebmdb Namen. , Le Tisserin de Bengale, Grösbèè; des' Indes; Fransch. •—
Bengalenweber, Indisoher Gelbkopfweber; Mmtèeh.
Bengal 'Weaver-bird, Yellow Indian Sparrow^ the; Bengal
Sparrow; Fngelsch.
Deze vogel is aan den%<wénkdp hooggeel; wangen, kin en opperkeel
wit; geheele bovenlijf donkerbruin, onderzijde vuilwit met eed
donkerbruinen band over krop en bovenborst. Oog1 gedachtig bruin,'
snavel grijsachtig, ‘poötenvleeschkleurig. rj
DÈ JAVAANSCHE WEVER (Plooens 'bOToxliai£b:as).'‘ ,‘a
Synoniemen. Loxia bypoxantba, pliUippma jyMoceus plliUppinnS;^Érm;^^
x' gilla pbilippina. -
Yreemde Namen. Le',‘Tilsérih Baya è, oou bron; Fransch. — #èlbbr;Mtige
Bayaweber; Duitsch. — Brown-neoked BayaIWeavert-
: ;^ bird; Èngelsch.- _ -
Bóven-, achterkop en borst "donkergeel; keel lichtbruin, teugel"^ kop-
zijden, k^^r-|.opperkeeL';Bruiüh(&tig- zwart; - bovendeelen olijfachtig ‘
bruin met donkerder c scba^^ti^plén^ onderborst eE^^®r: ’.b(ïoggëel;
achterlijf zuiverwit. Qog donkerbruin, snavel zwartachtig, bruin, pooten Ir
donker 'vleeschkleurig.
. De verschillende namen dezer vogds^unden genoegzaam hun vaderland
aan. Volgens Bemstein" komen * dët a.vaansf>b^
Wevervogels„op Java veelvuldig voor, alhoewely/men ze meer in de
Alang-Alangwildemissen darf^id;de bebouwde streken aantreft. Het■
' nest: Heeft eene peervormige gedaante en wordriïnëthet smalle, steelvormige
bovengedeelte. zoo, stevig-aan de uiterste spits van een bamboestak bevestigd,
Óat zelfs1 ;de * sterkste wind het niet naar 'beneden werpt. Vólgens
^ee|re}sag^ degene, die %ulk een nest kan'ontwarren,,
zonder ejpjgjjler vezels, waaruit het gemaakt is, te breken, binnenin
^éeè gónden kogel. Zoover j | g | f weet ^is;. rditJ en&tèSSög, aan niemand'
gelukt.
. Terwijl het vaderland van den eigentlijken Baya-wever over gelieél-
Indiè, „benevens de eilanden-,Java, Ceylon en Malakka verspreid is,
bewoont d^^^Tp^W^ervogeh-eè^ ^ ^ l ^ ;uitgëbi*eid :g|bïéd:,;. daar 'hij
in geheel noordelijk Indiè ;eü vooral in Cochin-Cbina en op Java wordt
aangetroffen. De Bengaalsche, wever is meer tot liét" Zmd-Öosteh, van1
Indië beperkt.1'-
Deze vogels komen niet veelvuldig in^dbia handel en worden dikwijls,
met elkander verward. In den vogelkamer zijn zij vreedzamer en minder
onstuimig ‘idan vele andere soorten; bovendien is'hunne buitengewonet
kunstvaardigheid i^Jien nestbouw, een bron ^ ^ ö ö A | u r èM Ê ^ j :
wondering.
£ De verpleging .komt met die der andere soorten overeen, evenwel
ft^mê^ii^Yëel—
, De .prijzen zijn mpeilijk aan te-geven ,1 en wisselen zeer af. Men r
10 tot i^/gulden per paar betalen.
.DE ÇEM ASKER D E W E V È R i a r v a t 4 ):>>'
Synoniemen. Ploceus, Hypbantornis flavo-viridis ; Loxia Hyphantornis abyssinica^ laryata; Textor Iarvatus. -,
Y reemde Namen. Le Tisserin masqué; öxos-beo-d’ Abyssinie; Fransch. — LarTen-'W eber vogel ; Duitsch. — defeat masked We^ver'id*; Abyssinian 'G^os^
beak; Engelsch. v
De gemaskerde We ver vogel komt zeer veel met .dèh Cape-More
overeen, zoodat hij er niet zelden mede verwisseld wordt. Hij is/even--
wel veel zeldzamer en' vooral kenbaar aan den. 'geheel zwarten kop
en de l^tanjÓpraine hek en achterhals. ^ 7
-« Xn prachtgewaad' is■ het marinétjè nan^boyën-.tb^^nterkop;'
j- geheel gezicht. zwart; achterhoofd oranjebruin;-
slagpennen -dotjk^pJli^^^n'; /aan de buitenvlag breed geel ge-
* I zoomd-; aan de binnenvlag Jbreëder zwavelgeel'gerand; ovef de8
bovenvleugel loopen twee breede gele dwarsbanden; op iederen
schouder beymden zichVbrèède^zwarte overlangsche banden, die>
op het, .midden, van den. mantel döor eene smalle geig streep
l gescheiden worden; Bovenste staartdekvèderen ©lijfachtig groenbruin,
staartvederen evenzoo, maar met groengele zöè'men ^aan
de buitenvlag en breede gele randen aan dë hinnehvlag; nek,
» raê' en onderdeeléu lióóggeél, naar d^B’ó^éuMp^^er dë -keel
v in' het' roodbruin overgaande.- Oog Jmstanjebrain., - snavel^ zwart,
poöten vleeschkleurig.
• Het wijfje is aan denl köp olijfgroen, 'ie^ère veer met eene
bruinachtige schachtstreep; kopzijden ,'jijnl en keel bleek zwavel-
' geel, over het o o g fJ ó j | g S 'n ek eift
verdere bovendeelen grauwachtig olijfgroen, met lichtere ’ón^ui-
\-^fdelijke zoomen; slagpennen oldjfferuiri, aamde^bmténylag olijfgroen
7 ,-( gezoomd,«aan den binnenkant smal bleekgeel; over den boven-
A J vleugel- twee -Vvaalwitüé ;iwa|s|anfen; \ staartvederen 'olijfachtdg
v - <r ^mfoënbruinvm^Bdlii^oMeM^ire^obmem^^^óiioe^^^ erêi van
a f '^ ^ ïé é f vuilwit, opt'hlt midden van' den buik en aan de
onderste staartdekken zuiverwit, ineer $#|am-d@nker aan de zijden.
Snavel dwker-hóoimbruih, oog kastanjebruin; pooten hoomgrauw.:
, Het mannetje is^iu wintergewaad aan' het wijfje fgèlijk|^maaüri
^ ^I .deBoön van hét geheele gevederte is donkerder., ’
'' Het vaderland strekt zich óver JiAByssinië, het kustgebied van H
Roode Zee en de landen van de Nijl-biönnen' mit.' Von Heuglin heeft
hem ';lop^zi|ne;)reis naar dent Witten Nijl1; Gyer^t.^eélvüldig jangetroffen;
evenwél schijnt, Blj r yodml het diepland te bewonen en zelden hooger
dan Voetlbbvfen de zee- te komen. Hij Echijhfr-dn.dit gebied stand-
H e l le e n ^eer bewegelijke vogel, W steeds in grootere.of kleinere
gezelschappen wordt aahgetroJTen en dichte,- uit 'grashalmen gevormde
buidelnesten bouwt: Gewoonlijk vindt men een groot aantal nesten op
een zelfden boom bijeen. V,;