| l | | | | | ° R T B.E E N r # E.;
De hollandsche of Saksische kroppee. mÊÊm dom. gutt. saxonica),
Plaat XX — Vogel 98,, T). Hollandische, Saksische
Kröpfer; or B. P.outer ; F. Pigeön*'
landais.
Dit ras^schijnt- in oris land ■weinig meer aangetroffen te'worden,
ofedjöjtóipx&^a^2g^ife^jfel'^önderhevig is dat d^te^fi|^iS^digei
Saksische of Thuringsche KrÖppêrsj'udt Holland afstamden, zooals^ë^
naam ook aanduidt. De houding ..is zeer recht, ^èè'ïi^^m gestrekt,,
pooXete^^^pIJ: sterk 'Beyederdj De opgeblazen krop is .bijha* kogelrond
, de: vleugels »i^fe-lai^^^^smal ^ni^ggoï»^gt?€}§spitsen over
elkander. ■De krop is niets geheel en al bolvormig, maar van .boVep
dik 'en vèeren aan de pooten
möeten^lang. zijn en zware sperwer hielen aanwijzen," Ook -de veeren
g|gèj het' loopbeén en de teenen zijn zeer- lang. De kop is klein, de
snavel - jan' 1 naar VgëlaDg^leVil^feur van ^hêt.
gevederte licht of donker; het donkere of |ele^odg'heeft een gladden
rand; hals en
In kleur en feekening heerscht zeer groote verscheidenheid; Men
heeft effene‘ ö f eenkleurige in blauw, zwart, rood, geel'.én wit.^©^
kleuren , moéten zeer. -zuive'f zijn. De |||auwe hebben zwarte vleugel-
banden, de slagpennen zijn donker dan' dë' hoofdkleur. Blauwe _en
witte zijnf de oogen .donkerbruin, ||||||e andere oranjegeel of lidhtgeëb
De eenkleuHg|| ]^^lratteJ^%ü^ba^^^zijn'^ihpt'imeest^gezocht^ en
onder? dezen hebben de-I^belkleurige^hog „den voorrang. Zwarte end
blauwe zijn zeldzamer. Ook de -b'lau^e1^' voor^p^^^®itbJauwe -en
vaalKa^e -zülSÉizëer gezocht. Eindelijk kbm tl^ ^ nöd de 'ekster-
teekening in Saksen en~'Thth'ingeir vpon^Len wel in zwart, blauw,
kört n--^èig^[lijlr vaderland VoorJEpmmeren en Mecklenburg-.
bekend. Hij • behoort. nu tof de meest' gewaardeerde .slagen. - In veel
opzichten stem^Hij^mpt den na -te1! vernielden Engelschen Kropper
Overeen. Hij is zeer hoog en groot, heeft hooge en zeer • sterk
^y ëd^ d^R ó l ^ ^ een ~ kogelvormigen krop — die evenwél: naar
beneden eenigszins". smalMgc.aTitj.o^u^^^^.è^ bjeede borst, ietwat uit-
gespreiden doch niet sleependen'staart èfe 'fehge vleugels;, die ziéh met
de puhfen l i e r - den staart kruisen. Hij verschilt-van den Engelschen
Kropper hierin; dat deze laatste eene meer loodrechte houding,
minder zwaar Jl^vddêMerApooten, dunner iaiïie évi langer-;en smaller
staart hééft. De-; kop is glad, met een^amèlijk vlak<voorhoofd, het
oog :gfoot Jen naar- gelang, het geved^e d^^^ut%djf di^^^4dé^%l^
lang, 'de• rug mag niet gewelfd zijn en de krop 'niet hangen.' De
veeren aanr de |pj§|èj^ moeten zeer lang z^&^'lk^klehr^en teekening
heeft men: a) Enkelkleurige of effengekleurde alleen in zwart en wit.
De witte zijn zeer gezocht, de zwarte zijn zeldzaam. b) Met halve-?,
maanteekening. De hoofdkleur is ge.êl^^nin, zwart oP blauw, jgeel is
zeer gewild. Dé Jblahiw% ?Kè lDHén-of zwarte banden. '"Derhalve
maan op den;!^Q p^ h ët:' ondCTlijf -en dë Veeren aan ppM^p^Joet^
benevens slagpennen wit.' 'Bij del blahwé» ^f&z^afóte 'is-L^pk-\de staart
wit. De halve maan moet over het midden van den kropmaan. De
roosteekening zboalserii^op?de VlëugelS der Eng. Kr. voorkomt, mag
bij den P. Kr. niet voorhanden zijn..
De ëngelsche kropper (Gol. dom. gutt. anglicana), Plaat XX —
Vogels 96 -en 97. D. Englische Kröpfer, F. Pigeon bouïaht aïfgTa&s,
Onder- alle kroppers staan de 'Engëls.ché ' Evenals de
[i^^^^pnc^splïijh^, bft
Saksischen Kropper af~fe? stammen, maar de meesterschap 'der
Engelschen in het aanfokken en veredelen aan alle_ huisdieren heeft;er
[èene eenige, wondervolle en eigenaardige, type van gemaakt. Van I I
de nog bestaande rassen is - |fe Ëngelsche Kropper ’zeker wel de|
grootste. -TÖarwin zégt van een der beste kweekers -dézer'duiven,, vernomen
te hebben, dat er exemplaren ^ijo\die 18 en i9^Ëng-. duimen
h&©g zijn; ja Tnen spreekt zelfs van enkele indw^duepi die 20 tot 22
Eng. ^duimen * inaten/^fèéHooh aan -de juistheid dezèr laatste;dpgavei
tgetwijfeld wordt. „
De fraaiste, f e x é j n i p k r e n ^ ' ip‘^pfe|ai^^èii$^hc^V;
land gevonden, waar'lbegeesterde liefhebbers zicli met evenveel^ratii^
als ijver op dë zuivere-'kweëkih g^erf; de veredeling ^^40, fsoprt toeleggen.
Het vermogen om den k ro p ^ ^ te blazen wordt' ?bij> geene
andere sotfrt“v^^^^ ^mate aangetroffen als bij de Ëngelsche en Darwim
verzekert, dat>hij - kroppers heeft- gehad, die—hun ktlf^zó© konden.'
uitzetten _dat de snavel er geheelenal achter vei borgen was. p
- -De' kop van den Engelschen kropper is vrij‘ klein in verhouding :tj|j£
de grootte. van het lichaam, hpf'-voorhoofd is van -middelmatigefiHk,
de* schedel va%ërbnd> .de snavel van’^ffii^ëlrh^tjge^l^g^s^^m’m^-,g-de
neüswrattö^weipig%ol^i|këlÈ^^^^^^^^^ê&§f^^^.j^^dW^MK
laihgi^^t lichaam zeer lang en slank, de ^ugjbol -en smal, de borst
smal, ' schouders weinig ontwikkeld, de vleugels langden de bêenen
niet bedekkende, t^ ^ ^ ’drie .yierde^van 4en staart komendè, waarrd§c
uiteinden ël^nd'èf moeten ' raken, maar niet -over elkandër mogen
jsfam^dë staart sma|,:J^^^^^enyd^,' ^rond |aadralcen^^^^Mf|er-
evenwél over te sleepen.
. * Het grootste gewicht wordt evenwel aan de houding van den '^dggl,^
'aan de lengte, -den"vorm~èn de bevedering der* pooten-’en 'aai^'|‘^
vorm van den [krop .gehecht:,
^ A l s 'een Ëngelsche ll@ |^ l^utvl§1^ h f ?staat.
TèëHte_lijn met de teenen liggen, deze ^lijUv ipoet^ddo'l^^a^he^
der schenkels' lóppèn. - v
Dë ’é^^^^^mbg^ëlijkj^ijn^h^Ml^èggën',^
dat dé omvang Van den romp in de-schouderstrëek zeer gering röóet
^ijn'^teneindë ^d^jgr^ötté en 'den vorm van den''l^opWes, '|è^ ete r^
doen uitkomen. Tof-'deze slankheid van de taid-ïe bfenge'n de 'vleugels,
dié zeer -krap aangesloten liggen en dë. lengte van het lichaam' zeer
- De póoten^ vooral / verdienen zeer dé aandacht en dienen derhalve
nauwkeurig beschreven te^wbifdën-, \Vanijyai||ht(nhê' betëre of slechtere
vending' en bevedering hangt, voor een groot"gedeelte dë waarde van
een ypgël af.
■ % ë bëfehen,v of beter gezegd de schenkels, moetenjdicht p j^ n staan
en zeer lang zijn; hettkniegewricht- ©f)beter gezegd het hielgewricht
Zoo' hoog mogélijk;, -dm^Ket’ löopbeen langer te maken, en mag niet
,te>éél ingebogen zijn. De Engelschen noemen zulke 'te veel ingebogen
hiel en ‘ c o?Wffï o^ck s^^oVmélëfif« Jiëf 4o opbeen mag ook met''al'testeoht
,zijn', want dit zou'eene leejijke .fout’ -wezen. Het hielgewrichit moet een
iVëihig -haar 'binnen en^Këf loopbeen en de teenen een Geinig naar
buiten-gerieKt^ zijn», watydë^Ehgëlsëhefl. zeer eigenaardig b a k e r -k n e e