herkennen door.' als
die kop is. Van de vier leenen * zijn drie naar voor en een naar achter
alen z§n voorzien van.sterke, scherpe klkanagels. De lange -,
■ ^§v©rnaigé htaauit labelt ®|tepeEcfe &0ka!^êm- en gëeft
zoo den vogel ^ ß a e t klauteren een machtig sfeeunmiddel.
' Beide ges!laefen zijn'' niet verschillend in kleur; het wijfje is
evenwel wat doffer.' Het bovenlijf is donkergrijs. met wifachtige
stiippels.^^g onderlijf is zuiver wit. Voorhoofd zwaïtachtigbruin, :
^j,-v teugel 'donkergrijs, eene streep van het oo'g tot het oor donker-
BgMBmlPiwenkbranwstfeëp wit; vleugels donkergrijsbruin, met eene
onregelmatige gedachtig witten d warsband, die zwart bm'Hjst is
vlen geldekken z wartachtigbmm met witte
zeeri^zaßhf.:||
Snavel geelachtig met donkere '.punt (' oog M'^b^uaüv;-' pootjes
■ ;
Deze vogel! is in ons land overal zeer veel verspreid, zoowel in
bosschen als tuinen, zelfs midden in onze groote steden. HiylödjjfL^
buitengewoon vlug langs rd‘e stammen en takken der boomen, vooral '
als deze e&ne ruweJschors hebben, is altijd in beweging. vliegt^sn^fflj
Whiet
' schuw eih ©Ten kan Ke^v^^i&^^m^^ldere^öm^j^^bewegipgen^
zorgt er evenwel voor om ,altijdf aan die zijde van den. stam teg^iTs^j
, i| ë hem den mëhséh oÄrekt.,
Van Octpber tot Maart zwerft hij in gezelschap van Meezen
vart Maart af 'he^Mi^^ ^ ^ p ^ l^
gebied, dat hij niet verlaat en waar hij zijn nest bouwt. Dit nest
wordt zeer ’ hoogv; ik veen lboomgat, muurholte enz. zonder-veelfkunstvaardigheid
üïl?W^stvezels,, wortels en halmen gebouwd en met veertjes,
spinsel van kerfdieren en andere zachte stoffen bekleed. Het bevat
acht vuilwitte eieren,* die rood en geel gestippeld. zijn en aan het
zijn zwart met^|®^^^P^en' véflatën bij
geringste storing, reeds lzeet vroeg het' nest, om-‘tusschen de takken
eene schuilplaatsje zoeken. 1 Het eerste broedsel Wordt m^p ml^het
tweédSfd^n^nf^hig^kC:> ^
\ larven van dezen,’ die zy'm’ët kun-'M a^g^pg^^^^^^Mtusschen
"scheuxënïi^et^^^lMt|l h a lém ^ ^ ^ ^ ^W is. vah\weinig; Be-^
^Mën ■ yädg&ze /^^^gellijm^
Daar 'zij gewoonlijk
spoedig sterven, zal m e ^ § e lR o | j iy ^ e ^ S ^ ^ ^ |^ ^ at.M |
vogeltjes im-vrijheid té
|^^^mQMKLEV€R. (Bitta oaesia, S'.-e^ó^'ea^llat XXIV.
’ heet in ^r^ië'^én> -Bl’auwspecht, in Gelderland Brabantertje en elders
ook nog -Spëchtmees: Vreemde namen. Kleiber, Kleber, Blauspe.cht,
Spècktmeise > Bttitsch; Sitel-le magon, 'fïtorèhe-pöt, Fransch; Nuthatch,
, Engelsch; Picchio muratore, Picchioto, Dottore, /lal. -
©éi böorfctewer is een i^^^pllmainfet:1.algemeen verspreide' vogel,
BmIM haar hik imfen, evenwel meer voorkomt dan Prof, SchJegel aangeeft.
"Volgens dezen toch ' -zöu hij tot Gelderland beperkt zijn en xn
kjeinè' getale in Groningen en bij uitzondering in Holland voor-
^^mënrpB^fiéfer:,/*Mfearda geeft evenwel aan dat deze vogel ook een
paar malen in Friesland , n.K in Ooststellingwerf is waargenomen. Ik
^ê^boi^cla^ d^®®n^Mer^o.^eral in ons land voorkomt, waar bosschen
met höoge • - hoornen en 'dicht onderhout worden aangetroffen. In de
Barnaert te, Vogelenzang heb ik^Qp; eene korte
■ verscheidene exemplaren waargenomen en jik' geloof dat hij
^^^^^^tójke^omstreken vati ;■ l^piirlèm HÉpfr veelvuldig moet voor-
^^^n^{-:ïjët^iifd;e voor Brabant en Limburg.
Hij is ver.der over geheel Europa verspreid, ofschoon men zelden veel
za^ akDVeffen.
■ M^^Septeriiber is hij stand vogel; buiten
1. ’ziét; 3ié,tn dcp^wopnlljk in gezelschap
van ’-meezen, én goudhaantjes. Hij bewoont
| ft| |^ ^ ^ ^ ^ ^ ^LengQ^ bosschen -met groot&'^dïhen en dicht onderhout,
env boomgaarden:'^t^^^^Ben ► bultëügewoon levendige, vroolijke
^^^^^Mme®mtèh^ë#dne“bel#naig^eid tegen de boomen dploopt,
!,kdowel^^^^^^Ë ^ ^ P ^ ^^^mlaag gérichten kop ’afwaarts, en als de
takken hangtklDé^^^^^Msnél-, maar gaat m.et rukken
l^^feover Het ■ voedsel,. bestaat vooral ;tii# •
l verder ‘ook ^ ^ ^ ^ al^gpals hennipzaad,‘, dehnézaad,
e p e e n e boom-
P iliia a^ ^ '-ahamert ,ër ^op - tot^fdë. lmrde schaal
tioomsplëten-emj^^^^^^BnjlMhtér^o^aad'
BWpJrot nest w o r d t - s o m s 1 heétfe hoó&mQ Boomgaten
gemaakt .^^^Ej^^Pmmgan^g^abbr'-derfeog^^^^ ^ ^ d ■ met klei^Vrgxdt
men het ^^^^gdeV metselwerk nauwélijks van den
^Waken:' sléchts eèn'^^^n^openi^^m;, 'gröbt
Het nest-hevat?6^^»
en gevlekt ;r|ijü.h2/ij
i^órdëd'. Hpfc Ima^égè^r^ gt
^a^n.': Er brbéd^F
‘%emaakli,v‘ ' ' >
!'';hh>;Het^^^§B® ï§dp ffe r yanl^ ^ ^ ^M^ Bet mannetje;. andere
^ p PTOdér^^ëiding'skenmerkéii er, niet. is fraai
slagpênnèn gojszwtó.mét’
^ H ^ ^ ^ ,Jg^sblauw,.
aan
> ;door
; këejiwjt^.k]^p
ëi£u*‘onderstaart ' toe^óM^ Spavel liéptléU
^jèh'^MuwV aah^ g p Unïfdohkergnjs^y pd^Pldruinachtïg geel.
een luiden loktoon als Fuut,
tirr broeitijd >téen! zacht tsit, tsit! hporep..
Men vah^gSl^S^^Sden ^ ^ SM ^ én T k an ^enxvgoed tó*de gevan-
hem, e v em ^ de meezen ,^
■ kamer' - li^ jM ie gé fe verzorgen is^^^(^e‘ voor de
i [^leM^-i-is aangegeven. Door zi]m 'ó^p^adSflklIh oorlog tegen de
j ^^èAteffl^Kipii^aer nuttig èhi^^Mnt! derhalve geschdbdd; fe worden.
I
De Vogelwereld, I. 35