en trotseh. ;èn^®%ïgëen'“ mededingerszelfs |^Mden: .kalkoenha anis lffl|
voortdurend deze het- waagt zijn staart tpt een rad uit te
slaan. Gevaarlijk zijn i&eze vechtpartijen nipt^f©e^hg^l|gt niet in de
' volière men moet op een paal of • in ' een boom eene .'kgrf plaatsen,
waar zij hare eieren kan leggen. /Zij 'legt er niet meer dagj7^|>^.in
r44|a#* Paar 'de N fl
dezen dooi- een kalkoenhen te doen'»uffeée'den. De^ "jbrae^diiu^i is
gdï dagen. De opvoeding der jongen êie^dt weinig bezwaar aan als.
men, slechts oppast fla$zij &een natten of vochtigen ondergrond hebben.
Men plaats ze Üaet best in een ruimen.ren, waarvan de höMènv%©dem;
met eene dikke laag; drpog zand is Ibed’ekt. Het gevaarlij'kste tijdstip is
dat, waarin de kuifyeeren- doorbreken. In MSperiode -gaan er veel
die ■ nietf'g©,ed gevoed, waren ,te'gronde.
ÏÖEVP^A R E L- H ’0 E N D E R S (tfumidinae).-
De parellioenders, - althans! het gewone parelhoen, waren - reeds.' |in
de aliêl)uyte3lJ^^^Emopa’bètendi^«Gnekschè’:^belleèr‘verhaalt^
althans dat de zusters van Meleager zoo ontroostbaar warem ovpr^den
dood van hun bröèder, dat de g o to ze uit medelijden in vogels
veranderden, wier veeren nog de tranen vertoonen door de ontroostbare
zusters vergoten. Oorspronkelijk stammen de'^arèïlioènders uit-Afbika
vooTt. Later Amerika verwiMerd. Het; verbreidingsgebied
der verschillende : s 0 ^ ^ ^ ] n t tamelijk beperkt gekraagde
o f gierparelhoen bewoont slechts de' kustlanden
gekuifde- parelhoen bewoont '"dezelfde streeken, maar verspreidt zich
verder. Welkff, echter ook het yrëefoéórd zij , .in vjeve^wijze komen #
ln 4 h p o fd ^ S |u ê n ^ é ^ e^ |p j | f^ ^ ^ ^ w o n e n 'zij .]^chmjkëi§tfekèn
met veel laag hout 'enVdidhten 'ondergroei}, maar waartusschen zich hier
en daar operi~ plaatsen bevinden. In .sommige ,streeken," b.v. qp_de
Capverdiscbe eilanden komen zij zoo tahijk'wqoï, .dat de berghellingen
er als^door bevolkt schijnen. Het tromi^tatk% e ® , dat wij-bij ónze
tamme parelhoenders kennen',- J^ S -o o k ® e grilde slamgenooten
imorgeir- ■ J ch uw r .g
eenigen afstand neei te vallen en zich-onder het struikgewas te verbergen.
In den vrijen staaf wordt-het nest’ ih'-eene verdieping in-ijien bodem ^
uifdor loof gemaakt; het bevat van vj|f|töt acht eieren, die zeer hard
van schaak, tanfeïijk glanzend en bruinachtig of geelachtig bruin van
echt m IwëDcen
hqgrf noch hen ‘verwijderen | 1 | 1 o o i t j e hetnest of van. de jongen.
De^brondduurbédraagr 25 dagen. De jo n g^ g |< i^ i^ ë l op jonge fezanten.
Wij kennen verscheidene '’-suilen- van parelhoendersl, waarvan de
meeste "evenwel-meer in diergaarden dan in v^J^Tes d'er liefhebbers
worden aangetroffen. Algemeen b^ën^?isi;<ivfehwel: >'
HET GEWONE PARELHOEN, .(Numida meleagris) ’Plaat XIl! Vogel 49-
£)% Gemeines^^^^^^fefe^^^|br®aifp^^|'%idDc^^.'Gujn^-
fowh pé'^hópfdkleur is- zwart met ,rQndfelwitté.*ylel&^
^ | | | | | nêtVormig geteekend,
ondergedeelte^iviblêt^xjS; Tzonder"Vlekkenj kop en bovenhals .naakt,
''een höfem op den kop, aan weerszijden vah den snavel een roo,d|-
huidlap';jBIfoyan den snavel eveneens rood; wangen wit. Vaderland,
;Weèt-Afrika. f
' . Yah 'het gewone parelhoen komen verschillende keurslagen voönn.l.:
u9ï 'zbivERWiTTEN, bij welke.de parelteekehfh^sbms slechts dóórheen
schitterender wit. is aangegeven.^^®^ kfuisiftg van deze met | | 1
gewone soort heeft men de. bonten verkregen 20, bl Aüyrgrijze./ 30.
' BkuiNXCHTiGE en 4°. die~met lichtere rffdbnk^rdör" pafelteékening^
.Men onderscheidt verder neghele volgende' soorten van parelhoendèrs. j
. H e t .gekuifde parelhoen. (Numi'da Pucherani en Mitrata). Deze
soort is niet als het gewone parelhoen. ‘©-p ,den kop heeft ;
het een breede, gevulde kuif van haarachtige van elkander gescheiden
staande vederen,' di|$|i£nu' voren tot aan de neusgaten reiken.ra^ar
gl'ÉbSloik ;rugwafris gpkeerd zijp~Pe hórenachti^^ ^ ^ ^ ö p; den, kop ■
-ontbreekt. ’ Het gevederte is van; .,dö|er . zoowel als van fe'ovèn fraai ;
-blauwachtig, zwart, veel donkerder -dap4^ ^ ^ m e r e f^ S É ^ ^ ^ \ P e
■ parelteekèndng bestaat uit zeer kleine ronde of eivormdge vlekken, d ig i
H t t f gelijkmatig over het gevederte verdeden, maar aan.de buitenvlaggen
der opperarmvleugeldekken tot banden ineenvloeien. D.ë&and glagmè^ e^ i'.
-zijn;ibrumachtig grijs, bijna ongevlekt, de slagpennen van den voorarm
op de buitenvlaggen breed wit gezoomd, zoodat hier een duideijke spiegëFj
ontstaat, de veeren van de kuif dof lluweelzwart, de bovenkop naakt.
‘Voorhals zalmrood, de * gep'loóide' acbterhals donker grauwydolet. Het
oog ïs drd^këÈbfudo, de WavVl JiOrengeel, aan den wortel1 felauwacbtig',
^dé^pöoten donker aschgrauw, bijna zwart. De lengte bedraagt, ^mgen^
’ Brehm, ongeveer 5o cM.
Het ■vaderland van diifparelhoen- is Zuid-Afrika l v ^ ^ a a r het soms;
naar Europa wordt overgebracht en op onze hoenderhoven in tammen
H e t borstelparelhoen. (Numida phiforyncha). Dit isW|MM|^^,
dan het.gê^D,ne'parelhoen. De. kop is naakt, met een kleinen helm,ef^"
op, aan beide zijden van den snavel eene breede lap, op. de neusgaten
een bos horenachtigg borstels: Het 'gé^ède^e.is' blauwzwart-met ronae^
witte vlèkken-bn boy en ,met. fijne witte puntlijnljes fepze,,!,; de "voorhals
wit~ dwarsgeband; het^^^ÉJijik Raakte bovengedeelte- van den hals van
-voor weinig, ilÉStn nek dichter /met puntige zwarte veertjes' bezet. . ,
- - H et HORENPARELHÓEN. "(Humida Cornuta). Op den S » l ;)evihdif
zich eeh hooge horenkam^en aan weerszijde van ^dfen snavel, eene huid-
lapy kop en hals naakt. Overigens is het aan het gewoï^parlür^n gelijk,
j .^iZxjnc Vaderland is Zuid-Afrika.
He t . helmparelpioen (Numicla mitrata). Komt met het voorgaande
overeen', maar de helm (horen) is kleiner en - de lappën, aan weerszijde
van den „snavel, smaller-, langwerpig en toegepunt, böy^^eji.'beyiüdt
zich langs-het .middeji^Van , den kin eveneens eene lap;, het onderste
gedeelte - van ::^ëijuhals ,is wit dwarsgeband, niet met, ronde, vlekken
bedekt, ^zójófjvajls de oyefigé gedeelten van®et|lichaam, gelijk dit ilSiju
het hprenparelhoen h'et geval is; Het.komt hoofdzakelijk op Madagascar
voor. Veel ornithologen beschouwen het Pucheranparelhoen als eene
bijzondere- [soort?, • terwijl Brehm dezen naam ook aan het helmparel-
Genen geven aan, dat hét aan het kuifparelhoen zeef gelijk is,
maar dat ook-kop ,en\Tials, even als het ovprige gevederte,- gevlekt zijn.
De schoonste en edeïste soort onder de. parelhoenders en wezenflijfe I
vah ■ dejanderen, verschillend, is het gier- op gekraagde parelhoen, I
(Numida vûlifejaEiha., Acryllium vulturinum| hij; die Franschen Pintade I
Èulturine; Engëjsoh .^K^^^^Royal^^^èa^Fpwl y ^mtsc%r^eie|pe|lbü^ i
Door eenige vogelkundigen wordt het beschouwd Jals, vertegenwoordiger I
^SPj^^Bfley^ni^^llM'koningpardhoehdefSf ■ (Acrvllimn).
gekookt vleesch. Als men dit nalaat, zal de eieropbrengst slechts gering
?ijn^ Het ^^[i^nt derhaLvè„aanbeveling om daar, waar men parelhoen-
É^téèlt ip^’t.'igroot wil drijven, wormkuilen aan te leggen, waar men
steeds, naar behQ.eftëMm|rHjk voedsel kan vinden. Zulke wormkuilen
^^dl^^et! bê^t;pp. dé volgende wijze aangelegd: Men graaft in lossen,
Dit parelhoen. heeft een kleinen naakten 'kop, die slechts door een
vêièrfcruil. vêrsflrd'. is^ wMkft 'zich van het eene oor tot het andere over
den Sqhterko,pivuat^eBra^m^™^^^^^^^^^^^^Èn^è4^$Li^^j^l
Ifestaat. Helm of horen ontbreekt eveneens. De-ha,lsvederen ^aïaneet-1
vormig, de slagpennen van den bovenarmbaanzienlijk over de hand- I
ïSlagpennen verlengd;, de middelste stuurpennen over de zijdelingsche
afhangende. De kortesnavel is zeer sterk gebogen en krachtig, de 5ó>venr-
snavel met een merkbaren haak over den ondersten gekromd, de voet I
is hoog ' en van een spoörwrait voorzien. Het oog is in verhouding tot
den kop> groot, van donkerbruine kleur. Het lichaam is gestekt de
Éjâapt ' zeer lang,} ^55 mM.). waardoor het zich o'ok vooraf van d!èj
^nderë: sf©irtên ondërsekeidt.:
k: Het tamme parelhoen heeft in dien tammen staat veel verloren van !
de gewoonten, die* het in den wilden staat eigen zijn. Terwijl' het wildJ
in monogamie leeft, .'lmn. men a ^ dén^h^nf ^M^ns,; als huisvogell
ievend parelhoen, meerdere hennen •1géven.>rQ^shpon veel schrijvers
beweren dat- da'eS^de parelhoenders slechts, paarsgewijze kan houden,
wil men er uil kweeken, zoo is dit toch geheel verkeerd ingezien;
evenwel moet.men, wil men goed bevruchte eieren hebben, toch niet I
'/meer dan'3 hennen aan den haan geven. De haan 'is overigens, zeer
llp^rkomend vöór zijne .^gezellinnen ‘en roept ze steeds bij het voeder. I
DBal'damus merkte op, dat een Amerikaansch kweeker aan een hkan ro |
hennen heeft gegeven en dat bijna alle eieren b.e#ueht waren. Boven-
:#ën gaf elke;,hen gemiddeld 122 eieren
waarop zooals •Baldamus-nzègJ —- evenzeer het waimer klimaat der
Vereenigde • Staten, als' de grootej;' uitloop!.'en het goede voeder van I
invloed zullen geweest zijn.
p, Als men slechts op eieropbrengst ziet, kan men aan een haan een
dozijn hennen geven. Volgens Mariot Didieux rekent men in Frankrijk1
op een haan 10 à 12,'Hedife^'^EXxt stelsel is hierdoor gerechtvaardigd,
|J§§ men' Ite ‘ Frankrijk bijna uitsluitend voor^dp' ?.eièrppbrengst zorgt;,
_daar de zeer smakelijke^ eieren der parellioenders in Parijs zeer gezocht I
■ zijn en daar den dubbelen prijs der hoendereieren ,opb|Mg^*l' !:| -
Hef begin van den* légtiji: fegelit ,z-Mb;t naar den toestand van het l
weer. Bij|J||ïs begint de hen in den regel in'het midden, ó f tegen,
einde van April te^l^gjeh^mh\hetM^d^re, .klimaatvvan zuidelijk Frank-1
rijk dikwijls veel vroeger.; daar zijn de parelhoenders
baatrder en leggen,- volgena Mariot-Didieux, 180 tot 200 eieren per
|jaar||Bi]1 ^sfbèhöbrt het tot de zeldèâamheden als eene hen 100 eieren
iof meer legt.j^Tn.* dén regel leggen zij- 70 tot 90 eieren per jaar, als
men -steeds zórg draagt de eieren weg te nemen. Evenwel moet altijd
een ei in het nest leggen of er een porceleinen ei ;yè;d^in de plaats I
geyéh*. Evenals - bij^,det (gewone hoenders zijn er ©pk orfder ^de hennen
; i?4er parelhoenders goede en LsMjite« Jÿst^4!iÿô||iS) ,derhalve, zaak, dat
de .gjflipè kweeker de. nxeerdere of mdkdern vruchtbaarheid der hennen
leert kennen en om een goeden stam te bekomen* slechts de eieren der
goede legsters laat uibroeden. Gedurende den legtijd, die^ip|Apg^tusj
of September \ eindigt, moet .men dê parelhoenders,,, als; hun geen
onbeperkten uitloop* of een zeer grooten ren ter bésehikking staat, veel
insecten .voederen ;f;grooté , kevers, wormen én jdergelijken, en tevens
veel groen, gras, graszoden, klaver, saladej|i^fbij gebrek aan insecten
/böd^pQ* eene ongever 50 tp,t 60 cM. diepe kuil, legt hier
zooveel ihogelijk versch, ‘stioó ,' het best Üaverstroo, in en
feËltK'dè; fu^Ghen^imitAènriöe$ goeden leemgrond aan, én (vult jle kuil
ló^P; lósjesi inet^ Te^m aan.* De kuil moet steeds vochtig gehouden wor-
pén;j weshalve men er ook dikwijls planken oplegt. In den winter over-
^dekt^mèn^de^kufl^!èt<-p'aardemest ‘éMi.'hóog met aarde.
vrijheid én zal de grootste vruchtbaar-
%ejd^ ontwikkelen- ajs^net volkomen vrijen uitloop' heeft. Opgesloten of
vèert.mindeir- ererèn- leggen. Het heeft de
gewopntefzfjn'è /eieren op zeer verborgen plaatsen te leggen, eh.daarVoor
een mest;' té maken door onder struikgewas een gat in den bodem;?itit:
^^wbeleiWep1^^®ét^za'blCfejwö|p^Vi^>oals hooi# grashalmen, bladeren
fgwïy aan het vrijen uitiètQp .-dan -verwijdert het zich
vooijv/dif;'. doel soms ver yah; huis, zoodat het dan dikwijls voorkomt
.weggelegd en niet meer terug gevonden worden.
In de ,meeste gevallen wordt het nest echter door den haan verraden,
legt ^Mi'hefj^e^tpEi^abht houdt. Ook als de
hen ,broedObpwaakt «de haan het nest en verdedigt het met veel moed
I katten en gaat zélfs op'.de menschen los,
[ pm; ze van de broedster verwijderd t^^u§^§^jHeeft dé hen? een nest
op eene verborgene plaats aangelegd en heeft men het daar gevonden,
dan .moetV ahén^^^M^ l e i^ ^ pHéens *swegnemem.,\ opdat zij het nest
hteJkéQS iweer .Jjézp^ke en niet opniehv eene {andereyjhëer verborgen
I nestplaats opspore.
Men kan de parelhoenders zoUd^|hih.d^ih) den^tuin laten loopen,
schade door scharrelen, integendeel brengen
I ziji zeer veel ,nut aan, daar zij! zeer veel ongedierte verdelgen; insecten
'geliefkoosde voedseL Zij xujveren ‘d^ïAj^^mizéer korten
van hllé óngèdiertëtvHegÓh&lf^p e struiken omhoog om de ruspen
Jaaleu en ‘zelfe onder, de bladeren ontdekken» zij de insecten die
I ér' phJ^J1y^rborgenw rijmi’i*Bij zulke levenswijze gpdijeh]rij het best en
ontwikkelen zij eene >grootei.f\pichtbaaiEhextij( (vooral wanneer zij;dan
I tevens'^igeïfg^hdd - hfebbeu ziëiT^i&^^andrte baden: gelegenheid tot
Kzulk eèn' zandbad mö)s|^^e^ dten parelhoenders altijd geven.
L A a n g ^ ^ k t é ^ ^ in ; iijï weinig ondërhévigl iZöoals, gezegd is moet men
winters - eene!" warme stal geven en de' jongen yöor nat ;en
koudfe beschermën;’ ,' zij/kuunen evenwel-dóof . dezelfde ziekten aangetast
W0rdón als
^ p D e parelhoenders wor^^^^^gbèd&’gfevplg tot verschillende krufeingefn
met (gewone j hoenders», kalkpenen f^ó. pauwen» gebruikt. Een der nieuwste
1 vanj'.fiett parelhoen met eene donkere ,Brahma-hén. - ^Opk^
is? eène góede kruising,'mét eene Jiïmgtiipi-heh. bekend, maar of deze
I nakomelingschap' heéf|, s*|g|iëy:ep is niet bekend.
Het?*pérelMpemllis een zeer levendige, onrustige vogel, die met zijne
kssóoi^enopteft w e l§ S p j5 | ) leeft, maar tegenover antigf pluimgedierte
^^er, Pnverdraagzaam isi) Hijr'tye^olgt hardnekkig en met gróote woede
niets yeimövédêndé;%ógÓls5j dxe^. Tpeval^géfwijze ,zijn toom hadden opgewekt,
begint pok, zonder de miu^e’oorzaak, te yedhten’, zelfs met
vogels die het in stefltè overtreffen. Baldamus verklaart, dat hij eens
een?,parélhOen -heeft gezien dat een sterken kalkoenhaan, die hem had
aangevallen, op dfe^yTjuclt jbëg en mé«;, dan twee uur vervolgde. De
’ kalikoen g f e de langs de gebouwen van den zeer mimen hoenderhof