D E Z A A D E T E N D E V O G E L SS
D e; GSÏQï JR Z E N
De Gorzen -vormen als ’t vare den overgang van de leeuwerikken I
op de vinken, terwijl^zij ip sommigeipunten‘m^^eiden-övereenkomen I
en in: andere er van afwijken. Zij zijn korter en gedrongener van m
dan de vinken, maar korter op de poötéirfcUug^Jï laafsfe, <3pch met
lange teenen, waarvan de laatste meestal tot een spoor verlengd is.
(bij de. zoogenaamde Spoorgorzen (Phclrofhanes) zooals de-IJsgors
en de' Sneeuwgors zeer ontwikkeld). De voornaamste kenmerken zijn:
Snavel klein, kort, aan den wortel dik, naar voren te samen gedrukt, I
- -kegelvormig maar spits. Bovensnavel smaller dan de ondersnavel,
waarin hij als ’t ware sluit. Vleugels middellang.,, tweede of derde
slagpen de langste, staart tamelijk groot, recht of uitgesneden. Gevederte I
los en rijk. Woonplaats laag houtwerk en riet, akkers en weiden.
Een der fraaiste en meest voorkomende is S
DE GEELGORS (Emberlza uitrir.elJa) Plaat XXVI "Vogel 153.
L okaalnamen. Haverknen, Geelg erst, Geelvink, Gierstvogel, Gerst-
knenj in 'dén Tielerwaard: Drifter; in Gelderland Geelkneu; 'in
N.-Brab.: 1 1 of Schrijver en Sch evjirik; in Groningen G td ïrt n
Friesland: Gelegeus, Geeltjirt, V reemde namen. Goldammer, Düitsch;
Bruantjaune, F ransch; Yellow Bunting, Engelsch; Gulsparf, Zwicdsch;
Zigalo giallo, Ita l.
De Geelgors is een algemeen bekende, zeer fraaie )g |é l,M e geheel
Europa tot het midden Van Zweden en ook Azië bewoont, en die
zl°h overal ophoudt waar boschwerk en hoornen zijn en wel voornamelijk.
in de nabijheid van akkers en weiden, ’t Is een zwerfvogel,
> die in- den winter en vooral bij hooge sneeuw de inénschelijke woningen
nadert om daar in gezelschap van andere overblijvende vogels, op
mestvaalten en bij stallingen zijn voedsel te zoeken, dat in den zomer
int insekten, rupsen, en maden, maar in den winter uit allerlei zaden
bestaat. Het nest wordt gewoonlijk zeer laag in struikwerk en soms
ook op den bodem gebouwd en bevat van 4—6 zeer veranderlijke
eieren, die nu eens vuilwit, geelachtig of roodachtig van kleur en
grijs of roodachtig bruin, gesprenkeld, gestippeld of geaderd zijn,
welke adertjes- aan het ei het aanzien geven alsóf het beschreven is.
Vandaar dan ook de naam „Schrijver” dien deze vogel in sommige
stréken [draagt*
(Emberiza).
Het mannetje is aan de bovendeelem groenac'hlig roestgeel,
donkerbruin gewiekt,, nek en halszijden meer groen, vleugel-
slagpennen en vleugeldekken lichtgeel gezoomd, waardoor twee
banden over de vleugels, ontstaan. Bovenkop, voorhoofd^1 en
gebeel -^onderlijf levendig citroengeel, op de zijden roestkleurig
I gevlekt, naar achter toe lichtgeel smal overlangs gevlekt,..stuit
roestrood, staart; zwartbruin met' groenac’htige zoomen en witte
I wigvormige vlekken. Snavel blauwachlig, ’ poot .licht yleesch-
kleurig, oog donkerbruin. Wijfje: op de bovendeden doffer
I grijsgroen, |||||de onderdeden doffer groenachtig grijsgeek
De Geelgors heeft een' zeer aangenamen loktoon en blijft in ^dëjkooi
vele jaren in Men vangt deze vogels zeer gemakkel$k
stokkenj lokvogels, onder vallen enz. In dë' eerste dagen zijn zij zeer
woest, maar spoedig schikken zij zicb .'in hun lot en worden tam.
Zij verliezen m^dé gevangenschap spoedig hunne fraaie gele kleur.
_ DE, GRAUWE GORS (É. millaria) heet ook Gierstvogel', in Gelderland
Grauwgors; in-Grónmgen: Dikschijter, Korenspork en Gramvstjirl
Friesland: Grauwfjdrt. ^reemde namen. 'Graua-mmér, D'uUsch; Proyer,
Fransch; Comrnon Bun%g, Erigdsch.
'■ Déze soort is veel minder algemeen. Zij werd in ons land, in
Groningen, Gelderland, Noord-HoMand en op Ameland broedende
aangetroffen. Zij .is evenwel van het zuiden iaftzweden tot in Sardinië
over geheel Europa verspreid."
■ ' Op de bovendeden roodacht-ig grijs, de onderdeden geel-
^achtig'-wit, over;.het' géheéleThchaa^^wakhruin,:.
- der leeüwerikken gevlekt, bóven sterker, onder fijner Snavel
, bruin rij po jt en c g d 1 erbrair
Het nest staat zeer laag, meestal op den grond en bevat.' 4— 6
grijswitte, viöletbruin of roodgrijs gestippelde, gestreepte en geacferde
eieren.
Als kamervogel- weinig waard, daar het gezang en^de kleur weinig
bijzónders aanbieden.
' Over het algemeen lijeden de Gorzen den vogelliefhebber weinig
aantrekkelijks aan, zóodat wij de andere soorten niet verder behoeven
te,:omscfitijyen.,, ’
P-EVjtlTSVC■ Ht'ffffilfo.lvN'K V O G^feSs (PM»ereS,.Frtn|jiIUaa8).
O n d e r de groote familie der Musch- of Vinkvogels rekenen wij al
d e kleinere vogels, die;; uitsluitend of althans hoofdzakelijk zaadetende
znn, hoewel de jongen bijna altijd mét in ek en worden groot gebracht.
Zij zijn tamelijk ineengedrongen van lichaam, hebben een dikken,
tamelijk plompen bek en, de bij: ons voorkomende, negen
groote slagpennen. Onder deze groote familie komen het eerst fiij
aanmerking;
B B ■
D E V I N K E N Truien1-y
t , De,-eJe5t«jgJ[ïè^™Aprud.gcwdyarjdorS'i s
«nip. coelebs) f • m^^^®llbnJdéP plaatsen
^inkj^daaóvink,. Kwmker,
n ilf n « J §t£.nl »ïffi j j i] \e n ïb c n ■ * ^ urn 1 n '
namen 1 lelfir k Dnilsch Pinson commm, Prat. Chaffinch,
rc • Bo® k , Zwei. ch; Fring ello, Ital Pingon, Spaar '/'■
7^1-7,(t’v,Lu U ) m i •> de, A n k ,,,zegt ge^Fransch1- ‘
man van iemand die levendig en opgeruimd is, en i«:-wö%elij'k-;kan
MEk i,ïr d- 1 A 5 i-idj
gelden. Mtijd is hij in be ging zelfs in hel enge vinken ritje zit
hij geen 00 gemèl c stil. Ma: oc I in- dé vr e 1 tuur < e j r -
uh.'ie'ÏKo^tTffiT^iFcJ^^^ïqmfikj'e'^ipgcrr.rnd', eiJ 'ten niiciir -dsra
helderen okroep, „pink, pink , dartelt hij van tak op tak, van stok
op., stok. De Vink is z > algemeen, dat eene beschrijving van zijn
gei eder e bijna ;«cliiérbodig is ; volledigheidshalve volgt zij hier.
Bovendeden, rug en schouders' roodachtig bruin, met asch-
grauwe tint, benedenrug en achterdeel groen, kop en nek
. aschgrauw, voorhoofd' zwart, wangen,'-''keel en teugel lichtbruin;
vleugels met 1 ee witte d varsbanden 1 Staart zwart, mit de ste
. eeren grijs, e buitenste met groote witte vlek onderdeden
wijnrood, buik en onderstaart wit:-Snavel in den broeitijd grij 1-
blauw, anders rooda litig ayity de spits :;a|ji|di, zwart poot dol
jsjtiK leesclnrood, oog bruin.
Het wijfjef is • kleiner aan dé., .boyendeélen, op kop en rug
grijsachtig bruin, onderdeden' vuil wit, borst zwak wijm ood. .
De Vink is een trekvogel, die evenwel reeds in het begin van
Februari of in ’t begin van Maart tot. óns wederkeert en in ’t einde
van September weggaat, na alvorens een (tijdlang rondgezworven te
hebben. Een antal vinken blijft evenwel den winter bij ons over. Zij
trekken ovèr dkg,. . vliegen zeer hoog' en zoeken hi ne winterkwartieren
tot in Noord-Aftika. In 1 et najaar worden evenwd duizenden
en duizenden van déze even nuttigt als vroolijke vogels op de vinlcen-
- banen gevangen en v rijeen paar r en en aan de poeliers verkocht.
Hun vaderland strek zich overv’geheel F.uropa-"tot aan Zweden uit,
terwijl zij eveneens Azié en Afrika bewonen. In ons land is het .een
der meest voorkomende ..vogels, die men overal aantreft waar hagen,
boomen, tuinen en boschages zijn; alleen het dichtebosch vermijden zij
Het voedse estaat uit allerl zaden , graan r ch ei beukenolen,
bessen , enz. De jongen worden met rupsen en maden groot -gebracht.
Door het verdelgen an een groot, aantal voor houtteelt en groei te-
■ -bouw-' scliadkliiké;:: rupsen en oukruidzaden maakt de vink zich zeer
verdien stelij ^ S 8H|
Het nes behoort tot de kunst 'aardigste en schoonste d e men kan
bedenken; het staal soms zeer bobgijfpan veer op manshoogte tusschen
sterke 'takken an jonge bo mer en gelijkt door zijne gedaante en de
bouwstoffen, waaruit het vervaardigd is, zoo zeer op een 1 am'kroest,
dat men ;!hét ■ lonopgenierkt voöï^«^^^^tt^'®teni‘)estaat^B^St|0^ne
' '6T(grijzé'l|!6^^^cbtentof messen, .d ie^ e 1^ ^
spinsels itefrlverschillende insekten dooreehgewerkt' ziia S t e f e l y etljLf^
binuSte-met veeren, plsihtenf en 'dier-^oi-Dekleed 'en leer
rond is j - de openel1'neslilfolte heel‘ eeie1 h F S ^ fe * 5nr.g“ reddame^
Deze KiöiÈtige, bcïrAnordt-.db&r.’ heK^fj^jpongeveer
lÜbiid. -Dfe’ e ie r e n 4^ t o t t s K I ge‘a ÏLz m ’ 'h tn ig ^ M ^ g r o e n cf
^®iróffl^(è^4!%w,artbnnn en aB teO to gestippeld, gevlekt: en gewolkt,
H E ^ id e r r ’m i4W^H'*dóor bet in den
midcw^^^Bhet imannetje afgelost. Er worden twee broedsels,
fflS yp n lf én ^^fcgra&kf.5Db;'^^®Éii1É3ni zeer: bezorgd voor hun.
MgaSjwii bemmneff?,:hst^H.-.jifeit ^,-jtog verscheidene, dagen iiadat de
róndvliegeh.
[h-^rLei 2 is d ib » ^e1« 'S‘i'%sHhet cenoj^ere waarheid dat er |jr<-
den slag van faé^^®^Qoiel}Végwftierti»td'#heèrèebt,, zoadat men
'niel ondeteCnéidt:',' waarvan sommige
andere - diedstetmiBderMj. De
p5oX^^TO^.fcuc]\ -ezcc’rtf .1 >
blöe’t , vindt-mjeh _
^^PIB^^^jh¥jMM^^ze^KlfeBfièa«rÉbégeesterdei.jÉ8fheBlws óovt
efe "beste vinken
jg e j i .’d r 'ü . ,, o i.iiiig o p’^ s e p v ee l
, a m a ls fflW . « F e?1 B russel
z ia g e n tfe : k an a rie v o g e ls ert-/ingj.G fa*tJ
^ ^ ^ f e ^ q q g t o a a m d e ,v p 'o s ti:M ^ ^ ^ ^ ^ k '!o 'g 'e l4 ;\b s e ® m ett in -T h ien en
^ ^ i^ h k t- y ^ ^ n 'e d s .f l^ O T c iild e b » w ^ i iijd ! ,I 'i i n r e r ,”'® ® ^ (S !,tS s lJ ijd ,
w e r ^ !^ ^ ^ t e V M in
J £ 1 fennSy k a n ■
i 'dei 5' .sblind^cfetdal.men
beterfsWÈ^®S®^^^reiVgéy\l);,Hej.^ea;‘ oftttfe|.:
van'd51! i.fd“n,gn.d^v'Vl dênevdgf.1 a f zoqdat-
'p u tte 1 co*-
Bergviok, Boschvihk in Gêlder- -
;,i j] 1. \obiH i’en Keepvink,
h'AMEN.- Berg-,
I ‘ fji. k ’tr Z J & r / 1 B ralji'jM e d ^ H o im tiM -'1
:. fihch, Bngelsch; Peppola, Ital.
iirp'mtB^MnnS:ila.nd dan als ttekVogel, in,:
d a^^p'de
.'Hij heeft [ v fe
»zlór iwistktek en ï^»4fg,''t’e /óndertfeden' In eene. kleine
p 0‘ drèw ^ ^ n d* it e' zv ikl e c t k-dme" vogels* Diieen bïéögen. 1
In eene groote volière is hij minder te duchten en dan Verdient ‘hij
ï om zijne fraaie kleuren wel opgemerkt te wórden.
'ifte t^ SrsBÜf'S^^fe’Scnf*nd?aw trt>.: sèpouilerTrtot >in'den'vóój^
hals gedachtig roestrood1, benedenrug vit, vleugels met twe*
4iJ®vt'e^l'!,;^b'ufdin'1jor.VtS*^;'lliug<',dclk.ri 'e'endig led onler-
'/< e ie n gU it® K s^ A 'te b% ^® b ^ iD|ch'bilrBMl7^ 1t,& zWïr1-,
»nt 1 n ' overlan 1 zv aluithü' .e tó k ti s^irt
' zwart en -,Ltrki,g‘e?atktj LaVel' wasgeel brttm,
oog bruin. Het wijfje is doffer van klette, meer grijsbruin
|| m
r ^ p e i Keep Lapland, ^Finland enz. en
levenswijze k om t^ g g è l'
met- ' de^fc~Boekvink:1 o vereenJfa^Sa_ is evenwel '.onaangenaam en .dè
zang va#weMg beteekenis. -Meen het. 'fraaie' gevederte verleent hem
eenigé waarde voor de volière.
L