Over het leven ;ih d ^ ' Vrijèoi staat vind ik weinig aangegeven; |heW|ai5
in elk geval,met dat van de verwante soorten overeenkomen.
De ongekuifde en een spits naar
de bovenborst loopend' ’’scffl®zwartachtig bruin; vleugels en'-
staart zwart; slagpennen aan den basis en aan de binnenvaan
wit gezoomd, orid^deèlèni^^^^^^t^SnaVelpjjsM.xozenfood.,••
oog karmijnrood, pooten vleesehkleurig., ,
Stkuniemek'. Loxia, Ghiiraca, Bringilla, Pyrrkula, Gfoniapkea, Hedymeles
i . Coccoborus ludovioianuBV': ;
Yreemde namen. Legrosbec,v- cardinal ou coccothrauste a poitrine rose,
'^A'^mtsch, Hose-breasted. grosbeak , JËngehch-
Deze werkelijk fraaie vogel” komt in de laatste jaren niet al_f^^MM!i
op onze vogelmarkten en wij kunnen slechte het verlangen uitdrukken,
dat hij steeds in grooter aantal m<^g‘ë ^ingevoerd' worden/ Als zanger
houdt mèDMem v gaarne in de: ■ ko.ël-.in^^piê -vogelkamer, doet»; hij-zich]
niet van de slechte zij^è , die wij bij de andere kardinalen
hebben aangetroffen; graaf York van Wartenburg', een van Duitschlands
ijverigste vogelliefhebbers verzekert althans, dat hij hiet, ' onverdraag-
zaam tegenover;,de iMeine-- prachtvinken is,
\ De geheele kop,' nek, bovenkeèl, rug, vleugels'en staart zijgi
glanzend zwart; over 4é’ vleugels- löopen twee witte bandehf'^^
de buitenste staartvederen zijn aan de onderzijde der binnenvlag
, ook wit ; schouders "karmijnrood, onderste—vleugeldekvederen
/ licht rozenrood; de~ onderhals en de bovenborst vertoonen eene
naar het middën der bofs£ tdêl^opfnde,- -vlek, { die 'prachtig
' _ karmijnrddd Borst 7ën zijn zuiver-wife, ^de zijden van
den'buik hier en daar zwart gestreept. Snavel geelachtig w i t l ï l
spits van den bovenkaak zwartachtig- q©,g donkerbruin; pooten
bruinachtig grijs. '
Het wijfje is olijfgroen, naar het grijze zweemende met don-
,V kerbruine schachtvlekken; wenkbrauwstreep en teugel vaalwit;
^ i( ‘kopzijden- biuin; vleugels^ en staart zwartachtig'bruin,, de eerste
met -twee- witachtige dwarsbanden, on derste vleugelzij de geel-1
. achtig; onderdeelen bruinachtig jwjt, de borst met donkere
overlangsche strepen; onderachterlijf zuiver wit. <
De jongen zijn aan het wijfje gelijk, maar lichter en niatter,
vaü k||nr.;' shavéi^^©^^^a%;pi7' ^
- , -®et -vaderland is het geheele oosten der VereCnigde- Staten, -liöqf^élijkd
tot aan Saskatchewan, westelijk tot aan Nebraska; het trekgebied o jH j
Midden-Amerika :fot aan Nièuw-Dranada. In h e f zuidelijk gedeelte
van Illinois en het zuiden - van Jowa komt hij veelvuldig voor; in
Massachusets schijnt hij elk jaar .in aantal toe te nemen. ’ -
De natuuronderzoekers van den nieu^ërëh tijd, die Amerika door-
reisd hebben, vermelden allen dezen fraaien^ó|èl> zo©,^o': a. de prins
yon Wied, Dr.' von Frantzius en andere. De heer Nehrling, ■ 'ëéïpl'.j
Amerika verblijvend Duitschër, die veel over de vogels van da
werelddeel heeft medegedeeld, zegt het volgende: „,Tot 'de.belangwek-
Het wijfje onderscheidt^^-dopf den donkerder snavel,
| In de gevangenschap aan de vorige gelijk. Gegevens aangaande de
broedgevolgen in de gevangenschap' heb ik niet; evenwel schijnen de
vogels M0 Sg in de gevangenschap te broeden, _ De heer Blauw van
’s Graveland schrijft mij althans, dat de jonge ,vogels -aan de ouden
gelijk zijn, maar met matter kleuren; de k©p'en keel zijn geelachtig,
| de bek is lichter van kleur. 7
K-E R N B IJ TER. .(CJ.oGcotliraTistes -' iudöyaöiaha) . '
ludoviciana; Loxia obseura, rosea; Fringilla ptmicea; Coccothraustes rubribo’llis;
Fransch; — Rosenbrüstige Kernbeiszer; Eosenbrust-Knacker; Eothbrust
kendste ^"schoonste vogels van de bqssphen' van Wisconsin mag ik
i ongetwijfeld wel-den roodborst-kernbijter rekenen, de Duitsche
kolonisten wordt-hij> zeer te recht,'r'oodborst genoemd. Hij is van al
pgnge vogels' m||p)ijzorCdere„lieveling. Men ‘moet zijn' gezang in de
omgeving zelve, waar||||g te huls, behooit, géhoord hebben, om
v B op zijn rechten 'pnjs te kunnen stelen en-het ffgi^lof te geven,
dien het_ verdiént. Ongeveer’ in het begin van Mei kwam >gen paartje
i j p ? ',en ^leèf er -tot September.” Audubon is ook vol begeestering
over dezen —vogel. „Eens, .het was in Augustus,” zoo vertelt hig|
^©verviel mij ; £||pachtwijs den
Mohawk-rmer verder sleepte.„ Ik' was in dit. gedeelte van' h e f lan|?
-^llhig bekend en besloqt dus te overnachten op de plaats, waar ik
m l l bevond. De avond was schoon en warm WffiAsterren spiegelden
zich in den vloed, van vepre ruisChte hét murmelen van. een waterval.
Spoedig was mijn vuurlje onder ^In^rots aangestoken 'en lag ik er- bij"
uitgéstrekt. In behagelijkë .rust, met 'gesloten oogen’, liet ik mijne
gedachten den vrijen- | | || | en bevond ik mij in ’een droomwereld.
Plotseling drong in mijne zièf het avondlied- van een 'vogel, ~zóó
klankrijk, zóó luid, in de stilte van den nacht, dat de slaap, die reeds
^ovër,fmijne ledematen nederdaalde, vervloog. Nooit hééft de welluidendheid
der toonen mij meer verheugd. Zij door trilde mdglilhart en
vervulde mij met een geyoêl van gelukzaligheid?’
Om het gezang van een vogel te 'kunnen, 'be.oordeelen, naoét rae9 |
het hooren in de orpgeving, waarin hét behoort. Het gezang van den
nachtegaal schooner, dan wanneer
zomeravond’ van uit het kreupelhout té gemoet klinkt., De trillers, van
de_ leeuwerik verrakken^^goór het meest;, als de kleine zanger ze uit
het blauwe azuur' van de lucht naar joWaagJidoet'parelen..VZoo ’ook.
zal het lied der vreemde vogels het fraaist klinken in "de -bösscHen' eïi^
velden van hun vaderland. Dlt^neemt evenwel niet weg, dat ook !iifE
de kooi het-lied,'van de roodborst' een ieder moet slreelen. Wij moeten
echter> niet vergeten i dat niet alle vogels^ eener zelfde soort; gelijke'
kunstvaardigheid bezitten, zoodat twee kardinalen geheel verschillend
van zang, kunnen
Dr. Russ heeft van déze 'vogels jongen in de Svdgèlfamer gekweekt.
Het nest w;ordt steeds zóo'fhöo'g ^mogéiijk'J gebouwd, -nu eehs op dén
M i 4 '
}- l { ,
m g i&m