tarwebrood en fijn geschraapte wortelen. Spreeuwen eten bovendien ook
nog gekookte aardappelen en al wat van de tafel afvalt. Lijsters en
meeris eten ook gaarne vruchten en beziën, vooral lijster- en vlier--
bessen, die men des zomers versch en des winters gedröo'gd en opgeweekt
kan reiken. Alleen de zeer kleine en weeke vogels, zooals enkele gras-
musschen, winterkoninkjes en vooral de goudhaantjes verlangen, foorat:
als zij pas ingevangen zijn, of als men ze van het natuurlijk insektenvöeder
op kunstvoeder wil brengen", wat meer zorg; wij zullen daarover
ter bestemder plaatse nader spreken. De leeuwerikken .^ M ais^hét-ware
den overgang ;tu^chen de insekten- ed ^ e z^detende vogels^vprmen,
eten behalve een weinig dierlijk voedsel, pok’ zeer gaarne he.iSl- ;;of
maanzaad. Vooral zorge men voor zindelijke kooien en goede springstokken,^
want-door het verzuimen van deze beide Voorschriften krijgt
men ziekelijke vogëfs^
||||g N A ’(Jmsoinia luaoinia).
"P L A A T X y f if lf j r VOGEL : ^
’ ■ SYNONIEMEN.
V reemde names.
Motaoilla lusoinia; Lusoinia, curuca vera.
Naohtigal, Dorling, Rothvogel, Duitsch; Rossignol ordinaire; Fauvette Rossignol, Bec-Fin Rossignol, Fransch; Nightingale, Engélsch;
Nâoktergal, Zweedsch; Rossignolo, Italiaansch.
Door de dïehters bezongen, door allen geroemd als den heerlijkstèh
zanger, verdient de nachtegaal, de zoete philomela, de eerste tfi^zijn'
onder al onze inheemsche zangeK.|ËÉ|^ waarheid, wie kan ongevoelig
blijven als hij in de stille avondstonden, te Mddëii van de rustende
-natuur, de heerlijke smeltende toonen vaufdezen zanger van den nacht,
uit het kreupelhout en de groene heesters hoort ,opstijgen;- ]Sf^|luistert
mén met ingehouden adem naar den heerlijken zanger; een ongekend
gevoel-van geluk, van weemoedig verlangen, een zoo iets onbeschrijfelijks
-maakt zich van onze ziel meester, dat men zich door die
.hemëlsche melodië van de aarde_ onth^htyjwaant;,enjnet een zucht, die
aan de borst ontsnapt, verbreekt men. de betoovering, zóodfea de héérlijk
© 'Stem zwijgt.' -Men ‘ heeft getracht toonen in
woorden en klanken weer vtegeven;^men heeft kunstenaars toegejuicht
die voorgaven^df^ gezang van den- nachtegaalste-- kunnen habootsen.
Aimzalige stumpers, die meenden den nachtegaal te kunnen nabootsen;
beklagenwaardige toehoorders , die meenden den heerlijken zanger van
het woucL te kunnen beoordeelen- naar eene ellendige nabootsing, in
een enge zaal.^ ^ ^ ^ ^ p voetlicht’len beste gegeven.
„Er is geen vogel” zegt Buffon, „wiens stem met die van den nachtegaal
kan wedijveren en hetzij hij zich doet hooien op het uur als de
horizont met purper overtogen wordt of dat.hijjde stilte van-den nacht
uitkieze om zijne heerlijke melodiëh te doen hooren,, altijd maken zijne
toonen een ""des te dieperén indruk op:; èh's, omdat zijné stem tevens
helder en zacht is, en omdat zij doormengd -is mét'kléine pausen;
die bij elke melodie zoo krachtig tot eenr- machtigen indruk medewerken.
i - “
„Maar” zegt Beckstein, minder nog dan de'kracht maken de breedte
de buigzaamheid, de wonderbare verscheidenheid, in een woord de h a i\
monie van die stem, .haar 'zoo dierbaar vóór elk Oor, dat voor heÊ
schoone gfjyoel heeft; nu eens begint hij met halve stem en£eïwijl'hij verscheidene
minuten eene enkele, strophe, die slechts; uit twee of drie
weemoedige toonen is.samengesteld, sleepende doet hooren, verheft hij
haar allengs en trapsgewijze door het heerlijkstè crèssendo tót de hoogte
trap van intensiteit, om haar al wegstervende te doen eindigen; dan
weer is het eene snelle volgreéks van schitterende toonen, die, evenals veel
andere coupletten van zijn zang, door-enkele losse klanken van een
opklimmend accoörd besloten worden. Men kan tot vierentwintig strot
phen of verschillende coupletten in den zang van een goeden nachte-
I gaal hooren kleine fijnë~en si#hjikè' variatiëm niet medegerekénd. ’ ’
k ^ P e nachtegaal^^^rajj^pe - tuinen’ en parken u^^^Mge - boomen
beplant, met kleine boschages van struikgewas doormèngd. Men fletj
hem' v.ObifSteênd laag bij den grond vliegen of op den' grond naar
voedsel zoeken: Eene onmisbare voorwaarde is evth^el de aanwezigheid
van shöomêÉd' óf althans helder- water, ’ t Is een levendige..; beweeglijke
vogel, die de nabfheid fé£ mfnsêhenmïét schuwt;.: l i j het zitten"
hij de vleugels -en staart h a n g e n bij de minste zaak dië^ zijne' aaftdaêhtl
trekt.,.-wordt dé staaft öpgewipt én. siteL Op neer'vbewogen; Be vluiht
is licht, snel en. boogvormig, ©p; dén bodem loopéhdè is Juf zeef -
- hoog op dé-pooten en huppelt^hij in snelle sprongen voort. ■ Zijn voedsel
bestaat in hét voorjaar en den zomerk vooral uit alerlei 'insekten -
wormpjes, rupsen en" larven;..in- den herfst eet hij óók én,arfgfê
-bessen.
Elk paartje heeft voor -zich eene bepaalde standplaats, waaruit elke
indringer van zijne soort verdreven wordt,, ofedi^pmïijltégenpyer apderë;
.. vogels verdraagzaam is.^ 1
- De mannetjes keerên gewoonlijk in de- eerste helft van April mlt
hunne' winterkwartieren terug;.. de -wijfjes komen eenige, ~ 4 —^ dagenlater
aan. Jaarlijks- wordt in Mei een Broedsel gedaan, weÉff<|i& verstoord,
dan een tweede.- Het nest wordt' "zeer- laag gebouwd jp K p
lagen boomstam, rini gfasbösjjef^ soms in hoopen rijs^b'f losse takken
of wel in dpöfehchtige struiken, maar „altijd goed verborgen,, zoöd'at
- het moeielijk gevonden wordt. .Op eene onderl^g.>^^&ög,e;' bladeren
wordt de' nestholte uit dumie takjes, grashalmen enz. gevormd en van
binnen met fijne plantenwörteltjes, ^^èzëlljeè,|rèn^w|l^ wel dierehaar
bekleed. Het geleg bestaat uit 4 ^^^brainach'tig' Va^gfoené, gewelfde
eieren, die lichtbruin gestippeld.zijn en gedurende 14 dagen beurtelings
- - door beide ouders worden bebroed, in de middaguren vooral dóór het
mannetje. De jongen verlaten reeds ‘hét nest ^^^^Nviiegên kunnen
en begeVen zich in het dichtetè m^^Zij worden doof beide ouders met
kleine insekten, wormpjes, insekteneieren enz. gevoederd. Ongeveer half
Augustus , soms tegen het begin. yam September / verlaat de nachtegaal
! ohs weer, or^gm'vdnterverblijLop ie j;oekem*V
De nachtegaal bewoont geheel Europa, tot in Zweden, en is verder
óvèjrMidden- en ffoepkAzië tot aan gematigd’ Siberie én'Noord*Afrika
verspreid. In ons land komfe'lij ;©jver^lr vOpr Waar de plaatselijke gesteldheid
voor zijn verblijf en’ broeden geeigehd is.
I ïet mannetje is op de bovendeden vaal roestbiuin, de buitelt
. zoomen der bruine slagpennen donkerder, 'om' het oog een vrniU
witte, smale kring.. Onderdeelen vuilaehtig wit. Krop, hals,
zijden van het ièfeam vaal ^fsteuin; bovenste staartdekken en
staartveeren levendig roestrood;® d||st|lstaartdekken vaalachtig
roestgeel, onderste vleugeldekken iets donkerder. Het groote oog
■ /. 5,’^ & ^ ® W 6 ö i f e ® % ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ B )ndersnavel^MSuin^j
pooten lichtbruin.
*. r o e s tg eW g ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ p d S M e n l
vaal ;|b|uin’aóhtig geel.
naeÉteg^n z^ 0 ^ ^ ge^^kelajk mét- miereneieren, meel wormen
en Capelle’s voer groot te brengen en worden dan zeer ’ tam' en
vertrouwelijk. Goede zangers verkrijgt men daardoor zeiden. Om die fê '
bekomen moet men half April de aankomst-^ér>^^.^|mannetjes bespie-
.den en die trachten te vangen, wat niet' zeer moeielijk is. Met eèn '
slagnetje of met lijmstokjes vangt men ze zeer gemakkelijk, als men een
meelworm tot lokaas legt. De nachtegaal is zeer nieuwsgierig en komt
spoedig het vreemde ding bekijken, gaat op de lijmstokjes zitten of
vliegt zonder argwaan onder -het slagnet. Zoolang zij, niet gepaard zijn,
kan men de gmde vogels zeer gemakkelijk aan de gevangenschap gp!
eten ^^^^^Bpraagtmenr^
orfe; 'de)^óbi^ét;^ëj^oog' te hangen, zoodat de vogel met het
-zieri van mensohen .yertroüw;d wördh, dan le$ hij 4jné schuwheid weldra
nachtegaal reed^Mnmnjêf Juli met zingen ophoudt,
■ gaaf1 d^; gevangen j|^ï||^rtnédéhtof ^ lém heffet dÖ0f>en bègint er
/soms .;m:ét|Jjgr^p^ réeds'. opnieuw rireë.o In j goed ;ingérichte volières én
■ iplantenkassenj waar veel laag heestergewas is, broedt de nach-
B de- géyangenschap", Het is zelfs niet moeielijk om nachte-
%alenfrt^^jfén^^bi streken waar fejjjfaoegei?* niét waren of die zij cö|P&=
/hfeèft' de' heer Koeppen in
van feoburg', waar de nachtegalen geheel
ien met ^M^we<kólonieö"b&volkt. i
’ ; 'ónzed i n 'Oortelijk Europa'
philomela) ook Aunachtigal geheeten,
-Vot^Lkéélj in Bohemen voor-
^k©mt^tm^^®^|^^^^^^fe;^mmér^i^vord4'faiigetf|ififen. Volgens
D.ënèrfiarken eh"; Sbt^'éÈÉalnëh '-v ?
Hij is den nachtegaal zeer gelij k ; op de bovendeden evenwel dort-
Jre rd epiei& pmëhi^^^^^jfeSM ^iro^p od e ge 1de |^'jË et gezang
;yjóór^
B ^ ^ ^ ^ ^ M ^ ^ ^ ^ p fo ^ é^ ^ ^ ^ ^ p ik èh h e fs cz e e r - < gezocht.' 'U|%
E 1,4 >y 0 'S inh' stal . l , i - m?eli
/men , da® ira wel het géval is, e s-kamervoj els in ianm rkin
te komen; vooral geldt dit voor het gekraagde roodstaartje. Maar ook
. zijn z vartstaartige vera ]mte blijft, als jong uit het nest genomen, ijiSïï
| S | S™ k l <■ n '? J * KVrHftifelLU w r U i iS p M K o ï f l||l^,ri t yinji r S i i '
kamer ronc v iegênd^,. .doen zij al > vHegenvangers goede diensten. Ei n
f Me n ^ n u i # k T o p r l h ^ c e r ^ T irbc', 7e^l
over het gefaaigdï roodstaartje het volgende. Het verdient als kamer-
vogel alle aanbeveling, zogwMi dopr de sierlijkheid zijner bewegingen, als
door de fraaiheid en den goeden staat waarin zijn gevederte blijft. Dat
1 " l in de gevangenschap na den rui an zijne schoonheid zou e liezen j
j'^anift^ffiètifieaamen, in te -end ls^ Ijf U onJcim ru dat
r«i Saaier wordt. Wellicht komt dit.tomdat ik er steeds heb die jong
i it de nest 1 zijn gel aak < n door mij opge oed werden. De op secling
is niet moeielijk. Men kan ze zeer roeg uit de nesten nemen en dan
mei liegen en ander dierlijk voedsel tot zeer:-krachtig< ge s opbren-
gen Deze houden het in de ge ai genschap veel b t r ut, dan oud
gevangene en maken zióh. den onaangenamen. sehriSen loktoon der
ouden veel minder eigen. Daarbij nemen zij van andere vogels zeer
gemakkelijk den zang over.
j W l& lp ^ kote kobi, ïafgewisseld t.j .Oulzaau.ét ^ ^ ^ ^ai.r
men meikeverpoeder of iets dergelijks kan-bij voegen, verder wat mie-
ren^i^.enifiSfeelWormi^®. wil BBfi? re tamvliSfilto'yC®
kléide S5in1ieti4 Bove^disn in p ^ p ^ E a o aar stéénelsieggen,
waa £r urne vlfllneldiin^^KXrrg.t H F f fÜ S
gaa ne cl- wenygijrei kM^\Op.«hftVz ite^i oodstaa.t|e4,voedt
dezelfde wijze. Men kan ook Capellè’s voeder gftVèD^Kdaaiéti^^^
De-VigelKwM, I.
-rAafginfinri^ g iPjim., rif ~ en l^ 0 n ite iM r - 'B ^ » li reiken.
I HET GEKRAAGDE R00DSTAÄ.RTJ.E 'Luseiniti phoenieara.) Plaat XXII, _
Vogel 121. Synoniemen. Ruticilla phoenicura, Moticilla pihoenic,
Phoenicura ruticilla. Vreemde kamen Garten ; tSWaldrüftchÜ.ÄD&,
1 T ' ’ ' ~ P “ K tlfoI in^j-nün illt U aA e t tö itUg.
3 <k-nun 1 / ‘Bedstarttgz^zfeik,'
CodirosSl h /iv,r !na m i ,
Muumachtegaal, Blauw Paapje (bij Haarlem)., ■ [' ■
k-1 .cui^ ^ o o id ^ g ^ f e jJ k o ii. lulezijddöj km
en keel z" tt « ortopi-en oogsl reep witachtig. Schedel, a Rtei
_ j f t j ly^Mun. bovenste staartdekken,
krop en onderdeelen roestrood; vleugeldekken lichter en meer
JAJ1'- ! 1 um dc/eilfdbnk-ubrrnH
met smaüe grijsl ruine buitenz >m n; de b ide middelste -taarf-
k i enuLiii r i l j B j l M V i K tlde 11 n, 'Wos'önim;
snavel zw aft, pool en zwartaclitig br uin.
',,'j Het wijfje is op de bovendeelen v lali grijsachtig bruin, op de
'kefi'f^BmiÄ.on 'achte lijf,
j . - pb
Het gekraagde roodstaartje bewoont geheel Europa Ln gematigd Azie
®j ons wordt h< t overal in tuinen en boschjes rangetroffen en veelal
in de nabijheid der menschelijke woningen. Het nestelt in gaten van
muren, holle boomen en onder de daken. Het half kogelvormig nest
wordt uit halmen, worteltjes en mos gemaakt en met hären, vederen
en wol bekleed. Het geleg bestaat uit 5 — 7 blauwgroene eieren, die
Sk