overzeesche soorten komen er maar zeer zéldën' tot ons; eene, die I handelen, [is niet geheel en al vreemd op de vogelmarkt. Veel vindt
hier en daar in Europa leeft en die wij gevoegelijk hier kunnen be- | rapfeze evenwel niet. Een paar soorten! mogen "-hier vermeld worden.
l ® 5^-tKè ^ 1ï® ® M NK ^ yrrhïlla erythrina)l.
' Synoniemen. Loxia, Eringilla, Coecothraustes, Erytbrospiza, erythrina,
'^v^ohatfora ;:L(öda, Coecothraustes rosea; Haemorrhous roseiis;
s-‘ Erytbrothörax rubriftions; Pyrrkulinota‘roseata.
YREEMDE Namen. Bouvreuil rougeatre, Fransch; — Karmingimpel, Duitsch; —
Ruddy finch, Carmine bunting, Fngelsch. - -
Deze vogel is eigenlijk geen overzeesche gast, hij\. bewoont < het^
noordelijk Europa, Zweden, Lapland, Finland, Rusland en een-'groot!
gedeelte van Siberië; soms komt |i|’f©p den .trek in Polen en zelfs inj
Duitschland; verder
worden." ’t Is .*èën "levendige ^mb^e^^^^^^Mie '.gediirênde de lente
.fi^i|^Q^.y/paÉ^eEdjze, in . den herfst in vluchten leeft. Het voedsel
bestaat uit iplièachtige ,zaden,' boomknoppen en jonge scheuten, .en
keur in vochtige, ilD©s!è,lriji||^^^men Op. -
Het mannetje is aan -kop, keel, bovenhals en stuit karmijn-
-ró'od; aehterha/ls rug bruanachtiggriis, donker róodaóktïg-
gevlekt; slagpennen' donkerbruin, over de vleugels loopen twee
witte dwarsbanden; staart zwartbruin; borst zeer licht.'(witacMig)i
, ■ '4 a^ijgir.oó'd-; buik-, a^^Mjl >;cói binnenste vleugelzijder.| grijs-
s^V^achtig bruinwit. Snavel hóbrngrijs; p^p^dónkerbnim;, -
: dónker vleesehiife^^^^|
t " Het ^Jgé^ii Jop- de bovendeden mat olijfgroenachtig bruin;
wangen br.uinachtiggrijg/' jvaal gerand; over -dê
viêugels twee witte dwarsbanden; slagpennenen staartvederen
■ vaal gróenaelatiggeél! Jea^'dl; stuit dof geelachtiggroen; keel wit-
vlekken: fcgfc bruins
achtiggrijs; onderlijf vudlachtigwit.
Jongen: Bovendeeleh bru^G^liggrijs met groenachtigen glans;
stuit donker geelachtig groengrijs; onderdeden donker brufiïr’
In de gevangenschap
.heeft een paartje i|JÉ| vogelkamer gebroed. De vogels die in dën£
handel komen, wórden meëstal door kooplieden uit Moskou ingevoerd.
I5E , P tlR F^ R i^ U D V lN K |? (P yrrEx ila ’ purpurea). .
Synoniemen. Eringilla, Erythrospiza purpurea; HaTemorrhous. purpureus.
Yreemde n^ eon. Boxivreuil pourpre, Bt ’^Qlefc^Jde^la} Caroline, Pinson
violet, Fransch; — Purpergimpel, .Duitsch; — fEurple^
finch, Purple
■ Amerika.' is het land van dezen fraaienj ^qg^f-’yan October tot April
komt hij "* in kleine scharen in OoSt-Peus^lvanie voor, maar- schijht
daar, volgens het bericht van Gentry, niet te broeden; ^^^^Bgaat
hij naar de meer noordelijke provinciën. Het nest wordt op denne-
ên cederboompjes op manshoogte uit planten vezelen, fijsjjgs en stengels
'g^bpu.wj},^^^is van binnen Ï5nte;t' plantenwól en veertj.es bekleed. In
levenswijze en gewoonten • komt hij veel met onzen mlaaadfcchen >g©ud-
^i®È overéén. ''Sommige schrijvers, rdfmen zijn gezang, anderen noemen
het minder fraai y vooral scMjhrhet afwisseling te missen.
mannetje' is aan hef.ganscfe IfefeaaM.frapi kaapa^lirood;
. aarf'kop', eïrrug donkerder, en deze laatste; met; zwarte sehacht-
. streepen; een smalle voorhoofdstreepwangen-, tengel en gezicht
y<[- bleeker rood; vleugel- en staartvederen-*'donker roddachtigbruin,,
elke veer met roode buitenzoomen; over de vleugels twee
• - -onduidelijke roodé 1 dwarsbanden; borst bleek roserood;_ buik
*. vlëeschkleurig'. T. * -
' _Het wijfje is aan de bovendeden bruinachtiggrijs; elke veer
aan mantel en vleugels-met vale randen: wenkbrauwstreepr wit;
fr.- ^stflifr ~grauwachtig;.^M^^l^^p^L^^^^^i^p if^ ^ ^ ^ |0 ce veer
met eene gröote, donkere overlangsche vlek.
:>fe-Jn x de^évtóghpschap.iiè^hét - een 'bedaarde , enj;; vnr^^gzameJ Vógèlr.
Gekweekt heeft men hem, voor zoover ik weet, nog niet; bovendien
is hei -een . zeldzame gast op" onze vópfearktenï:,
‘ De prijs kan vaifl o tot.
DE- HAAKViNK (Pyrrhula enucleatorj.,
reuil Pin, Fransch, is strikt genomen geen buitenlandsche vogel,|(daar
hij behalve• het noordelijk gedeelte van Azië en Amerika, ook noordelijk
Europa bewoont, vanwaar hij des winters soms naar het'z^fefrv
van Zweden em^^^^i^^^öostzp^-prQvinteien afdaalt. ’t Is een zeer
fraaie vogel rne't karmozijnroode kop ^ten^hals_; _donkerroode rug en
gm®el, met grijs ©vertogen ;Oro_o4frijfe vleugels met twee_witacMige
dwarsbanden e^l^ailizMarte slagpennen en staart.
Het ' wijfje“is op de bovèndeel'en geelachtig aschgrauw; aan kop ën
hals ^OT^^ïp^geel*! aan de onderdeelem lichter grauwgeel, /fn^.
De“ vogel-bewoont-bij’ vo^keiiE\#d|s<gSèii' van naaldhout, en daaa:
vindt men óp manshoogte het uit -vëzèls, 'takjes' en worteltjes gebouwde
-nest, dat Van -w S to^ ^ ^ ^ ^en ' bevat, die.p^adp^mweh^^a
het wijfje alleen in 14 dagen worden uitgebroed. Het voedsel bestaat
uit naM^npuitzadën!, knoppen en .bloesems , en waarschijnS^pydik ‘ uit
kerfdieren. Hij zing't, bok in de/kpoi, zeer 'schoon; ;.evenwel,' verliest
hij, eyënals -velen zijner ye^antem; in de gevangenschap na den eersten
rui . zijnr robw gevederte wordt “ëcpèfe^^(3ó|geV^gêÊSchap; zeer
Van de teMjfe^^^^^^ÉWOT'ten.-van deze familie komen er zoo weinig
in den handel, dat hét vooralsnog onnoodigps,^è^pV^tè' spreken.
E N (Bmberizmae) E N' L
■' De„ Gorzen bieden den vogelhefhebber weinig bijzonders aan. Hét l
gezang is van weinig beteekenis; broedgevolgen in de gevangenschap
zijn mij niet bekend en het gevederte & pvéE ie t a%emeen stemmig.
{ y DE| GOUDGORS (Emberiza aureola).
SYNONIEMEN. Ëmfeerïza Sihiaica; Fringilla pinefcorum, Passerina collaris , -
/ Bu’Spizä aureola, flavigularis; ïïypocentor anïspeolus; Mi-
| f | | rafra flavicollis.
Yreemde namen. Weidenammer, ; Duitsch; — "Ortolairdoré'. de Sibérie,
^«ja?,Fransch] Siberian goMen bunting, 3 ,
want-'hTen^^|^^^óó@^f^|s^^Ë^^woongébièd^^^M^WlfoM^a^^
Noord-Oostelijk Europa. Siberië, het drai'-gebieê, ‘ Finland én het-
Onega-meer herbergen talrijke van deze vogels. Ip;sg|||gj een weierk.
lijk verschil te bestaan tusschen die uit Europa en die uit ïsPoord-Azie
daar de laatsten allen eene witte of gele halsvlek hebben, welke men
liji de Europeesche soort miet aantreft. Hij bewoont vooral de dalen I
gras
DEZEVENSTREEPIGE
’ v ' v (Naar een exemplaar in h
fë-P^zé zullen Ó^^^pok wel de oorzaken zijn, waarom déze vogels zoo
vogelkamers w®ép ‘aangetroffen; Sómmigen zijn boven-
[ dieh''zeér zeldzaaiü. Eeip^^der meest voorkomende is
^ ^ P^ g eV ^ i^ ^ p é té r^ y ó^ ^ p e t nest beyat 5 ^ 6 eieren , die door
beidie; ÓiierS:. worden bebroed1. wÊ
< Het -^^SeUer.is op dé. .^bovendeden roodbruin, zwart en wit
roodbruin;
de eersten met vale dwarsbanden
‘ I vSi.P'ndérdëeïên geekjniefe'^hkêfbruinen band
BM^^^^ÉE;|..bór^fc:: ..'achterdeelen ■ 'wit. -• Snavel roodachtiggrijs. met
Cf roodachtiggrijs.
e?,, .^o:^er74n7^T roodscMchtetfeepen;
wenkbrauwstreep vaal
Vleugels breede. OTartachtige schachtstreepen
zijden
^ iM f S j l^ ^ ^ ^ ^ ^ M ^ ^ S ^ k l e i n é ) ; I t i i s l a n d ingevoerd
n'a^r Engeland ver-
anders; vT^w^MdentS?
De\ prijs« is: in DulfeeMand van 9; tot 12 Mark pér paar.
G 0. RfS (Emberiza tahapisi).
YOGEL 63.
Synoniemen. Emberiza capistrata, septemstriata; Palymitra septemsti;iata.
Yreemde n j j®n. - ;S'iiefMsfe^i%:e;-Ammer, Duitsch.
Paar zag ik in den AntwerpsChen dierentuin, bij |
een transport pas aangevoerde vogels, .-J|ie||pf vier stuks, die ik ér tot ”
dusverre nog niet had gezien, maai die ik, ©nimdddlijk herkende als
fpÈfde familie der Gorzen' te behooren. Bij nadere beschouwing h e r - -■
g n d ^ ; ik - ze als de zeer zeldzame zevenstreepige gors.-. Een paartje
kwam in mijn bezit en bevindt zich mijne verzameling.'
Dr. Russ zegt dat1 de vogefë zoo' zeldzaam zijny" dätShij^^^p^)® |
genheid hebben, -zoonizidi1 «niet een paai m de groote verzameling
buitenlandsche'^véfels '-^an den heer Wïèn^ m Londen bevond, maar ' '
dat zij anders niet ini denbhaindel^komeni 1 en zelfe niet i^^^Diergaarden
^Jófhanden zijn. En zeldzaam -moeten ze wel zijn, want in dertótASto,
l^Msfchen Dierentuin, waar jaarlijksch tienduizendtallen ■ van buiten- ‘ v
landsefrè - YOgèlS' aankomen, vindt; mem ze maar ufterst zelden. Op het
oogenblik bevindt• ter^ zfeh.'éc'Mer,.Éog^»een paartje.« \>i
‘fL Volgens von Heuglin is deze gors Standvogel in Abyssinie en in^ het
Bogos-gebied. Brehm meldt over'’.dezen vogel ‘ l^t >' volgende: 1 Von I
Heuglin en ik wonden den zevenstreepigen gorsi als een niet zeldzamen
hoogte.
8^^feopg^S | ^ ^ ^ H ^ ^ pefe^eber^^^fri^ëhd0X'méestal .niet. verré
van ^pimb^sj^^^^p^ehè' boschpïaatseh eniSiteen, maar evenwel 00Ê?
aa ^ ^ l^pimmdtfaian; "meh^ohëhike^wohfri^eh ^ i zooals het vlek
^Memsa^kéivól !waaf^^^p^p de'heggen en omheiningen der armzalige
nést Irëstaat,
^p^ër^'^^ugli^^^t^ gras^)amiêi^|is^mhtéfï?lsteenen en jstriiiken ‘onmid-
^o^M^^^^^S^^éiMaafrgdëgd^ en .bevat ^^p/ofridrie witachtigo' of
'|e^cMfeurige‘' eieren ' m e t v l e k k e n m e e s t a l aan
het ronde^’ein^^^^^^oxnug^ lajii^^p^ehpPpbJ^ Yerder is er Over het
BI^»lwëinig--.'bekend^ 1
kin,)en keel zwart met zeven witté
streepen; een over het midden van den kop,- een
;u%jov;er elk5- oogl;. ^ëén^^^^^e wang en een a^n > weerszijden van
|^^^&t?Vmon(^ó'eX5ï^e^’%Qv^deel6M fra a i kanéèlbrjiin1 met
' breede.«zwarte Schachtstreepen;, aan de onderdeden lichter:en
^M^^^^mag;.;:!slagpennen en stuuiviederdf bruinzwart,. de eeisten