DE GROENLING (Fringüla ohlorls). Plaat XXVI. -—'Vogel ï54* Eokjlal- I
namen, Groeninger, Greuninger1, Groenvink; in Gëldërland 'Vlasvink;
in Ni-Brabant Grunsel; in Groningen Kornuit. Vreemde namen.
Grüofink, Dfii{sc%; Verdier Frattsch / Gnmling Engdsch; Ver-
lone Ital.
De- Gröenlbg is eéti vrij algemeen veispjreidö vogel, bieveel gevangen
woult cn mei het Sijsje het treurige Gootrecht1 geniet om.
>op de kruk*’ lélwoideh geleend als. spee^oed;;%br ide Jbu gi |'
te dienen, j
jannetje geelaehtig olijfgroen van ’ l^teüropriHet boven- ’ 1
lijf donkerder, op het onderlijf lichter groen; voorhoofd, hals,
stuit èn nnderstaart het liëiïtst groengeel, wangen en^Bovenste |
sfaartdekken met asdhgrau we-tint, buik groenachtig wit. Schenkel |
gedachtig wit,* slagpennen, zwart, fraar breed geel gezoomd,
met aehgrauw gezooradè' vl^getdekken,,' stAart< zwarty olijfgroefi
gezoomd. Snavel iaéer r^ jè u vleeschkléi|ng f de Sterke . eó^kórte I
| ;$öbt• ' d'póg itdbi4^biVm^^S[ëifc‘.- wijfje isdniet'
veel’ 'klemèr|-jT ö^A^le boVendeelen; .bruinachtig groen-, op de
. onderdeden jpijsaohtig .*ólfaV'£ borst eenjge gele
vlekken, vleugel -en shïartveereü matter en cmet smallere gele
-X. Qj^r geheel Europa vap-'uf midden Schaudinavie verapreid^komthij 1
i^okjon noordwestelijk Afrika, Algiers en Klein-Azië Vó$c.
- Hét dichte ;bo®cfr vermijdende, komt hij ovetal voor waar hout* en !
stnifègëWas is, vooral, in aklte én lage ■ streken ■ én ■ Ook in tuinen, .Hij f
kenteeken geldt, dat het bruin van de bo^t^^MSeenf breeden
- ‘ i witten band gëscheide» is. '
JDe^Disteivihk:. is een in Eu rem t algemeen verspreide vogel,1 dié' ook'
in Afrika en Azië 'wordt aangetr ftn Ia ,ons)jsnd. ,vindtlmen hem
óveral uwaar bpsschéu,,zijn i vooral in <ie nabijheid van vélden, fool%in
tuinen komt hij vuór,.hoewel zeldzamer, ook de Q^ldboombösschen
'worden 'door hem vermeden.
'^G pd ëh hoogsteu top van eem pppuliei of berk gezeten, doet, lüj{
,zijn1 luid, aangenaam, vroolijk en snel lied dom de lucht trillen,
terwijl hét [wijfje in hef kunstvollë nest trouw de entes bebröedi
nest van den. Distelvink is eed waar meesterstuk en een der fraaiste en
hechtste van die ïn ons land gevonden,.gorden. Het wordt’ altijd hoog
en in den’ diehtsten kruin van eén boom gebouwd'-en is: uiterst móeiélijle
t€i, Viüden.AlJif mos, boom vlechten, worteltjes en hatajeQ'/wördt het
uitwendige stevig in elkander gevoegd* waarna het van binnen met
weefsels vaar 'kerfdiereÉfj plantenw.pl, dierfiaar enzf zeer zacht bekleed
en tot edne ronde, nêsthólte uitgewerkt wordt. Het wijf g alleen' JS'de
^üMunéeste^“dHet^el^ bestaat ufy\4 of 5 blauwachtig jgjlehe, brUin,
rood en zwart • gestippelde ,en "gevlekte| eieren, die door hel Wijfje in
ï^c dagen slechts een bfóedseL
gemaakt.
Het voedsel van den Distelvink bestaat 1 uit ^allerlei zaden,‘<voJoral
die van den distel en verder ::iut.heult, raap-,, lljraaad, onldmdzkdén,
!4(IDét Groenlink
ot ons ora in het najaar te vertrekken. Het‘nest,’
soms verscheidene dicht bij elkander vindt, is zeer
in wilgéhkbppencen ooftboomen: rnf 'Vezels, halmen,'
|d?.frn me| haar | :J'v|gii-';wèeren. bekleëd. / Het Bevat
eieren.'di$?dótrdod> of '.zwartachtig-^eéiippeld zijn en
in i'4>' dagen -wórden ’ , uiigebröei^: In | Maart e en Juli
■ bróedsél' gemaakt.
eenigsj&s plompe- yqtee&t; met dikken/kop,-
PVOgf*
bedaard en rustig maar tpc^vlug „enl'zeenjaardig. Hij voedt zich vooral
zaden ,^zióc^lKljjn ^aad phéuk^ad, kool- eniraóózaad,
zonnëblóeménpftteh y -mitider, mei kanariezaad, en graan.- Hij word Sn
de gevangenschap ?zeer. tam, deert in- en uityliegéüj^broeit ooVin.de
volière, op kan van jaar in leven, gehöudep i^ordoOi
■ ■ Men kan van den Gfpenling énjden kanarievogel bastaarden kweeken.
DE . DISTELVINK (Wringfna oardueUs).; Plaat'X X V i, — Vogel 155.
IiöKAALNAMEiR ^Putter ?lBioemputter*r Kletter. 'Vreemde namen. Slieg-
litZypvikch; Chardonnerét, F r arts ck ; Goldfinch, iSh^-eZr^-Steglitza,
ZweedschGardëlKno, CarÓiéllo, Ital.
He óveral vërêprèide ,èn alom fhóoggewaarde Disjel^ink is een der
sierlijkste, bontste ‘en fraaiste onder ónze inlandsche vogels.
1 , ( Hij^ is aan gezicht en kin fra^ kaóoaijnroód, aan schedel' en
; teug^l zwaft , slapm1 ^ » zijden van den nek maanvormig zwart,
midden van den, Dek biuinachtig. wit, >-achterhals en rag ceel*
achtig bruin, benedenrug grfjsbmk^ keel wit., hals en bovenen
witte punten, de
:. roodachtig wit, zeer lan
lichtbruin. Het. wijfje is 1
1 verdraagzaamhöd andére vogels.. Jong* ófigevóède f| | | »
•’ paren niet al. te .moëielijk met kanaiièvögSs 'öi de bastaarden ’ hierdoor I
verkregen zijn_spms buitengewoon fraai en leeren zeer fraai zingen, als
zij een gpeden jeanarieman tof-lêermeéster hébben. "
1 • De ^ogelkobpers 'onderscheiden bêha^vejtdëü gewonen,
1; dén bloemputier ‘ en beweren dat deze beter zingt- Ik heb dit onderscheid
nooit .kunnen opmerken- Wel wêét^jjc- c&t-'ddpf!/^
laars dikwijls een kleinere soort in den handel\wordt ^gebracht en (hé
'vooral komt^.'Over hef algemeen Jis,deze kleinere soort
rniefi^zoo stérk als d d gróó^rëj die f?,MMóhs;;gevahgéUv' wordt^, Of'dier'
mindere sterkte *aan de^iSOort- zelve ligt, zbti ik ook niet durven’
[ beweren; ^ veeleer ■ geloof ik -'
ondoelmatige verzending
deze
puttefój,.,,'è^iUlét^’beter■ is da
[Hó d e r,1 Australische ó n Afr
prachtvinken j . de oorzaak is, ,<
de meeste dezer putters^ zee
sterven.. Een goede-, d^téls^c
r alt^d ij %■ 'jffiM guidónj'. m m
afwijkingen komen odk vóör
donkere standplaats hébben na
jaar of vier' kocht -ife op de Vt
diste!vink’
.'die biixm geheel zwairf. wa^. Gr
. NET SI1SJE Plaat XXVI, Vreewöe' •.
■ Pvttw.h! ';,5Paiin: ;.;.óndinaire} - Fï^rtith i \-
Si&kin, GrOuskka, Zweedsch; Lücarino, Ital.
vsffc. eh 'distelvink is: bet,-Sijsje wel een der meest bekende
;p^ér de zaadetende kamervogels. Als eigenlijken to ërvoge l stel ik
hef boven deze beiden.' Het is een - allerliefst, monter, dartel en tevens
zeer vertrouwelijk vogeltje, dat in de kooi en meer nog in de vlucht
of de volière de sierlijkste houdingen aanneemt en do yerwönderlijkste
Acrobatentoeren volbrengt, voeg I daarbij een1 eenvoudig maar fraai
gewaad, een lieven zang, die vooral 'door -den lang idtgehaalden toon
ij. £ u l i ? .