Volgens c e ^ g e is c h e Sc/iédüie f o r judging moeten goede Clóchin- I
cliina’s Se volgende kenmerken dragen. '
STANDAARD VAN I’ ITMïifNTENDIIBID.
HAAN. ' > ,
kóp .— klein, 'in. yerhouding van het dier, en goed gevormd.
bek — kort (21/,, cenüm.)., sterk, aan de punt omgebogen, van g e g l
V ' kleur, - \é'‘‘
kam __enkelvoudig, rechtopstaande, regelmatig üitgètand, vanpsfijne
, truc Ut $ rij litw se», schooijJJ ft n loen i ml a i kleur, in j
het midden 5 k:.-6, cm.1 hoog.
k in l a p p e n— lang (5 6 c0^;|eLrm., fijn n weefsel -en afhangend I
oorlappen —r ' rood .goed' 'Ontrvikkeld1 :en •’ bijna' even laag -aüs .de
'kMtlajtpen' afdalende.
wangen =?= naakt j rood en fijn van. weefsel.
hai — kort eénigszins naar voren gedragen', ta a i gebogen, rijkelijk
n ét 1 als e ierenbedekl en eenigzin in el ogen, zoodatde halsvederen
: sierlijk over de schónders 'hangen.
romp — greot en diep, n g breed maar tamelijk kórt.;..zadel-zeer breed
en ontwikkeld, allengs maar merkbaar naar den stamt tó'è'.ój3Ïoop.eud' ■
, en met dezen -eén“ ïarmonisc e lijn . zonder 1 oeken-j vorm nd en
rijkelijk. van lange, smalle veeren voorzien.
VLEUGELS — Hein en 'dïcht: tegen het lichaam aangetrokken en hoog
gedragen. De slagpennen van de eerste orde moeten Onder die van I
de tiveedè ,orde verborgen zijn.
borst — breed en vol, de veeren er tegen aan gedrukt.
• dS rn — s erk gebouwd, u t tekend en rijkelijk jh é t donz Ld veeren I
. bedekt, die als ’t ware een kussen vormen;; "
HIEL _ geheel en al met sierlijke, weeke veeren bedekt, en die vooral'
niét stijf ép recht mogen zijn en naar achter uitsteken, zoodat de
dieren ,óp ;d ’ i :len scl ijnen te s) ringen in pl ia s van op de teenen I
■ ' te loopen Dezi uitste énde s ijve: eeren -nouht men^gierehhiel
J- i (Geierfen e , vulti ïrhocks, manchéttes).
b o o t e n __kort, ver van elkander staand, dik en langs de buitenzijde
van af den hiel tot aan de binnen- en middenteen dicht met veeren
1 i\fifeïet.’
TEENEN — vier in .getal, groot, recht en sierlijk uitgespreid. V
staart — klein, met weeke veeren, zoo min mogelijk met harde
kielen .en laag, bijna vlak gedragen. ‘
gewicht — van 4.5 tót 6 kilogram'.bij volwassene en van 3.6 tot 5
kg. bij'jonge hanen.
gesta te - massief en gedrongen. De omvang van het lichaam met
„ gesloten vleugels, bij het dik van de dijen, 50 tot 55 cm., hoogte
; Van den grond tot aan den schedel 60 a 70 centimetere.
houding — eénigszins naar voren gebogen, het achterlijf naar omhoog
gedragen. Ernstig eri deftig..
jHiTTp w B l B h H H H H H >
kop — klein, eene verstandige en zachtmoedige uitdrukking hebbende.
^rBEK jjryals bij den haan.
kam — .als bij den haan, maar zoo klein mogelijk, rechtopstaand en
■ gelijkmatig getand.
KINLAPPEN —■ als'' bij den haan, maar zoo klein mogelijk.
oorlappen — als bij den haan, maar zoo klein mogelijk.
wangen — als bij den haan.
hai 3 — zio. kort mogelijk, sierlijk naar 'v< ren gedragen en rijkelijk
, van vederen voorzien.
ROMP'— groot en vierkant, ^Sigkd'eïi haan, de schouders meer naar*,'
zeer vlak, wijd en kort, stuit buitengewoon breed,
Hf§tï. én iepnve^: wijd mogelijk van ■ en den 1
staart nagenoeg bedekkend. ' '
vleugels — als die van den|||aïm, maar naar verhouding kleiner; de,
J punten moeten in de zwaïe beyëdeiing Van den romp vei borgen zijooi;
borst — vol, het borstbeen moet fzpovdiep mogelijk’naar onder afdalen.
booten — als-'bjj, den haan. ^
staart — zeei Mem, bijna honzontaal gedragen én nagenoeg geheel
'-"én al ónder de stuitvederen verborgen. _
:gewi©nt; r—-TiBij «volwassen hennen-4 Jj 4 kg- :v; :■ ’
gestalte -^7 kgmpikty, massief, vierkant.
iïéuuiiï.G — naar -voren gericht, het achterdeel naar ó’mhpog gedragen.
'men onderscheidt in: lichtgele (E. lemon-buff, D. Zitionengplb, F i.
ëharnois')«||^Sk#gele^|È. “ ‘einnamon-buff, D. 'Zimmetgelbe, Fr. fauve
...patrijskleurigê' (E. parfridge: ©f'gioiase, j i j c. vaj.
perdrix), witte (E. white c., D. weisze1 <£., Fr. c. blancs), zwarte (E.
black c ,J 3_schwaïzêfp-, Ff c noirs) en koekoeks_veeren ‘i!|
Kuckuksperber, Fr. c.
D e lichtgele ■ den^
haan mpeten nek, halsvederen en zadel, staart- en yleugeldekvederen
B j f l veel-mogelijk de kleur van .een.' verschen, citroen II|W^n\'en zonder
zwartlijn; dè borstvederen« bleek geel of slagpennen van
dezelfde ^p^^jAwdekt; m^^eh^poedbrachtige^óf 1
meelkleur (mealmess); de staartvederen mo'eteiï 4 cht Wonskleurag iqfgeel
|8|S,., liever donkerder van ®p?-dan de borstvedeien; de bevedering 1.
van:been en'voet moet met de kleur van de borst overeenkomen en vrij
v zijn van
-j De hen ’.móet eene • lichte-rietkleur hebben en overal '’hetzelfde
geschaduwd >zijn|’ vederen aan pooten, voet e^st^rtmfoeten „dezelfde
kleur, de hal£vepren eene”lichte' citroenkleur hebben.
Ü D e donkergele c/hoeft^de hals-, zadel-, vleugel’- en staartdekveerén
van :eên fraai donker oranje, de'borst van een rijk -gele kleur; staart
geel;of donker bfopskïoüpgv. wij v ^ ' eópife -rmis,plaatste;.
fM v | e n moet overal van^êne rijke gele Meni^Wn^, met oranjekleurige
halsvederen. ’
^ÉDe i zfLVERG^LE | c.-' 1 Deze %vaMetÉfe konitf zee^^lCen^pbr, maar -is
zuivere teekening een der - fraaiste. De h a'a n>‘ -isM am hals, ' zadel,
halsveeren, v^^^><^sMÉiy tep ié re i jDorst ,én buik
geelachtig wit -(Fran|dïi wit)', • de staartvederen licht,' met"'oranje^®ronï&
gestippel^T^égn- en- voetvederen -^^.eute^ejirvals dejbqf$t; slagpennen
licht lèdefklpurig1 w^Jit),^[.êtklêux;igi
De k e n is aan-nek- en halsvederen*.lieht^gMüwmig citroengeel, het
lichaam geelachtig ^t-/(Ffankch'^dt).;. staart- en slagpennen licht tederkleurig
of 2^»vHchi:M0tideurig.# beenvederen yan^déitelfde kleur als het;lich‘dami,:
■ ■ Bij al deze gelê1 yafie|eiten jmöót de snavel geel-zijn, zoowel als de
pepten vertoonen echter tu'sschen' de bepnschilden eene fraaie,
rozenroodè tint.
Als men gele Gochin-china’s , van welke 1 nuance;’Qök,(^ ' tentoonstellingen
wil kweeken, kpmt ,het vooral op grootte-, en kleur aan. Het
% Ook prins Albert-hoen 'genoemd.
( ;
is nief. altijd gemakkelijk om aan de gestelde eischen te voldoen en 1J
zware dieren- te hebben-,- wier gevederte vrij van fouten ^ jM ^ |v enw e l
^^pSwWètrëkljp^^^ygfev zal^rSenYzék efyVnber, egn^rbe^el^ \
enkele eerste-klasse dieren bekomen.
[i Flet is moeilijk om uit ouders van dezelfde klei^joigSle'kweeken,
die de goede-kleur bezitten, die hen op de tentoonstellingen kan^dben j
in aanmerking komen, '©m fraai gel'e hanen te bekomen „ ,m©et men
een gleden, donkeren, gelijkmatig gekleurden, jcittoengelen h a ^ ^ ^ g ï
pwen) §^ë^|mgp>(hanèn,.; i^^^^^eohii broedsel
zjiiileni de vereischte kleur bezitten. Om prijswaardige hennen van J
dezelfde te bekomen, moet men een haan van de vorige klem j
met eene lichte, gelijkmatige, volkomen zuiver citroengele hen paren. ■
Voor de donkergele kleur paart men een citroengelen haan met eene i
.donkergele’ hen, ‘helder en gelijkmatig van -kleur en zonder eenige
inmenging. Voor zilvergele koet men eenMtoo^gelén' 1
^^mbren^^8^e%pransch wit yan^^^^ffl^^efial^eVa^^^^jffyeeren,
die eerder lichtbruin moeten'zijn. Als men op de veer wil kweeken^,.1
voorde
'•uitkië's&^^pï^ k a n ^ n a ^ j^ ^ ^ ^ H ^ f tp t e n
kleur voldoet, mpet men dit verhelpen door de hen.. DNe haan heeft?
den meesten invloed in het voortbrengen van jongen met goede kammen
8®^M^^pupp!j-maar vob^tó^euï^^-de g^ooltej^ d^m|u|mg-en de
^ge^ ^ ^ S ^ ^ ^m ë^prm^^nQaöffeAop^M^i^vestigen.
wi yarieteit of‘.qdpr^r^
iW l^ ^ ldë ^-na^kte’.dleplën van, ^de^^op^rachtig ■ rdod^deimotéAngÉ
a n h!eèft^s^^uë^eldënrbode'%m
met breén^^fat^, strepen
van eei^W^m
'g^p^on'Meé^tópni donkerder !tin^ ^ y d^3ialsvedereh; d A lë p |m |W
vederen, mebaalachtig groenzwart, vormen, een breeden, scherpafgesneden
^dwafsbm^^^^^^|o^t^^e^^fceiBla gyeeren~v^dë^ee'dep|d^
zijn fraai roodbruin«' aan.'de buitenvlag, die alleen bij gesloten vleugel
zichtbaar is, zwart aan 'df -spits’ en aan de
a^mètj^mtep'v^g ^;;|w^a,dhtigf^^d#e^
b'Ma.iie'nv]'a'g.i Zadelveeren fraai ropd .of oranjerood, hetzij; van dezelfde
nuaheèypt een tint .lichter dan ae halsvederen. Borst, onderdeden,
onderschenkel .en gevederte der pooten zoo mogelijk intensief en sehit-
;terend z w a r t o o k de staart, bij« wplken wit wel geen punt van
afkeuring, ‘is, maar toch- vermeden - niêet #ordeU.
Bij de'jlÉ^m -moeten de halsvederen licht-, zuiver of oranje goudkleurig,
} yjjTiiftrSd:' breedbMzwaxte middelstrepen aan veër, wélke klénr zich •
,tol aan de schedelvedeien uitstrekt. Het overige gevederte, iiUeWmbegrip
van dat der pooten, is^ppreen bruinen grond, met eene goed afstekende,
halvemaanvormige , l fraai? I^nkerbruinè, of zwarte sprenkelteekendng
r.yöbrzidi, d ie ^ p i volkpmeip^ ^egelm,atig Jjtpfi^an de keel uitstrekt.
5 'J'[Bij, patrijskleurige kleur >Jtiet allereerst in aanmerking en
p^ y^^ yÉm ^ fe llin g en worden, dan ppa
buitengewone gróótte, ofschoon eene flinke gestalte natuurlijk aan de
goede hoedanigheid geen afbreuk doet.
Het kweeken op d,e veder is-bij deze soort niet gumakkelijk; daarom
' Vï^pétsmen' als?;||aai|^ëiü uit tè kweék^^u^e|^^^^^^mmiÊ^ die aan
dijen, borst én , staart',-eene' andere dan zwarte kleur hebben, slecht
gestreept''|en fedicht • Meur men de^naar^
waaruit men lokken wil, verschillend-kiezen, al naar men tentoonstellingshallen
of '-kennen* wil kweeken. Om goede jonge hanen te kweeken,
moeten borst, dijen en staart van ^M^mdb^haan zwait zijn; halsvederen
koolzwart, met breede\” :diëjro,ode zoomen langs room-
Jrogehoerèld':^'^^^^
j;-’1 die aan den achterhals oranjerood mag zijnj
zadelyedèren yan dezelfde kleuren, maar deze behoeven niet zoo
^dqnle^bte, zijn/. Itfet^dow haan paart men eene hen met eene zeer
gropdkleur; ,de halsvederen moeten fraai
zwarte^ scHachtStrepen. Dq lange slapennen
•jte? de tweede órde^fripeten, bijna* zwart de stuitvederen mogen
iMj^a^öiil-v'yaii zwart te'vpn'defsciiëiden zijn, maar zij moeten dan een
zöqm hebben, anders is de glans uwt
volkomen en qM^^ph^zijn tminder waard.
nauwkeurig , kweeken kan men eerst op talrijke en
^dieren rekenen. Vooral lette men er op, dat
wit in deü^st^art'-v^d f 4eu >haan mag; over én is
zeer^^ptónmï^èg. te. kweeken.
MM©ni\ prijswaardige jongq-diennen te kweeken ^ptpet men een haan
^^m^^mëtvhalsvederen et. roodachtig oranje vallen, dan
wèC in het zuiver' 'wqdtè ip, pik geval moeten 'zij ;bypède r zwarte schacht-
> eenige aan het schenkeldons of aan de
' borstyèd^é^SmE^Ï^Met. -
hweekin'g^feó^Miè^ëf; vooral op/,aan eene,goede hen, tiit te
/,kiezen.;-^De^J)ór^edët;ep /vppïa^.-moe^èn j^efer dicht* ,pn met verscheidene
^ ^ K Jm 5anen e eene ze^ e
,inaar?' m ^^ögiqöf'pn van intensieve kleur;; ó&
mr^rdMeup/van ’ h^p^^,ert§‘ ftmq^|^|b^m,^g^)ee]^nu^nce ip de
geslachten, uit een
p p i v .4w f t f t l t ë n fpr* jbrices afid£rofit het
B^MS|aldüs^lsa|^^Ëe,, snellen: en
n^et t^i|dh^^hal&-' ,pn zadel-
die
Jrheldere, ^^€%geteekei^de^b^^®3vër kdën, vleugeli/,. ÏBïïjMe'dhen' moeten
P^^hhiyëdfer è^ K ^ B ^ : tetareeptE^iM^g een gouden, grond, en het
^hch|£mA , ^éfcdbnl^ van den? sc^en^iM^Kijfcigestippeld met
yolgens dit ^beginsel fokken
L^meest yblkendë^^^^Ép^Wpekers^^^^^^Mejn:slag.
',4'z|k^ eëpê^^X' f^isteihoen^ersportén;, '^s4.ri|€^...'
ze jgetiéell;-ztfiver ^^^M l| | ^ ^ &óetenr e e ^ ^ ^ ^ S j^ 'l)^ «^ppölpr;
Het gansche gevederte moet
'' glanzend ;ydt\^ijn\.!^^fe'fjyanvsrtoogel^tóE%|iMÖfe1fli%^$’
kweeken haan nemen, in grootte met
het
^?i'll.!^hk^^jt l^ p '.gt%É’ën. tin^^^,f-. gele^ oCin ’t roode verdient bepaald
a^ p & ® ^M e e r [^S^ffige®ie^;^tnjskle^ ^dgfeypttÉ^yan'
: moet zeer gelijkmatig,en’
was
p^ ^ ^^^^Sp^^M^-lm.oeten^^jGfeal vermeden' ^Qierenhakken
(vultur-hocks), zegt Long, worden bij den haan toegelaten, ten einde
• o ;'zW^iS^^S^^^we.ekép',' v ^è^^aarst 'gevedeifdp-jonge 'hanen hebben'’
I haan en
\ S^^W^èej|xig|JMen}'; me^^érpnhaTskenli-^Men IetteJ». wel op^ dat deze:
rmièt^m^^«ioórkomen |bf4^^ei^^^§mèn ter teptoon-r
1 ^’.a^gekeurd worden.
, Zw^K^fêè.ic«Fr^e'^yaxt4,'^^2dn ctègenwoordig ym^zeldzaam 3 wat
\ m i , dagpan /mp^t^e^^éyen.:wór4en‘ hanen in het tweede
; roodachtig^^öï©Ee^L ^krijgen ,||zpO^^P^^d9r ' tepitpóhstel-
)s f-ïipgéh^ongeschikt ^werdén/ ^l^itjiongêy^^^^&ch meer of min bij alle
zwéurtë>*Mendfersjypor’', maar^bijfdpl^was ditt^yooral het geval, idodre^en^
' 3 '