WmmÊÈ
I i P A U W S :- T A A R T E N
PRAAT XVIII — YOGELS S2 , S3 en Si. «
Ybbbmde namen. Pfeutaubé, ;puüsc7i ; — Pigeon d queue> de paön, Fransch
-V Del pa^.’rêslaart- 'ófjpauwduif behoort tot een der oudste''rassen en
schijnt uit Hindostan af té stammen. Zij-j^&^üietzoo groot als» de
gewone veldduïf, kort en
fraai gevormde kle^f||kop, i||$§f naar den snavel toê dunn;er
heeft eene^isp^^pkui^ soms -look een ronde of in 't 'gehéél geen kuif.
Het voorhoofd is van middelmatige hoogte, hals en rug zijn kort; de
§|ft||è', „breede borst steekt sterk ppffën en -teeneö zijn onbevederd.
- De kleur van ©ogen, snavel, pooten met de^nagels /volgt bij
de* verschillende variëteiten den algemeenen regëK Witte; en die met
. geMemde Ts^rtëh^g^^pmde^p^p i ^ ^ fe^ ^ i|t^^^^vélr witte nagels^
zwart e ^\^^itsiaaitën^fiêbl^^^onk^ffij
snavels en gele bogën, ofschoon 'M'alwe ,en zwarte ook dikwijls
pareloogen. hebbenr_De fraaie", lamleg naar boyëÉcdiunne zwanehals is
r u g w a a r t s * en in voortdurende - ■ trilling; de vleugels' hangen;
zond^illre .sl^pen, langs de zijden neer en mógen zich me^onder den
staart kriiisen.,^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^^^^| steeds onder gedragen worden. De
• staartvederen' slaan omhoog», naar den kop toegekeerd;, ■ zoodat- kop ■ en
staart-.böven' den rug èlkander r lk ^ ^ ^ ^ ^ ^ ta ï staartveeren wisselt,
al tusschen 2 3 en ao . dubbel. Eén fraai gebogen rijk
bevederde7 gefriseerde, staart, die. een fraai ».gewelfd xSH^Elgg is een
hoöfdsieraad voor de pauwduif. De vlaggen der staartvederen, moeten
|y||alle ' gevallen^ zoo breed zijn, dat zelfs: Ibïf de exemplaren, die
hoogstens 29 -veeren tellen, zulk een rad ontstaat; een samengedrukte,
zoogenaamde henhestaart is een gropt gebrek. ^
„Men } meent gewoonlijk z e g t de heer La Perre de Röo, „dat een
•pauwstaart van zuiver ras, veertigóf twee frert^veertig veeren in den
s ta a r^ ^ ^D | hebben. Dit is eene dwaling, want duiven^ lj>- y.nj'kp
zware staarten hebben, richten die zelden gbed omhgog- en de fraaiste
exemplaren, die ik van dit ras gezien heb, hadden er^sleelïtr‘>iérêh-;
dertig. De-tdfaeht^’,^^^den staart en ^^Bhët aantal veeren, waaruit
'by beslaat, geven aan den vogel dien s t^ Sl^ v an uitstekendheid,
^ ^ P ^ ^ li^hebbé^-va^^^ pre^typen^ ^ P zeer
vol een staart ook zijn möj|j|gals hij ni|§§rg|ht opgedragen wordt,'
.'za^Kiji^ooit de bewondering van den lief hebber Jop wekkenI maar-een
vogel met goed g e z w a r e n staart, kan zeer goed Voor-
lokvogel gehouden/ worden. Ook mag 'd^'Togej: den kop niet zooveel
naar rgëMter trekken rda^^^^^&chèn^e^^^^è«Ten/tóiUt^?d4Ïggén'
B ware 'eêne- ^res ™ niaakt; Toch komt dit !gebrek- soms
voor bij duiven van.de edelste sol|||én kan derhalvelifPl aangemerkt
worden als een bewijs van slechte afstamming. ~
wëlke.fdë ‘staart aan den l^enfeh~kant meer dan naar den
anderen overhelt, • mogen niet als fokduiven gebruikt worden omdat
nakomelingschap’overbrengen.” |
Meh kent vier verschillende variëteiten, die allen haaf naafli'ontkenen
aan de 'landen waar zij het eerst gekweekt »werden of waar zlf
het veèlvuldigst worden aangetrbffen. .SV^ij; hebben. Id lr^ ^ fe^ ffid è
duitsche', ^)/<de^fi^scS0® de engelsche en ^'de-adiotsclie pauwstaarten.
In kleui k^-ëte€|ze allen vrij wel overeen. De fraaiste en
vóhnaakste "typen injjde^enkelkleungen ^^jvel^in wit,
zwart en blauw,,, deze laatste hleu^ye^^^ne^^^^Mv^^hij^aiidere
— Fantail-pigeón, JSiigelsch. ' -
•ra^eh.’ .Geel en rood \^^-men ook aan, maar nooit zoo volmaakt.
Behalve deze hoofdkleuren zijn er .ook gekleurde met witte:, staarten,.,
witte met 'gekleurde staarten, wittg. met ^g^^mrgl^ft^^^ml^pf’.en
blauwe met" witte strepen'.
a) Duitsche pauwduif. Deze is klein van ledematen» en van
ronden, bolvormigen lichaamsvorm. Zij heeft zelden meer dan 2:8
staartveeren, maar deze ziin\buiténgewbbn^r^ ^^^^weg ^ ^hëbben
^ S d e -b o v en s te helft eehe’iBui^m^^^ W 'b r e é d t e s o m s m .m .
toe, teryijl ziigjb^ B ^reh4^ëkriild
dan bij den engelschen pauwstaart. De staart van de duitsche ■variëteit
heëft^nogT- d it^ g en ^ ^ g ê fl dat '|||||pn achter .en van terzijde gezien
eene naar onder opene s/4 welving vormt, en naar het achterdeel
kegelvormig verloopt. Zij. heeft dikwijls eén poot gebrék,, n.1. dat
zij de vleugels in dén staart draagt, wat bepaald afgekeurd moet
worden. Gewoonlijk draagt-zij eene spitse kuif, die goed recht moet
„zijn, ^lè. halsveeren moeten aan weerszijden gedeeltelijk naar achter
gericht zijn, zondag zij als ’t ware een - graat vormen clie onafgebroken
moet. doorloopen "en slechts van bpyven eenigszins dieper dan
de pek- afgesneden moet''zijn, zoodat d‘e, spitsen de verlenging van de
snavellijn door het |§f|g|; moet loopeia.
^ f e " e n c) En.gelsqhe en fransche pauwstaarten. Deze beide
"soorten komen over hèt^-Égën^^Wrllwel- rhet
_de Duitsche onderscheiden zij- zich dópr1 meerdere grootte en vooral
door den staart, die van 32 tot 40 veeren telt. De veeren ©j»
zich zelven zijn evenwel niet zoó^breed' als die van' de Duitsche en 'ook
minder gekruld. Ook de opgezette staart is anders en vertoont meer
W&M waaiervorm ,~hij gelijkt ^d-meer op den uitgespreiden staartvaé
den pauwhaan. Olschobm-de staart meer veeren bevat
zelden zop göed gesloten als die van de Duitsche pauwduif, v dé halsc is
- minder gebogen, de kop niet zoo-ver1 naar ^ehtef /getr.okken. • 1
B p ^ hotsche pauwstaart , Plaat XWE — Vogel 83, is de
kleinste ^^ge^sierlijkste^ van allen en heeft pok de êeste figuur en
‘ houding. '$Tjj overtreft de andere slagen'”in het terugtrekken van den
kop /enüiet' öpzetten van de borst Dejikop' wordt- zóó ver naar achter
en naar.' gedrukt ,- Ée flprsti zéé i-er
nauwelijks eenige opening "zichtbaar is tusschen ruggen hals, hals en kop.
De punt vanrdbn snavel ligt dakrbij >b,p de borst.' De hals siddert
m i zeer sterk, de gang is zeer bevallig. De staart vertoont al de kenmerken
van dien der - Duitsche pauwduif, bevat gewoonlijk minder
vè,erèn' dan die der Engelsche, de veer is breeder .en de staart naar
buften-gewelfd.- HiéiifT onderscheidt 'zij^ich yooral van de Engelsche;
Kop en snavel zijrï fijn ven« eerste zonder kmf||Je)hajs schijnt
langer , en dunner. Volgens Prütz komen zije -katsluiteii,d in dé witte
kleur voor; I^'Të^e de Roo vermeldt evenwel ook een witten Schotschen
Tgaüfastpart tnet. gejdeufden m'antel. Het gevederde^ is wit; maar de
vleugeldèkveeren zijn zwart, rood, chamois (geel) of blauw met zwarte
banden; ||||g|S de teekening is niet zoo régélmatig . a l s b i j 'de
_ Behalve genoemde soorten, vermeldt La Perre de Roo nog de inbische
PAtrWDjni' m ^ glamémko^p^die geheel enjapgelijit'is aan:de;schotsche
i A x :ia